Service of SURF
© 2025 SURF
Rationale: Obesity is a risk factor for type 2 diabetes (DM2), however not all obese people develop DM2. We explored differences in energy intake and expenditure between obese older adults with and without DM2. Methods: Baseline data from 2 lifestyle interventions with a total of 202 obese older adults were included in the analyses. Obesity was defined as BMI > 30.0, or >27.0 with waist circumference >88 (women) or >102 cm (men). DM2 was confirmed by use of diabetes medication. Subjects were between 55 and 85 years old and 45% was female. Energy intake (EI) was measured by 3-day food diary and physical activity level (PAL) by 3-day movement diary. Resting energy expenditure (REE) was measured using indirect calorimetry and total energy expenditure (TEE) was calculated as REE x PAL. Between group differences were analysed with independent samples T-tests. Results: The obese group with DM2 (n = 117) had more males (67.5% vs 37.6% p < 0.001) and similar BMI (33.3 vs 33.0 kg/m2) compared to the group without DM2 (n = 85). Analyses of males and females separately showed lower PAL in males with DM2 (vs without DM2; 1.37 vs 1.45, p = 0.015), without differences in EI (2055 vs 1953 kcal/d), REE (1970 vs 1929 kcal/d), and TEE (2699 vs 2830 kcal/d). In females with DM2, both PAL (1.38 vs 1.47, p = 0.014) and EI (1543 vs 1839 kcal/d, p = 0.008) were significantly lower, whereas REE (1592 vs 1598 kcal/d) and TEE (2220 vs 2318 kcal/d) did not differ significantly from obese females without DM2. Conclusion: In both males and females, obese older adults with type 2 diabetes showed similar resting and total energy expenditure but lower physical activity level compared to those without DM2. Females with DM2 showed lower energy intake. On average, subjects seem to have a negative energy balance, which is probably due to a combination of underreporting of intake and over-reporting of activity.
Inleiding: Wanneer patiënten op de intensive care (IC) worden gevoed met een ‘standaard’ hoeveelheid van een ‘standaard’ soort sondevoeding (2000 kcal, 80 g eiwit) wordt het merendeel van hen niet optimaal gevoed. Om de voedingstherapie te optimaliseren, is daarom op de IC van het VUmc in 2006 een voedingsadviesprogramma ontwikkeld op basis van een zogenoemd energie-eiwit-algoritme en is het assortiment sondevoedingen aangepast. In een simulatiestudie en evaluatiestudie onderzoeken we het effect van deze beleidsaanpassingen op de energie- en eiwitinname van IC-patiënten.Methoden: Simulatiestudie: Het patiëntencohort bestond uit een databestand van 879 IC-patiënten van het VUmc, opgenomen in de periode 2004-2009, bij wie het energieverbruik was gemeten met behulp van indirecte calorimetrie. Retrospectief werd uitgerekend hoeveel procent van de patiënten een optimale energie- en eiwitinneming (1,2-1,5 g/kg lichaamsgewicht) had als werd gevoed met 2 liter Nutrison Standaard (2000 kcal, 80 g eiwit). Vervolgens werd berekend hoeveel procent van de patiënten een optimale eiwitinneming had als Nutrison Standaard werd toegediend in een op de individuele energiebehoefte aangepaste dosering of als werd gevoed met energie- en/of eiwitverrijkte sondevoeding volgens het voedingsadviesprogramma.Evaluatiestudie: In deze studie werd geëvalueerd of de implementatie van het nieuwe beleid daadwerkelijk leidde tot een toename van het aantal patiënten dat optimaal gevoed werd conform de prestatie-indicator ondervoeding (eiwitinname >1,2 g/kg op de vierde dag van de IC-opname). Het databestand bestond uit historische gegevens over de eiwitinname van alle IC-patiënten op de vierde dag van IC-opname in de periode van 2006-2009.Resultaten: Simulatiestudie: Bij het virtueel voeden van het patiëntencohort met 2 liter Nutrison werden 37 patiënten (4%) adequaat gevoed. Bij op energiebehoefte aangepaste dosering van deze standaard sondevoeding hadden 120 patiënten (14%) een adequate eiwitinneming. Bij het voeden volgens het voedingsadviesprogramma waren dat er 782 (89%). Evaluatiestudie: Het daadwerkelijke aantal patiënten met een eiwitinname >1,2 g/kg op de vierde dag van de IC-opname nam na implementatie van het voedingsadviesprogramma geleidelijk toe van 30% naar bijna 60%.Conclusie: Door introductie van een geïndividualiseerd voedingsadviesprogramma op basis van een‘energie-eiwit-algoritme’ kan in theorie ongeveer 90% van de IC-patiënten optimaal (qua energie en eiwit) worden gevoed. In de praktijk is het percentage goed (qua eiwit) gevoede patiënten in de loop der jaren gestegen van 30 naar 60%.
Metformin prevents weight gain in patients with type 2 diabetes (T2D). However, the mechanisms involved are still unknown. In this post hoc analysis of the HOME trial, we aimed to determine whether metformin affects energy intake. Patients with T2D were treated with 850 mg metformin or received placebo added to insulin (1-3 times daily) for 4.3 years. Dietary intake was assessed at baseline, after 1 year and after 4.3 years, according to the dietary history method. Among the 310 included participants, 179 (93 placebo, 86 metformin) completed all 3 dietary assessments. We found no significant difference in energy intake after 4.3 years between the groups (metformin vs placebo: -31.0 kcal/d; 95% CI, -107.4 to 45.4; F-value, 1.3; df = 415; P = .27). Body weight in placebo users increased significantly more than in metformin-users during 4.3 years (4.9 ± 4.9 vs 1.1 ± 5.2 kg; t test: P ≤ .001). Linear mixed models did not show a significant effect of energy intake as explanation for the difference in weight gain between the groups (F-value, 0.1; df = 1; P = .82). In conclusion, the prevention of weight gain by metformin cannot be explained by reduced energy intake.