Service of SURF
© 2025 SURF
Ons energiesysteem bevindt zich in transitie. Het fossiele energiesysteem zoalswe dat kennen, staat onder druk. De wereldwijde vraag naar energie groeitsterk en het blijkt steeds moeilijker om deze (goedkoop) in te vullen met dehuidige fossiele energievoorziening, die bovendien gepaard gaat met negatievemilieueffecten. Er is internationaal consensus dat een omslag naar een duur-zamer energievoorziening noodzakelijk is, en hierbij zijn innovaties onont-beerlijk
Doel van dit onderzoek is het in beeld brengen van veranderingen als gevolg van de transitie van de AWBZ-functie extramurale begeleiding naar de Wmo. Het gaat hier om veranderingen in de ondersteuning van mensen die voor de transitie waren geïndiceerd voor extramurale begeleiding. Hoe wordt deze functie na de transitie door gemeenten opgepakt en hoe vertaalt zich dit in de concrete ondersteuning, participatie en zelfredzaamheid van deze zorggebruikers?
Inmiddels zijn vele koplopers in Drenthe initiatieven gestart om de energietransitie een stapje verder te helpen. Maar hoe krijgen we de rest van de inwoners van Drenthe ook mee? Met behulp van de Provincie Drenthe en Buurkracht voeren onderzoekers van het Kenniscentrum Energie van de Hanzehogeschool Groningen een experiment uit waarin mensen die nu nog niet actief meedoen, gevraagd worden hun bijdrage aan de transitie te leveren.
MULTIFILE
10.000 huishoudens in de Provincie Drenthe gaan aan de slag met energiebesparing binnen hun eigen huishouden. Samen versnellen zij de energietransitie in Drenthe. volgt10.000 huishoudens in de Provincie Drenthe gaan aan de slag met energiebesparing binnen hun eigen huishouden. Samen versnellen zij de energietransitie in Drenthe. In eerste instantie krijgen deze huishoudens de kans om mee te doen aan de actie "Speur de Energieslurper", waarin ze op zoek gaan naar de grootste energieslurpers in huis. Inzichten en tips worden met alle overige Drentse huishoudens gedeeld. In tweede instantie wordt met alle huishoudens die meedoen, een "beweging" gestart. Als je alleen een stap zet, bereik je mooie dingen, maar wat als 10.000 huishoudens samen stappen zetten?!
De Human Capital Agenda van GroenvermogenNL is de ‘enabler’ voor de ambitieuze activiteiten t.a.v. de productie en transport, op- & overslag van waterstof en de (grootschalige) toepassing ervan in de industrie en de overige toepassingsgebieden zoals mobiliteit & transport en de gebouwde omgeving. Belangrijke voorwaarde voor de realisatie van deze ambities is de voldoende beschikbaarheid van professionals met kennis en vaardigheden van waterstof en de toepassing ervan. Hiervoor moet nieuwe en noodzakelijke kennis snel beschikbaar komen in het reguliere onderwijs en voor de scholing en training van professionals die al werkzaam zijn. Eén van de werkstromen binnen de human capital agenda van GroenvermogenNL is de ontwikkeling en verduurzaming van learning communities rond waterstof. Learning communities zijn in transitieomgevingen een bruikbaar vehikel om derde-orde leren mogelijk te maken. In de energietransitie is zulk derde-orde leren of ook transformatief leren nodig. Dat vindt niet spontaan plaats maar vraagt om een gestructureerde manier van leren, waarin systematisch gewerkt wordt aan het conceptualiseren van complexe problemen, vraagarticulatie en het bedenken van oplossingsstrategieën. Een learning community kan dienen als innovatieruimte waarin kruisbestuiving plaatsvindt tussen verschillende types kennis en vaardigheden. Het project “Aanloopactiviteiten learning communities” is erop gericht om in de projectperiode (2022-2023) in grote lijnen twee met elkaar verweven hoofdactiviteiten uit te voeren, namelijk activiteiten die in de tweede fase zorgen voor daadwerkelijke opschaling én activiteiten die zorgen voor leren en kennisontwikkeling óver leren, werken en innoveren in learning communities. De projectperiode is een voorbereidingsjaar waarin in 6 regio’s gebouwd wordt aan een ecosysteem waarmee de HCA GroenvermogenNL gerealiseerd kan worden. Naast de regionale ontwikkeling zijn er 2 landelijke projecten, het onderhavige rond learning community-ontwikkeling en een project waarin gebouwd wordt aan een kennisplatform.
Het lectoraat Familiebedrijven van hogeschool Windesheim en het lectoraat Automotive Research van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) richten zich samen met BOVAG in dit project op de volgende onderzoeksvraag: ‘Wat is de adviesbehoefte van kleine familiebedrijven in de autobranche en hoe worden zij in deze adviesbehoefte voorzien?’ Kleine familiebedrijven hebben net als andere bedrijven te maken met maatschappelijke uitdagingen op het gebied van duurzaamheid en digitalisering van producten en klant/leverancierscontact. Deze ontwikkelingen vragen om aanpassingen in het business model om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen. Waar grotere bedrijven veelal beschikken over interne competenties of middelen om zich door externen te laten helpen om hun bestaansrecht te continueren, is dit bij kleinere (familie)bedrijven minder het geval. In kleine familiebedrijven wordt hard gewerkt in de zaak, in plaats van aan de zaak, en is de beschikbaarheid van financiële middelen voor extern advies, beperkt. Het aanspreekpunt voor kleine familiebedrijven is veelal beperkt tot de boekhouder (administratiekantoor of accountant) (Barbera & Hasso, 2013). Doel van dit project is om de adviesbehoefte van kleine familiebedrijven (tot 10 FTE) in de mobiliteit sector en de bestaande advies-infrastructuur in kaart te brengen. Binnen deze sector zijn ruim 8.000 onafhankelijke autobedrijven actief, waarvan ruim een derde (3.200 bedrijven) is aangesloten bij de branchevereniging BOVAG. Van alle onafhankelijke autobedrijven die zijn aangesloten bij BOVAG heeft 70% minder dan 4 werknemers in dienst. Middels verdiepende interviews en focusgroepen worden de adviesbehoeften en de wijze waarop in deze adviesbehoeften wordt voorzien in kaart gebracht. Als vervolg op dit project kan een groter (RAAK-MKB) project worden gestart om de adviesinfrastructuur beter aan te laten sluiten op de adviesbehoeften van kleinere familiebedrijven in meerdere bedrijfstakken. Hiermee leveren de consortium partijen een bijdrage aan het versterken van de vitaliteit van kleine familiebedrijven.