Service of SURF
© 2025 SURF
De schuldenproblematiek in Nederland is nog steeds groeiende. De impact op de schuldenaar, maar ook op de samenleving, is groot. Financiële problemen zijn voor een groot deel een gedragsvraagstuk. In deze dissertatie staat het gedrag van de groep consumenten met een financiële achterstand centraal. Uit de analyses blijkt dat het niet één specifieke gedraging is die leidt tot financiële problemen, maar een combinatie van verschillende gedragingen die het risico op financiële problemen vergroten. Zo spelen niet bijhouden van de administratie, post en niet vooruit plannen een rol. Analyses naar de oorzaken van deze gedragingen laten bovendien zien dat er verschillende factoren en processen zijn die samenhang vertonen met het financiële gedrag. Onder meer de rol van self-efficacy, self-control en sociale steun, is onderzocht en blijken een samenhang te hebben. Financiële problemen kennen een eigen dynamiek. Eenmaal geconfronteerd met financiële problemen, verandert het gedrag van de consument. Deze verandering wordt deels veroorzaakt, doordat hij zich moet aanpassen en bijvoorbeeld meer gaat bezuinigen. Maar de verandering van gedrag is ook het gevolg van processen zoals schaarste en een veranderende houding ten opzichte van schulden.
Debates about social theory and social policy are highly fragmented and unclear in subject and direction. A recognised paradigm is failing. Maybe we have to accept that social reality is not to reconstruct in social theory. But we certainly need social theorists and social theories to support citizens, policy makers and social workers in improving social reality. Social reality in post modern societies is to be characterized by problematic relationships among citizens and between citizens and the public sector and by a sharp rise in problematic behaviour. The affluent society has failed to create a more sensitive world where people behave more socially. The dominant social problem is no longer seen from a social economic perspective but from a social cultural one. Social competences and social capital are considerer to be essential assets to cope with life in post modern society. For people weak ties and thin trust are essential to integrate into society. Thick trust and strong ties can bind people to much and cause inflexibility. The current social problem is a matter of designing a social world where relationships and behaviour are fair and reasonable. It asks for an interesting and creative social policy and social work, not too much stressing the problematic issues but encouraging people to trust each other. Current social policy is too much focused on the needs and problems. It has to change into a more expressive social policy, a policy that people challenges to express them and to create new relationships. Social behaviour asks for flexibility and creativity, for being authentic and playing roles. Scientists, policymakers, social workers and citizens are in the same field and have access to the same knowledge.
“Dus de maatregelen waren goed, maar ons gedrag niet?”, vroeg een journaliste tijdens de coronapersconferentie van 13 oktober aan premier Rutte. Veel verder dan ‘we hebben het samen niet goed genoeg gedaan’, kwam hij niet. Duidelijk was in ieder geval wel dat de hoop die het kabinet had dat burgers op basis van ‘adviezen’ in plaats van strengere maatregelen hun gedrag meer coronaproof zouden maken, ijdel bleek. Noodzakelijk geachte inperkingen van de vrijheid en het vooruitzicht van economisch lijden bleken te pijnlijk om onszelf op te kunnen leggen. ‘Samen’ kwamen we er kennelijk niet uit om ons gedrag aan te passen en de onvermijdelijke pijn te accepteren. Strengere maatregelen vanuit een overheid bleken de enige mogelijke volgende stap. Los van het feit óf het virus zich wel laat bedwingen door welke maatregel of interventie dan ook, illustreert de coronacrisis in mijn optiek de grenzen en keerzijden van de tegenwoordig zo populaire gedagsbenaderingen, ook wel behavioural approaches genaamd, en hoe deze verbonden zijn met een fundamenteel geloof in de onmacht van overheidsingrijpen. Het is tijd voor een relativering van beide. Laten we rondom de klimaat- en duurzaamheidsproblematiek daarvan leren.
MULTIFILE
Hoe kun je een koper stimuleren om niet perse de -op het eerste gezicht- goedkoopste machine of equipment aan te schaffen, maar ook te kijken naar lange termijn waardebehoud en duurzaamheid? Of andersom, hoe vergelijk je aanbod van leveranciers op een mix van criteria waaronder emissies, maar ook het lange-termijn kostenplaatje? Dit project richt zich op mkb-bedrijven in de metaal- en maakindustrie, waar veel ‘kritieke grondstoffen’ bespaard kunnen worden als er ook naar refurbish, remanufacturing en product-as-a-service gekeken wordt op het moment dat een machine vervangen moet worden. Er zal onderzocht worden in hoeverre goed gepresenteerde en samenhangende informatie over ecologische en economische duurzaamheid kan helpen bij het maken van zulke keuzes. Deze informatie wordt gepresenteerd in een beslissingsondersteunende tool. De tool moet inzicht geven over zg. Total Cost of Ownership (TCO), in plaats van enkel de aanschafprijs, en in de eco-impact van verschillende alternatieven. Eco-impact wordt vaak bepaald d.m.v. een zg. Life Cycle Analysis (LCA), waarin de levenscyclus van een product of dienst bekeken wordt van ‘wieg tot graf’. De TCO brengt juist de financiële aspecten (investering, beheer, onderhoud, ‘end-of-life’) over de levensduur in kaart. Maar het komen tot vergelijkbare LCA/TCO berekeningen vraagt afspraken over uitgangspunten en presentatiemethoden in een keten. In het project worden bestaande (reken)methoden op een vernieuwende wijze gecombineerd worden en in co-creatie geschikt gemaakt worden voor sales engineers en inkopers uit het werkveld. Het ontwerpgerichte onderzoek naar bruikbare presentatiemethoden en het mogelijke effect op aankoopgedrag zal vooral plaatsvinden met behulp van zg. ‘mockups’ waarmee de functionaliteit en interface van de tool iteratief getest wordt. Het eindresultaat is een advies over hoe te komen tot implementatie van de methode door de betrokken partijen. Het project kan zo bijdragen aan het introduceren van nieuwe circulaire business modellen in deze sector.
