Service of SURF
© 2025 SURF
Deze publicatie is gemaakt in het kader van het project "Proceskeuze voor de fabricage van producten met hoge nauwkeurigheidseisen te vervaardigen in kleine series" en verschijnt tezamen met de publicatie "Een vergelijking van het laserlassen met conventionele lastechnieken voor kleine series producten". Het doel van deze publicatie is het ondersteunen van de ontwerper en de werkvoorbereider bij het kiezen van het optimale omvormproces wat betreft technologie en economie. Hierbij dient niet alleen te worden uitgegaan van de eisen die aan het eindproduct gesteld worden, maar er dient ook rekening te worden gehouden met de eisen die opvolgende bewerkingen, zoals lasprocessen aan halffabrikaten stellen.
Dit Tech-Info-blad is tot stand gekomen binnen het kader van het kennisoverdrachtproject "Fabricage van producten met geavanceerde productiemiddelen voor het omvormen en verbinden - FPGP". In dit kader zijn ook de volgende publicaties uitgegeven: TI.07.36 - "Laser-MIG/MAG hybride lassen" en TI.07.38 - "Geautomatiseerd buigen". Uitgebreide informatie betreffende het laserlassen is tevens te vinden op de websites www.dunneplaat-online.nl en www.verbinden-online.nl, waarop tevens de volgende relevante Tech-Info bladen vrij gedownload kunnen worden: TI.99.08 - "Laserlassen van beklede plaat", TI.00.11 - "Oppervlaktebehandelingen met de laser (cladden, legeren en dispergeren)", TI.00.12 - "Laseren waterstraalsnijden van gelamineerde en beklede plaat", "TI.07.34 - Laserlassen vs. conventionele lastechnieken", TI.07.35 - "Omvormen", IOP 7.2 - "Lasertransformatieharden", alsmede de praktijkaanbeveling PA.02.13 - "Oppervlaktebewerkingen met hoogvermogen lasers".
Dit Tech-Info-blad is tot stand gekomen binnen het kader van het kennisoverdrachtproject "Fabricage van producten met geavanceerde productiemiddelen voor het omvormen en verbinden - FPGP". In dit kader zijn ook de volgende publicaties uitgegeven: TI.07.37 - "Laserlassen van complexe producten" en TI.07.38 - "Geautomatiseerd buigen". Uitgebreide informatie betreffende het laserlassen is tevens te vinden op de websites www.dunneplaat-online.nl en www.verbinden-online.nl, waarop tevens de volgende relevante Tech-Info-bladen vrij gedownload kunnen worden: TI.99.08 - "Laserlassen van beklede plaat", TI.00.11 - "Oppervlaktebehandelingen met de laser (cladden, legeren en dispergeren)", TI.00.12 - "Laser- en waterstraalsnijden van gelamineerde en beklede plaat", TI.07.34 - "Laserlassen vs. conventionele lastechnieken", TI.07.35 - "Omvormen", IOP 7.2 - "Lasertransformatieharden", alsmede de praktijkaanbeveling PA.02.13 - "Oppervlaktebewerkingen met hoogvermogen lasers".
Massafabricage in de (MKB) maakindustrie is aan het veranderen in flexibele fabricage en assemblage van kleine series, klantspecifieke onderdelen en eindproducten. Hiervoor zijn nieuwe systemen voor het MKB nodig, waarin robots en mensen samen kunnen werken en die zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe productieomstandigheden met lage opstartkosten. De ambitie van het project ?(G)een Moer Aan!? is om het herconfigureren van een robotsysteem voor een nieuwe taak in een productieomgeving net zo eenvoudig en snel te maken als het gebruik van een smartphone. Zo?n benadering biedt kansen om de skills van de operator te benutten. De operator kent immers zijn processen en de robot wordt zijn hulpje. Op vraag van betrokken mkb partners is de focus gelegd op een repeterende productiehandeling die in veel sectoren voorkomt en die relatief veel arbeidstijd kost: het indraaien van moeren en bouten in een object. De centrale onderzoeksvraag van het project luidt: Hoe kan een operator een robot eenvoudig, snel en veilig inleren om assemblage handelingen te verrichten voor het snel en robuust verbinden van bouten, moeren en ringen met objecten? Resultaat van dit praktijkgerichte onderzoeksproject is een algemeen bruikbare en gevalideerde ontwerpmethodiek voor de opzet van een gebruiksvriendelijke user interface van een boutmontagerobot op de werkvloer. Door slim gebruik van geïntegreerde inzet van CAD productinformatie, vision technologie en compliant (meegaand) gripping en placing wordt de robot zo veel als mogelijk vooraf automatisch geconfigureerd. Het projectconsortium dat het onderzoek gaat uitvoeren bestaat uit: " 13 bedrijven (12 mkb) actief als toeleverancier, system integrator of gebruiker op het terrein van industriële robotica (Yaskawa, ABB, Smart Robotics, Hupico, Festo, CSi, Demcon, Heemskerk Innovate, WWA, Van Schijndel Metaal, Van Beek, Tegema en Zest Innovate); " Hogescholen Fontys (penvoerder), Avans, Utrecht en NHL; " Kennisinstellingen TNO en DIFFER; " Coöperaties Brainport Industries, FEDA en Koninklijke Metaalunie; " De gemeente Eindhoven is betrokken als partner in de klankbordgroep. De gemeente ondersteunt het belang van dit project voor behoud en verbetering van arbeidsplaatsen in de maakindustrie. Er zullen circa 20 (docent)onderzoekers van de hogescholen en ongeveer 80 studenten betrokken worden bij dit project, die in de vorm van stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct afkomstig uit de beroepspraktijk. Naast genoemde meerwaarde voor het bedrijfsleven beoogt het project een verdere verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders.
