Service of SURF
© 2025 SURF
Leren is een actief proces waarin kennis wordt geconstrueerd. Dit proces is voor iedere leerling anders en vraagt individuele ondersteuning. Onderwijsmaterialen en werkvormen zouden zich gedurende het leerproces steeds moeten aanpassen aan de specifieke behoefte van elke leerling. Ontwikkelingen in het veld van de Kunstmatige Intelligentie & Onderwijs zijn ondertussen zodanig vergevorderd dat interactieve software deze kennisconstructie van leerlingen inderdaad individueel en adequaat kan ondersteunen. Lector Didactiek van de Bètavakken dr. Bert Bredeweg bespreekt in zijn rede de kracht van interactieve kennisrepresentaties als medium voor kennisconstructie. Als voorbeeld zal hij ingaan op conceptueel modelleren als didactische vorm voor het creëren van kennis over het gedrag van dynamische systemen. Hij zal ook illustreren hoe slimme softwarecomponenten individuele leerlingen naar behoefte kunnen ondersteunen bij dit leerproces.
Het proefschrift gaat in op de werkwijze, het belang en het gedrag van muziekuitgevers, de pioniers van de muziekindustrie. Sinds de uitvinding van de boekdrukkunst geven muziekuitgevers composities uit op bladmuziek of licenseren zij deze. Door het succes van de grammofoonplaat werden de uitgevers een eeuw geleden uit het centrum van de macht van de muziekindustrie verdreven door de platenmaatschappijen die de geluidsopnames van muziek gingen exploiteren. De verborgenheid van de muziekuitgeversbranche komt enerzijds voort uit de onduidelijke positie van de muziekuitgevers in de culturele waardeketen van de muziekindustrie en anderzijds door de historische wirwar aan rechten. Opvallend genoeg is er weinig wetenschappelijke aandacht geweest voor deze industrie zeker in tegenstelling tot de aandacht voor de platenmaatschappijen, dit onderzoek hoopt daar verandering in te brengen. Machtige positie door digitalisering van muziek Het proefschrift van Wierda is een longitudinale studie die een periode van honderd jaar omvat. Muziekuitgevers verwerven een deel van het auteursrecht van een liedje, indien de componist muziek wenst uit te geven. Door deze wijze komt de uitgever voor de componist op zodat ze beide inkomen uit het intellectueel eigendom vergaren als of het liedje op plaat verschijnt of live ten gehore wordt gebracht. Muziekuitgevers wensen mede ten behoeve van de componist, inkomen te vergaren. Waar ook maar muziek geconsumeerd wordt eisen zij het recht van gebruik op. Dit kan zijn bij live entertainment, televisie, internet en games. Het bijzondere volgens het proefschrift is dat door de digitalisering na honderd jaar dynamiek de uitgevers weer in belang toenemen, doordat de handel in de fysieke geluidsdragers van de platenmaatschappijen tanende is. De muziekindustrie neigt naar een ‘rights industry’ waarin qua werkwijze de uitgevers al eeuwen in gespecialiseerd zijn. De huidige uitgevers kenmerken zich dan ook als ondernemers die weer dichter tegen de componist aankruipen en zich op deze wijze dynamisch profileren in de nieuwe tijd.
In dit systematische literatuuronderzoek is kennis uit empirisch onderzoek in kaart gebracht over de werkzaamheid van werkwijzen voor reclasseringstoezicht. Werkzaamheid is daarbij gedefinieerd als: bijdragen aan recidivevermindering, beter functioneren van cliënten op verschillende gebieden of voorkomen van overtreding van voorwaarden en uitval. Op grond van een systematische verkenning van de (inter)nationale literatuur zijn 141 artikelen en rapporten geselecteerd en geanalyseerd. Van de volgende werkwijzen is voldoende empirische onderbouwing om te stellen dat deze werkzaam zijn in reclasseringstoezicht: • Hybride werken: combinatie van monitoring en begeleiding. • Inzetten van de zogenoemde RNR-principes als basis voor reclasseringstoezicht: ➢ Intensiviteit van de aanpak sluit aan bij het recidiverisico; ➢ Focus op dynamische criminogene factoren; ➢ Een cognitief-gedragsmatige aanpak, die is afgestemd op de krachten, motivatie, mogelijkheden, beperkingen en situatie van de cliënt. • Continuïteit in de relatie tussen reclasseringswerker en cliënt. • Een goede relatie / werkalliantie tussen reclasseringswerker en cliënt. • Prosociaal modelleren: voorbeeldgedrag laten zien, positief waarderen van prosociale uitingen en gedragingen door de cliënt, en afkeuren van procriminele uitingen en gedragingen. • Inzetten van cognitief gedragsmatige technieken. • Cliënten ondersteunen bij het versterken van hun vermogen om problemen op te lossen. • Ondersteunen bij het aangaan en onderhouden van prosociale bindingen en het doorbreken van sociale contacten die delictgedrag bevorderen.
