Service of SURF
© 2025 SURF
It goes without saying that studies in evidence-based medicine should lead to clear and convincing evidence of the effectiveness of treatments. But can this approach be extrapolated to other research areas; for instance, where medicine connects with other scientific disciplines, such as hospital architecture? Although the link between a hospital building and patient treatment seems very remote, several studies indicate that there is more to it than one would expect at first sight. These studies address the impact of hospital design on the healing process and reduction of medication.
Om goede en verantwoorde zorg te kunnen bieden, streeft de paramedicus naar evidence-based practice. Evidence-based practice is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal en evidence om beslissingen te nemen met individuele patiënten om de zorgverlening te verbeteren. De praktijk van evidence-based practice impliceert het integreren van individuele professionele kennis van de paramedicus met de wens en voorkeur van de patiënt en het beste externe bewijsmateriaal dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is. De voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patiënt spelen bij de besluitvorming een centrale rol.
Despite increased interest in applying psychological theory to the practice of designing behavioral change interventions, design professionals often lack adequate knowledge and resources to do so. In this paper, we present a tool to help professionals in the creative industries design evidence-based health interventions, the Persuasive by Design model. This paper describes the contents and application of the model as well as plans for further development and testing.
MULTIFILE
Voor zorgprofessionals die met kinderen met overgewicht werken, zoals kinderdiëtisten en -fysiotherapeuten, is het moeilijk om optimale ondersteuning te bieden aan deze kinderen en hun ouders. Dit heeft te maken met de multifactoriële aard van overgewicht, de beperkte vergoede behandeltijd en de benodigde tijd die leefstijlverandering vraagt. Een waardevolle toevoeging voor de huidige zorgpraktijk zou een mHealth-applicatie zijn die zowel voor kinderen en ouders als de professionals ondersteunend werkt bij het ontwikkelen en adopteren van een duurzaam gezondere levensstijl door kinderen. Door deze ‘blended care’ aanpak te ontwikkelen wil De Haagse Hogeschool, DIO Agency, Lijfstijl Diëtisten en TiM Fysiotherapie bijdragen aan het stabiliseren of reduceren van overgewicht van kinderen. Dergelijke leefstijlinterventie-ondersteunende applicaties bestaan al voor volwassenen, maar nog niet voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Er bestaan wel enkele stand-alone applicaties voor deze doelgroep. De Supereters app van DIO Agency is hier een voorbeeld van. Deze app is de afgelopen jaren, in samenwerking met studenten Voeding & Diëtetiek van HHS, gevuld met evidence-based leefstijl informatie. Zorgprofessionals hebben deze app positief geëvalueerd voor integratie in gecombineerde leefstijlinterventies. In dit project willen we gezamenlijk onderzoeken hoe de reguliere zorgaanpak door digitale ondersteuning verrijkt kan worden tot een blended care aanpak. Dit doen wij door in een iteratief cocreatie proces met kinderen, ouders en zorgprofessionals informatie over de wensen, behoeften en leefwereld van de verschillende gebruikers, inhoudelijke kennis over leefstijl en gedragsverandering en technische en ethische randvoorwaarden, te integreren in de Supereters app en blended care aanpak. Hiermee leggen we een goede basis voor het implementeren van de applicatie in de zorgpraktijk en het evalueren van de effecten daarvan in een opvolgend project. Daarnaast krijgt een toekomstige generatie ontwerp- en zorgprofessionals hands-on ervaring met het cocreëren van eHealth oplossingen door te participeren in dit project.
