Service of SURF
© 2025 SURF
Er zijn steeds meer kinderen die te dik zijn en te weinig bewegen. Ook zijn er steeds meer kinderen met een motorische achterstand. Op allerlei manieren wordt hier aandacht aan besteed. Wat zijn de trends rondom gezondheid? En wat is het belang van de ontwikkeling van motorische vaardigheden en de wijze waarop de motorische ontwikkeling gemonitord kan worden in de lichamelijke opvoeding?
Een leven lang bewegen start bij de beheersing van fundamentele motorische vaardigheden. Hier ligt een kans voor het bewegingsonderwijs om zicvh mee te profileren. In dit artikel wordt ingegaan op de relatie tussen motorische ontwikkeling en een actieve leefstijl en de bijdrage die het bewegingsonderwijs kan leveren.
We bevinden ons in een tijdperk waarin veel kinderen te dik zijn en te weinig bewegen. Daar wordt op verschillende manieren aandacht aan besteed, waarbij vooral wordt ingezet op het bevorderen van een gezonde actieve leefstijl. In dit artikel wordt ingegaan op de relatie tussen de motorische ontwikkeling van kinderen en een actieve leefstijl op latere leeftijd.
Uit onderzoek blijkt dat fundamentele motorische vaardigheden een belangrijke rol spelen bij een duurzame actieve leefstijl. De prevalentie van kinderen met Developmental Coordination Disorder (DCD) wordt geschat op 5-6%, maar het aantal kinderen dat achterstanden vertoont op motorische vaardigheden is groter. Docenten bewegingsonderwijs komen dagelijks in aanraking met deze kinderen en vormen dan ook een belangrijke schakel in het proces om deze problematiek bij kinderen op dit gebied te signaleren en hierop te interveniëren. Uit (recent) onderzoek blijkt dat impliciet leren een effectieve strategie is om motorische vaardigheden te leren, vooral ook bij kinderen met motorische problematiek. Impliciet leren vraagt minder van cognitieve functies (zoals het werkgeheugen), welke vaak minder ontwikkeld zijn bij deze doelgroep. Echter, in de praktijk blijken docenten bewegingsonderwijs voornamelijk gebruik te maken van expliciete instructies. Dit promotieonderzoek richt zich effecten van impliciet leren, de rol van het cognitieve functies bij dit proces en op de ontwikkeling van een interventie voor de les bewegingsonderwijs ((speciaal) basisonderwijs) waarbij impliciete leer strategieën worden toegepast.
Buurtsportcoaches hebben met het Sportakkoord een grotere verantwoordelijk gekregen in het ombuigen van de neerwaartse spiraal van de beweegvaardigheid van jonge kinderen. Wie op jonge leeftijd (v)aardig start; de juiste fundamentele motorische vaardigheden aanleert en plezier ervaart in sporten en bewegen, ontwikkelt dikwijls een actieve leefstijl. Buurtsportcoaches functioneren op dit moment vooral als uitvoerder van sport- en beweegaanbod en niet zo zeer als regisseur of verbinder tussen de sport- en beweegaanbieders op school, in de wijk, bij de sportvereniging en in de kinderopvang. De regisserende en verbindende taken vragen om wezenlijk andere competenties. Uit interviews en enquêtes onder buurtsportcoaches (n=100) en de formele en informele sport- en beweegaanbieders voor kleuters om hen heen (groepsleerkrachten uit groep 1 en 2 (n=21), vakleerkrachten bewegingsonderwijs (n=74), ouders (n=20) en trainers (n=64)), komt naar voren dat zij worstelen met de vraag hoe zij jonge kinderen zo efficiënt en effectief mogelijk kunnen ondersteunen in het verbeteren van hun beweegvaardigheid. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is nieuwe kennis nodig over: risicogroepen, beïnvloedbare determinanten en effectieve interventies ter bevordering van de beweegvaardigheid van kleuters. Deze vraagstukken worden door een mix van vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk, onderzoek, onderwijs, scholing en implementatie beantwoord, waaronder: De Haagse Hogeschool, Hanze Hogeschool, Fontys Sporthogeschool, Hogeschool Windesheim, VU, Kenniscentrum Sport, Mulier Instituut, NOCNSF, VSG, KVLO en beroepsvereniging Wij Buurtsportcoaches. In drie werkpakketten wordt inzicht verworven in: de natuurlijke motorische ontwikkeling van kleuters tussen 4-6 jaar en het risicoprofiel van kinderen bij wie de ontwikkeling achterloopt (WP1), leefstijl- en omgevingsdeterminanten van motorische vaardigheid van kleuters (WP 2) en het effect van drie interventies op de beweegvaardigheid van kleuters (WP3). De wetenschappelijke kennis uit deze werkpakketten wordt verwerkt in een proefschrift en vertaald naar een toolbox met bouwstenen en praktische handvatten voor buurtsportcoaches (WP 4) ter bevordering van de beweegvaardigheid van kleuters.
Buurtsportcoaches hebben met het Sportakkoord een grotere verantwoordelijk gekregen in het ombuigen van de neerwaartse spiraal van de beweegvaardigheid van jonge kinderen. Wie op jonge leeftijd (v)aardig start, de juiste fundamentele motorische vaardigheden aanleert en plezier ervaart in sporten en bewegen, ontwikkelt dikwijls een actieve leefstijl. Buurtsportcoaches functioneren op dit moment vooral als uitvoerder van sport- en beweegaanbod en niet zo zeer als regisseur of verbinder tussen de sport- en beweegaanbieders op school, in de wijk, bij de sportvereniging en in de kinderopvang. De regisserende en verbindende taken vragen om wezenlijk andere competenties. Uit interviews, bijeenkomsten en enquêtes onder buurtsportcoaches (n=100) en formele en informele sport- en beweegaanbieders voor jonge kinderen om hen heen (trainers (n=64), groepsleerkrachten uit groep 1-2 (n=21), vakleerkrachten bewegingsonderwijs (n=74) en ouders (n=20)), komt naar voren dat buurtsportcoaches worstelen met de vraag hoe zij kleuters en de (semi-)beweegprofessionals daaromheen optimaal kunnen ondersteunen in het verbeteren van de beweegvaardigheid van kleuters. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is nieuwe kennis nodig over: risicogroepen, beïnvloedbare determinanten en effectieve interventies ter bevordering van de beweegvaardigheid van kleuters. Deze vraagstukken worden door een mix van vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk, onderzoek, onderwijs en implementatie beantwoord, waaronder: De Haagse Hogeschool, Hanze Hogeschool, Fontys Sporthogeschool, Hogeschool Windesheim, VU, TU/e, Kenniscentrum Sport, Mulier Instituut, NOC*NSF, VSG, KVLO en Beroepsvereniging Wij Buurtsportcoaches. In drie werkpakketten wordt inzicht verworven in: de natuurlijke motorische ontwikkeling van kleuters en het risicoprofiel van kinderen bij wie de ontwikkeling achterloopt (WP1), leefstijl- en omgevingsdeterminanten van beweegvaardigheid van kleuters (WP 2) en het effect van interventies in de verschillende beweegdomeinen op de beweegvaardigheid van kleuters (WP3). De wetenschappelijke kennis uit deze werkpakketten wordt verwerkt in een proefschrift en vertaald naar een onderwijsmodule en toolbox met bouwstenen en praktische handvatten voor (toekomstige) buurtsportcoaches (WP 4) ter bevordering van de beweegvaardigheid van kleuters.