Systeemdenken is een belangrijke vaardigheid voor het begrijpen en oplossen van problemen m.b.t. complexe dynamische systemen (klimaat, voedselvoorziening, natuurbeheer, recessie, etc.). Echter, systeemdenken wordt niet structureel onderwezen in het voortgezet onderwijs en het is bekend dat leerlingen een dergelijke denkwijze niet vanzelf ontwikkelen. Daardoor blijven leerlingen beperkt vaardig en onvoldoende toegerust voor de uitdagingen van de moderne samenleving. Een belangrijke vraag is derhalve: Hoe kunnen leerlingen effectief ondersteund worden in het ontwikkelen van hun vaardigheid in kritisch systeemdenken? Veel onderwerpen die aan bod komen in het voortgezet onderwijs zijn dynamische systemen (hormoonsystemen, varkenscyclus, faseovergangen, etc.). Het probleem is echter dat leerlingen de onderliggende structuur en het dynamische gedrag onvoldoende leren begrijpen. Er is geen sprake van een systematische aanpak om leerlingen kritisch systeemdenken aan te leren. Daarnaast zijn diagrammen die deze systemen in lesboeken beschrijven statisch. Ze lenen zich slecht voor actieve werkvormen die leerlingen cognitief uitdagen tot kritisch systeemdenken. Ook zijn docenten beperkt in het achterhalen of leerlingen complexe systemen begrijpen en om gedifferentieerde ondersteuning te kunnen geven. Hoe kan dit worden opgelost? Interactieve software kan een doorbraak genereren, mits deze leerlingen zelfstandig en op eigen niveau laat werken, passende hulp geeft, en de docent informeert over de voortgang van leerlingen. Wij stellen voor om een methodiek te onderzoeken en ontwikkelen, gebaseerd op een digitaal instrument, dat hierin voorziet. Hierbij worden technieken uit de Kunstmatige Intelligentie ingezet. Het basisidee is om leerlingen in een leerlijn middels conceptueel modelleren te laten werken met interactieve systeemdiagrammen. Omdat het software betreft, kan het niveau en de hulp geautomatiseerd worden en krijgt de docent informatie over voortgang en eventuele problemen. Het project sluit nauw aan bij de praktijkvraag, geeft invulling aan moderne onderwijsvormen en zorgt dat vaardigheden in systeemdenken expliciet worden getraind. De kern van het project betreft een PhD promotieonderzoek.
Een voedingspatroon met voldoende eiwit is belangrijk voor het behoud van spiermassa, spierkracht en zelfredzaamheid bij 65-plussers. Het is bekend dat veel 65-plussers niet voldoende eiwit consumeren, en dat zij zich daar vaak niet van bewust zijn. Ook is bekend dat de voeding van 65-plussers vooral dierlijke eiwitten bevat. De klimaatdoelstellingen vragen om een verschuiving richting een duurzamer voedingspatroon met meer plantaardig eiwit. Dit actuele onderwerp roept vragen op bij 65-plussers, diëtisten, het onderwijs en de voedingsmiddelensector, die hebben geleid tot de volgende onderzoeksvraag: “Hoe kunnen wij 65-plussers, diëtisten en het voedingsmiddelen-mkb ondersteunen met kennis, concepten en producten die 65-plussers helpen bij het bereiken van een optimale eiwitinname?”. Hierbij wordt gelet op gedragsdeterminanten (kennis, sociale omgeving, motivatie en vaardigheden) en rekening gehouden met de maatschappelijke vraag naar een duurzamer voedingspatroon. Om te onderzoeken welke kansen er zijn bij de doelgroep voor een meer duurzame eiwitinname zullen we een representatief consumentenpanel van 65-plussers opzetten en voor langere tijd actief betrekken bij de substudies. In kwalitatieve studies zullen we onderzoeken welke factoren een duurzaam eiwitrijk voedingspatroon en aandacht voor eetgewoontes bij 65-plussers bevorderen of belemmeren. Via het modelleren van voedingstoffeninnames onderzoeken we door middel van welke (hoeveelheden) producten een optimale eiwitinname kan worden bereikt, gebruik makend van meer duurzame eiwitbronnen en passend bij huidige eetgewoontes. In een gedragsdeterminantenstudie bestuderen we in welke gedragsfase 65-plussers zich bevinden t.a.v. verandering richting een duurzamer voedingspatroon. Tenslotte ontwikkelen en evalueren we kennis, concepten, producten en communicatiemiddelen die aansluiten bij strategieën om eetgedrag te veranderen richting een duurzame en optimale eiwitinname. Dit zullen we doen in samenwerking met het consumentenpanel, brancheorganisaties, partners uit het voedingsmiddelenbedrijfsleven, consumentenorganisaties en kennisinstellingen.