Het project "CompEfficient" onderzoekt het verbeteren van energie-efficiëntie in de productie van composietmaterialen, gebruikt in transport en bouw, zoals vliegtuigen, auto’s, treinen, en windturbines. Composieten zijn gunstig door hun lichtgewicht en sterke mechanische eigenschappen die bijdragen aan lagere CO2-emissies. Dit onderzoek focust op zowel biobased als hoogwaardige thermoplastische composieten, waarbij traditionele fabricagemethoden veel energie vereisen, resulterend in relatief hoge CO2-uitstoot. Geleid door Hogeschool Inholland, met industriële partners Eve Reverse en Cato Composites, streeft dit eenjarige project ernaar energie-efficiëntie te verhogen door het persproces - waarbij materialen worden verwarmd en gevormd - te optimaliseren. Dit omvat het verminderen van energieverlies bij het verwarmen en het drukzetten van materialen. Het project zal bestaande pers- en verwarmingsmethoden evalueren en nieuwe technologieën evalueren en testen in een labomgeving, met als doel het energieverbruik te minimaliseren terwijl de productkwaliteit gehandhaafd blijft. De verwachte uitkomsten zullen bredere implicaties hebben voor de industrie door bij te dragen aan duurzamere productieprocessen en het verminderen van de milieu-impact van de composietproductie. Deze innovaties zullen niet alleen van belang zijn voor de betrokken bedrijven maar kunnen ook internationaal worden toegepast, gezien de groeiende vraag naar energie-efficiënte en milieuvriendelijke productiemethoden. Dit project biedt een kans om de voetafdruk van de composietindustrie aanzienlijk te verminderen en ondersteunt de overgang naar meer duurzame industriële processen.
Maatschappelijke urgentie:Een ‘Krachtig MKB’ is één van de zwaartepunten van de NoordelijkeInnovatieagenda (NIA). Daartoe behoort ook het behoud en uitbreiding van demaakindustrie in Nederland. Een belangrijk onderdeel van de maakindustriewordt gevormd door zogenaamde ‘Engineer-to-order’ (ETO)-bedrijven:veelal mkb-bedrijven die klantspecifieke producten leveren van hoge kwaliteitmet een korte levertijd en hoge leverbetrouwbaarheid. Om hun leverprestatieste verbeteren hebben deze ETO-bedrijven hun aandacht in het verleden vooralgericht op het verbeteren van de prestaties van de fabriek. Aan de productiegaat echter een traject vooraf waarin klant en bedrijf overeenstemmingmoeten zien te bereiken over maakbaarheid, prijs en levertijd. Uit zowel debedrijfspraktijk als onderzoek blijkt dat veel van de problemen die de fabricageheeft met leverbetrouwbaarheid veroorzaakt worden door problemen in ditvoortraject. Land en Gaalman (2009) komen dan ook tot de conclusie dat hetweinig zin heeft de inrichting en planning van de fabricage verder te verbeterenals niet eerst de problemen in het voortraject aangepakt worden.De praktijkvraagBedrijven geven aan behoefte te hebben aan een methodiek waarmee ze problemen en oorzaken in het voortraject in kaart kunnen brengen en procesoplossingen en/of structuuroplossingen kunnen ontwerpen.De onderzoeksvraagNaar het functioneren van het voortraject is weinig onderzoek gedaan. In dit onderzoek wordt beschikbare wetenschappelijke kennis geschikt maken voor toepassing op het voortraject van ETO-bedrijven. Vervolgens wordt die kennis in empirisch onderzoek gebruikt om typische problemen, oorzaken en oplossingen te identificeren. De aldus verworven inzichten worden verwerkt in een instrument voor de ETO-bedrijven.Bijdrage dit project• Praktijkproduct: een methodiek waarmee ETO-bedrijven problemen en oorzaken in het voortraject in kaart kunnen brengen en procesoplossingen en/of structuuroplossingen kunnen ontwerpen.• Kennisproducten: (wetenschappelijke) artikelen over procesverbetering in het voortraject.• Onderwijsproduct: lesmodule ‘Procesverbetering in het voortraject’ die onderdeel wordt van de minor Slim Produceren van de opleiding Technische Bedrijfskunde, Hanzehogeschool Groningen.