Service of SURF
© 2025 SURF
Het overvoeren van zeer jonge kinderen (0 - 3 jaar) leidt ertoe dat zij later als volwassene een enorm hongergevoel hebben en daardoor in onze maatschappij van automatisering en overvloed overgewicht ontwikkelen. Daarnaast slapen mensen met overgewicht significant korter. In dit artikel wordt uiteengezet wat de evolutionaire verklaring hiervoor zou kunnen zijn. Tevens wordt een toetsbare hypothese opgesteld waarin de voorspelling wordt gedaan dat overvoeren op jonge leeftijd leidt tot overgewicht en korter slapen op latere leeftijd.
Het lectoraat Management van Cultuurverandering, een onderzoeksgroep van de Hogeschool van Amsterdam, legt zich onder andere toe op theorievorming rond organisatieculturen. Onderdeel daarvan is onderzoek doen naar mindsets. De fundamentele ideeën hierover kunnen ook voor andere doeleinden gebruikt worden. Daarom dit stuk, het is een uitkomst van een denkexperiment. Google investeert in de ontwikkeling van mensachtige robots, humanoids. Echt op mensen gelijkende machines die geschikt zijn functies te vervullen in ons sociale leven. Google heeft besloten meerdere bedrijven voor dit doel op te kopen en een onderzoeksgroep hiervoor op te richten. In deze tekst wordt uiteengezet hoe de mentale structuur van een humanoid eruit kan zien. Mindsets gebruikt in de theorievorming van het lectoraat kunnen misschien dienst doen als mentaal besturingssysteem van humanoid gedrag.
De HvA zou moeten inzetten op krimp van studentenaantallen, maar andere gebieden dan een groei moeten streven, vindt August Hans den Boef. De auteur beschrijft hoe hij in de jaren 70 de hogeschool heeft zien veranderen, de gebouwen verhuisden naar de periferie van de stad. Studenten werden klanten. Door groei in kwaliteit en aantal studenten moesten de hogescholen aan kwaliteit inboeten. De auteur beschrijft vervolgens waar de hogeschool zich wel op zou moeten richten.
De gebouwde omgeving speelt een belangrijke rol in de Nederlandse ambities om in 2050 100 % circulair te zijn. Gebouwen gebruiken nu nog veel energie en materialen en produceren veel afval. In landelijke en gemeentelijke architectuurprijsvragen vormt circulariteit een steeds belangrijker beoordelingscriterium. Hierbij wordt circulariteit vaak gelijk gesteld aan herbruikbaarheid. Gebouwen blijven echter lang in functie (gemiddeld 50 jaar). Door aangescherpte functionele eisen is het moeilijk om veel technische bouwmaterialen (glas, baksteen, beton, staal en aluminium) één-op-één te hergebruiken. Deze materialen worden nu veelal gerecycled om de grondstoffen in de kringloop te houden. Recyclen is een slechte circulaire strategie. Als hergebruik van materialen moeilijk is dan kan een verder vertraagde kringloop van gebouwen een circulair alternatief zijn. Van gebouwen zoals grachtenpanden met lange levensduren is de kringloop praktisch tot stilstand gekomen. De milieu-impact van de toegepaste materialen die mede wordt bepaald aan de hand van de gebruiksfase, is hierdoor laag. Maar waarom weerstaan sommige gebouwen de tand des tijds, terwijl andere snel worden gesloopt? In dit onderzoek wil het consortium de architectonische (esthetische en ruimtelijke) kwaliteiten van deze lang in functie zijnde gebouwen achterhalen en onderzoeken op welke manieren deze in nieuwe gebouwen vertaald kunnen worden. Architectuur kan op deze manier een circulaire betekenis krijgen. Er kunnen gefundeerdere ontwerpbeslissingen worden genomen. In dit onderzoek staan workshops met de deelnemende architectenbureaus centraal. Hierin moeten architectonische strategieën gegenereerd worden voor gebouwen met extreem lange levensduren. Dit gebeurt aan de hand van de volgende onderzoeksvraag: Op welke wijzen kan architectuur de circulaire waarden van gebouwen en de toegepaste materialen verhogen? Naast deze architectonische strategieën zal dit onderzoek resulteren in randvoorwaarden om de functionele levensduur van gebouwen (thermische kwaliteiten gevel, flexibiliteit indeling et cetera) te verlengen. Zij zullen de basis vormen van een RAAK-MKB subsidieaanvraag die volgend jaar wordt ingediend.