Het postdoc-onderzoek Building Adaptive Tourism Areas beoogt om een bijdrage te leveren aan het vergroten van de adaptiviteit van toeristische bestemmingen. Adaptiviteit is een essentiële eigenschap in de huidige dynamische netwerk samenleving en globaliserende economie. Toeristisch-recreatieve bestemming moeten meebewegen met zaken als toenemende concurrentie en professionalisering, veranderend consumentengedrag, nieuwe technologieën die nieuwe kansen en uitdagingen met zich mee brengen, de maatschappelijke roep om duurzaamheid, kortere levenscycli van concepten, de vraag om bestemmingen in balans als gevolg van ‘overtourism’ en zo meer. In dit onderzoek nemen we het perspectief dat bestemmingen complexe, open systemen zijn die de potentie hebben om adaptief te zijn. Complexe systemen omdat een veelheid aan actoren en factoren de ontwikkelingsrichting van bestemmingen beïnvloeden. Open systemen omdat vele invloeden van buitenaf komen die op vrijwel autonome wijze ontwikkelingsrichtingen van bestemmingen beïnvloeden. Adaptiviteit is het vermogen om mee te bewegen met dergelijke dynamiek door middel van series van stapsgewijze aanpassingen. Het onderzoek Building Adaptive Tourism Areas focust specifiek op het beter begrijpen van wat de ambitie van het vergroten van het adaptieve vermogen in de praktijk betekent. De studie bestaat uit drie stappen: 1.) duiden van “key conditions” voor adaptiviteit: de elementen die noodzakelijk zijn voor adaptief vermogen, en deze vertalen naar de context van het toerisme; 2.) identificeren van ‘traps’: condities voor adaptiviteit komen met implicaties en daarmee samenhangende praktische beperkingen 3.) uiteenzetten van ‘practicable strategies: acties die helpen om te bouwen aan adaptieve bestemmingen. De output van het project zijn diverse artikelen en academische journals en professionele tijdschriften. De bevindingen worden (direct) ingebracht in de opleidingen van de Academy of Leisure & Tourism van NHL Stenden Hogeschool en verder ontplooid binnen het European Tourism Futures Institute (ETFI – www.etfi.eu).
Biodiversiteit is de basis van een gezonde en toekomstbestendige leefomgeving, maar de drang van de mensheid naar economische groei en ontwikkeling ondermijnt deze basis. Om biodiversiteitsverlies te kenteren zijn een goed begrip van de waarde van biodiversiteit, een breed gedragen gevoel van urgentie voor herstel ervan en praktisch toepasbare, effectieve, maatregelen voor biodiversiteitsherstel cruciaal. Herstel van biodiversiteit vraagt ook om samenwerking tussen partijen wiens belangen en perspectieven kunnen verschillen, en dus om ‘over grenzen heen’ te kunnen kijken en denken. In dit project gaan leerlingen, studenten en docenten samenwerken met wetenschappers om biodiversiteit te herstellen op schoolterreinen en vervolgens te monitoren via citizen science methoden, gericht op planten en insecten. We doen dat met het voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs omdat de meeste jongeren in Nederland onderwijs op (v)mbo-niveau volgen en in deze doelgroep de potentie voor biodiversiteitsherstel nog onvoldoende wordt benut. Onze hypothese is dat theoretische en complexe begrippen als ecologie en biodiversiteit effectiever geleerd worden als deze aangeboden worden in een betekenisvolle context middels authentieke opdrachten waarbij ervaren, onderzoeken en handelen centraal staan. De doelstellingen van dit project zijn: (1) een leeromgeving creëren voor (v)mbo citizen science m.b.t. biodiversiteitsherstel op schoolterreinen; (2) validatie van biodiversiteitgegevens verzameld met (v)mbo citizen scientists; en (3) onderzoeken hoe (v)mbo citizen science effectief ingezet en geïntegreerd kan worden in het curriculum van het (v)mbo. Deze nieuwe aanpak werkt als een vliegwiel voor herstel van biodiversiteit omdat kennis en bewustzijn van (v)mbo-studenten en -leerlingen m.b.t. biodiversiteit wordt vergroot en praktisch handelingsperspectief wordt ontwikkeld waarmee studenten en leerlingen in hun toekomstige loopbaan én als burger kunnen bijdragen aan het verduurzamen van de maatschappij.