Voor Nederlandse game bedrijven vormt de doorlooptijd van het game designproces een steeds groter probleem bij het ontwikkelen van games. Game design processen lopen systematisch achter op de gebruikte hardware- en softwaretechnologieën en daarom wordt kwalitatief hoogstaande games ontwikkelen voortdurend complexer. Door toegenomen ontwikkelkosten ten gevolge hiervan zien game studio?s als Game Oven, PlayLogic en Lunagames ?die tot voor kort nog succesvolle titels produceerden? zich nu gedwongen de deuren te sluiten. Als deze trend zich voortzet verliest Nederland haar innovatieve game bedrijven één voor één en gaan de lange termijn plannen van de overheid voor deze creatieve industrie in rook op. Game design bepaalt de inhoud, werking en spelervaring van een game door het ontwerpen van spelregels, levels, verhalen en mechanismen. De cycli die nodig zijn om games te ontwerpen, te evalueren en aan te passen, duren te lang voor het behalen van de vereiste hoge kwaliteit. Doordat tijdige en begrijpelijke feedback over de kwaliteit van game designs ontbreekt, tasten game designers in het duister en kunnen bedrijven niet snel genoeg op de marktvraag reageren. Er is een enorme kloof tussen game designs en de programmacode van het uiteindelijke product. We noemen dit de representatiekloof bij game design. Een aantal game bedrijven vraagt het lectoraat Play & Civic Media van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) om haar kennis en knowhow aan te wenden om methoden te ontwikkelen die hun game design processen versnellen. Het lectoraat stelt daarom voor om in een RAAK-MKB project getiteld ?Live Intelligent Visual Environments for Game Design? samen met tien game bedrijven, Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) en TU Delft te werken aan krachtig live game design gereedschap dat de representatiekloof bij game design overbrugt en design cycli verkort door doorlopend en direct (live) feedback te geven over de kwaliteit van het eindproduct. In een periode van twee jaar zullen krachtige design notaties, talen en gereedschappen ontwikkeld worden dat designers in staat stelt om sneller, autonomer en gerichter interactieve spelelementen te ontwerpen en de kwaliteit van speler-ervaringen te verbeteren. Hiermee kunnen bedrijven hun concurrentiepositie herwinnen en gaat bovendien een markt voor thematisch specifieke en kleinere projecten voor hen open die momenteel nog moeilijk toegankelijk voor hen is. Allereerst zal met bedrijven geanalyseerd worden welke notaties en vormen van feedback over designs ontbreken voor a) mechanismen en b) verhaallijnen, missies en trainingen. Daarnaast zal met Centrum Wiskunde & Informatica de vereiste taaltechnologie ontwikkeld die doorlopende aanpassingen technisch mogelijk maakt. Vervolgens worden de gekozen visuele notaties, feedback en taaltechnologie ontwikkeld tot live game design gereedschap. Hierin werkt HvA samen met de TU Delft dat veel ervaring heeft het ontwikkelen van efficiënte productietools voor geavanceerde en realistische (trainings-)simulaties. Extra expertise op het gebied van design gereedschap is aanwezig bij de Universiteit van California Santa Cruz. Wetenschappers van deze instelling monitoren het onderzoek. Daarna zal in drie case studies met bedrijven het gereedschap worden getest, gevalideerd, geëvalueerd en verbeterd. Disseminatie en kenniscirculatie worden ondersteund door de Dutch Game Association en Dutch Game Garden. De borging van het netwerk en projectresultaten gebeurt bij de Hogeschool van Amsterdam door inbedding in kenniscentrum Create-IT en in de opleiding Informatica.