Goed slapen is van belang voor de gezondheid, de alertheid en stressreductie van mensen. Echter kampen veel mensen met slaapproblemen, waarbij chronisch slecht slapen kan leiden tot o.a. cognitieve problemen (depressie en dementie) en het heeft een negatief effect op de kwaliteit van leven. Kwaliteit van slapen hangt samen met hoe de slaap wordt ervaren en of iemand voldoende uitrust en tevreden is over de slaap, echter is 63% van de Nederlanders ontevreden over de eigen slaapkwaliteit. Dit project richt zich op volwassenen met slaapproblemen. Door middel van co-creatie wordt er gewerkt aan een digitale slaapcoach, als verlengstuk van een slaapexpert. Uitgangspunt van de coach is de eerder ontwikkelde voedingscoach Halloliz. De nieuwe slaapcoach helpt bij het in kaart brengen van individuele factoren die de slaapkwaliteit verminderen, bij het verbeteren van slaapgedrag en bij het bestendigen hiervan. Er wordt gebruik gemaakt van Cognitive Behavior Therapy for Insomnia, waarbij het effect van interventies op slaapgedrag direct wordt verwerkt in een aangepast slaapplan. Het project richt zich op het ontwikkelen van een slaapcoach rekening houdend met adoptie en motivatie van de doelgroep om de coach te gebruiken. Adoptie hangt onder andere samen met de vorm en uitstraling van de slaapcoach, maar ook met de bereidheid van de gebruiker om het gedrag te veranderen. Daarnaast speelt motivatie een belangrijke rol bij het bestendigen van gedragsverandering. In het project wordt de patient journey in kaart gebracht en wordt uitgezocht hoe het ontwerp van de coach kan worden geoptimaliseerd richting adoptie, motivatie en uiteindelijk de gewenste gedragsverandering. Een consortium van experts in het ontwerpen (co-creatie) van eHealth oplossingen en gebruikersonderzoek zal het project uitvoeren. Deze worden bijgestaan door een klankbordgroep bestaande uit onder andere slaapexperts.
Dit postdoc-traject wordt uitgevoerd binnen het lectoraat Arbeid & Gezondheid (A&G) en het expertiseteam Health Promotion & Performance (HP&P) binnen de Academie Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Het postdoc-traject zal een bijdrage leveren aan het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen door het vergroten van de duurzame inzetbaarheid van MBO-studenten niveau 2 en 3 en jong¬¬e/startende zorgmedewerkers niveau 2 en 3 (helpenden/verzorgenden). De uitstroom van het jongere personeel uit de zorg en tijdens de eindfase van hun studie verdient aandacht. Redenen daarvoor hebben te maken met een verminderde mentale en fysieke vitaliteit. Een evidence-based sport- en beweegprogramma (S&Bprogramma) in de vrije tijd is effectief gebleken bij andere doelgroepen. Het zal tot een betere mentale en fysieke vitaliteit moeten leiden door een verbeterde belastbaarheid, betere slaap, ontspanning en gezondere afstand tot het werk. De context van een interventie zoals onregelmatige werktijden, lagere zelfregulatie, werk(studie)druk en verminderde sociale cohesie is echter belangrijk voor de effectiviteit van een interventie. Vanwege deze contextuele afhankelijkheid en om afstemming te bereiken met de doelgroep wordt gekozen voor een ontwerpgerichte insteek met kwalitatieve participatieve onderzoeksmethoden. Doel van dit traject is dus om te achterhalen binnen welke contexten het aangepaste S&Bprogramma voor wie, wanneer en hoe effectief is om fysieke/mentale vitaliteit van studerende en jonge/startende zorgmedewerkers met een lage sociaal-economische status (MBO-niveau 2/3) te verbeteren. Voor de effectevaluatie zal gebruik gemaakt worden van kwantitatieve en kwalitatieve (realistische evaluatie) analyses. De aanvrager is hoofddocent en onderzoeker en gepromoveerd op het onderwerp arbeidsparticipatie van zorgpersoneel. Hij begeleidt afstudeertrajecten binnen de academie Sport en Bewegen en onderzoekstrajecten binnen de master Sport- en Beweeginnovatie. De onderzoeken worden uitgevoerd door bachelor- en masterstudenten en inzichten zullen in de doorontwikkeling van het curriculum en het systeem van studentenbegeleiding geïmplementeerd worden.