Burgerschapsonderwijs wordt in een polariserende samenleving steeds belangrijker. Een uitdaging is het bespreken van maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken, zoals zwarte piet, terrorisme en migratie, en daarmee bij te dragen aan de burgerschapsvorming van jongeren. Docenten zijn zoekende naar manieren om deze onderwerpen te behandelen. Met dit onderzoek willen we meer inzicht krijgen in de manieren waarop docenten vorm kunnen geven aan kritische dialogen over maatschappelijke gepolariseerde vraagstukken. Er wordt daarbij specifiek aandacht besteed aan het aanleren van basisvaardigheden en -houdingen voor dialoog. Een consortium van HvA, UvA, scholen van onder meer de Scholenpanels Burgerschap, de NVLM, VGN en Dialooggroep Burgerschap Amsterdam, gaat een interventie ontwikkelen gericht op het bespreken van deze onderwerpen voor alle maatschappijvakken in vmbo en havo/vwo. In het project wordt onderzocht wat de effecten zijn van de interventie op het burgerschap van leerlingen waarbij docenten hebben deelgenomen aan een professionaliseringstraject. In fase 1 van het project wordt, uitgaande van de kaders van de wetenschappelijke literatuur, samen met expertdocenten een prototype van de interventie bestaande uit handelingsprotocollen (gericht op basisvaardigheden en -houdingen voor dialoog), lessenseries (gericht op het voeren van kritische dialogen over maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken) en een professionaliseringstraject ontwikkeld. In fase 2 worden interventie en professionaliseringstraject uitgeprobeerd, geëvalueerd en bijgesteld. In fase 3 wordt de effectiviteit van de ontwikkelde interventie onderzocht onder een grote groep docenten en leerlingen in een quasi-experimenteel design met een voormeting, nameting, retentiemeting en controlegroep. Het onderzoek levert kennis op over hoe docenten maatschappelijke gepolariseerde vraagstukken effectief kunnen inzetten om de burgerschapsvorming van leerlingen te bevorderen. Daarbij levert het project evidence-based handelingsprotocollen, lessenseries en een professionaliseringstraject op voor docenten van de maatschappijvakken in het voortgezet onderwijs. De lesmaterialen zijn zo vormgegeven dat ze toepasbaar zijn bij uiteenlopende maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken die docenten in hun lessen aan de orde willen stellen.
Nature areas in North-West Europe (NWE) face an increasing number of visitors (intensified by COVID-19) resulting in an increased pressure on nature, negative environmental impacts, higher management costs, and nuisance for local residents and visitors. The high share of car use exaggerates these impacts, including peak pressures. Furthermore, the almost exclusive access by car excludes disadvantaged people, specifically those without access to a car. At the same time, the urbanised character of NWE, its dense public transport network, well-developed tourism & recreation sector, and presence of shared mobility providers offers ample opportunities for more sustainable tourism. Thus, MONA will stimulate sustainable tourism in and around nature areas in NWE which benefits nature, the environment, visitors, and the local economy. MONA will do so by encouraging a modal shift through facilitating sustainableThe pan-European Innovation Action, funded under the Horizon Europe Framework Programme, aims to promote innovative governance processes ,and help public authorities in shaping their climate mitigation and adaptation policies. To achieve this aim, the GREENGAGE project will leverage citizens’ participation and equip them with innovative digital solutions that will transform citizen’s engagement and cities’ effectiveness in delivering the European Green Deal objectives for carbon neutral cities.Focusing on mobility, air quality and healthy living, citizens will be inspired to observe and co-create their cities by sensing their urban environments. The aim to complement, validate, and enrich information in authoritative data held by the public administrations and public agencies. This will be facilitated by engaging with citizens to co-create green initiatives and to develop Citizen Observatories. In GREENGAGE, Citizen Observatories will be a place where pilot cities will co-examine environmental issues integrating novel bottom-up process with top-down perspectives. This will provide the basis to co-create and co-design innovative solutions to monitor environmental problems at ground level with the help of citizens.With two interrelated project dimensions, the project aims to enhance intelligence applied to city decision-making processes and governance by engaging with citizen observations integrated with Copernicus, GEOSS, in-situ, and socio-economic intelligence, and by delivering innovative governance models based on novel toolboxes of decision-making methodologies and technologies. The envisioned citizens observatory campaigns will be deployed and fully demonstrated in 5 pilot engagements in selected European cities and regions including: Bristol (the United Kingdom), Copenhagen (Denmark), Turano / Gerace (Italy) and the region of Noord Brabant (the Netherlands). These innovation pilots aim to highlight the need for smart city governance by promoting citizen engagement, co-creation, gathering new data which will complement existing datasets and evidence-based decision and policymaking.