Service of SURF
© 2025 SURF
Purpose – The purpose of this paper is to examine the prevalence of psychopathology including substance use disorders in a sample of detained female systematic offenders.Design/methodology/approach – All case files of female systematic offenders who had been subjected to a special court order for systematic offenders in the period 2004-2014 were studied. A total of 81 fairly complete case files were selected for the study. These were all systematic offenders as they had been sentenced for at least 25 offences with an average of 102 offences over a period of 17.5 years. Findings – All except one woman were addicted to substances in the past year, with an average duration of addiction of 21 years. In addition, 53 per cent were diagnosed with another DSM Axis I disorder and 73 per cent were diagnosed with a personality disorder. Furthermore, 32-59 per cent were found to haveintellectual dysfunctions. In total, 12 per cent had one type of the above disorders, 43 per cent two types, 31 per cent three types and 14 per cent all four types. The prevalence rates of these disorders were higher than those reported in other prison studies.Research limitations/implications – It is concluded that female systematic offenders can be characterised as problematic in many respects. Even in such a problematic group treatment can be provided.Originality/value – The present study is the only study that provides prevalence data of mental disorders among female systematic offenders.
De gangbare, DSM-gestuurde interpretatie van depressieve stoornis doet de ervaring van mensen die aan deze stoornis lijden geen recht. Er ontbreken drie wezenlijke aspecten aan de DSM-definitie: een verstoorde wereldbetrekking, een verstoorde lijfelijkheid en een verstoorde temporaliteit. De fenomenologische uitleg van depressie die in mijn proefschrift centraal staat, laat deze psychische stoornis niet naar voren treden als extreme somberheid, maar als existentieel isolement. De ‘stemmingsstoornis’ (mood disorder) is zo beschouwd een afstemmingsstoornis: een verstoring van een proces of gebeuren van synchronisatie op een heel elementair, lijfelijk-affectief niveau. Dat het fenomeen depressie momenteel zo wijdverbreid is – de zogeheten depressie-epidemie – kan in verband worden gebracht met de wijze waarop het individu door de laatmoderne ‘neoliberale’ cultuur tot subject wordt gevormd. De hedendaagse subjectpositie is ‘isolistisch’ van aard. Dit staat op gespannen voet met de menselijke grondbehoefte aan elementaire afstemming. Anders gezegd: de laatmoderne subjectificatie van het individu is depressogeen. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/bert-van-den-bergh-95476526/
In het voorjaar van 2021 heeft Zestor het lectoraat organisatieontwerp en -verandering gevraagd om te onderzoeken hoe het gebruik van de werkdrukmethodiek zo effectief mogelijk ingezet kan worden. De methodiek is immers effectief als betreffende interventies bijdragen aan het realiseren van het beoogde doel. Het uiteindelijke doel is een verlaging van de (ervaren) werkdruk. Neveneffect zijn verhoging van het werkplezier, verbetering van het onderwijs en verbetering van de onderwijslogistiek
Wereldwijd wordt taal dé indicator genoemd van het welbevinden van kinderen. Een niet goed verlopende taalontwikkeling heeft grote impact op het emotioneel welbevinden van kinderen. Ongeveer 7% van alle kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis. Taalontwikkelingsstoornissen gaan vaak gepaard met andere ontwikkelingsproblemen. Taalexperts zien vaak motorische problemen bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Aan de andere kant zien bewegingsexperts vaak taalproblemen bij kinderen met motorische stoornissen. Kinderen met taalstoornissen én motorische stoornissen hebben een dubbele handicap; schoolse, sociale en fysieke activiteiten vormen een uitdaging. Vroege identificatie en behandeling van kinderen met taal- en motorische stoornissen is van cruciaal belang om hun kansen op maatschappelijke participatie te vergroten. Taalstoornissen en motorische stoornissen kunnen al goed worden opgespoord. Echter, taalexperts en bewegingsexperts geven aan handvatten nodig te hebben om in een vroeg stadium onderscheid te kunnen maken tussen hardnekkige neurologische stoornissen en tijdelijke achterstanden in taal en motoriek. Het maken van dit onderscheid is belangrijk voor de keuze van het juiste zorgtraject. De verwachting is dat taalproblemen in combinatie met motorische problemen kan duiden op een onderliggende neurologische stoornis. Deze informatie zou zowel taalexperts als bewegingsexperts in staat kunnen stellen om al voor het vijfde levensjaarjaar een neurologische ontwikkelingsstoornis in taal en/of motoriek te identificeren en te onderscheiden van niet-neurologische taal- en motorische achterstanden. De missie van BEPTOS is om samen met taalexperts en bewegingsexperts een vroegere diagnose van taal- en motorische stoornissen mogelijk te maken, zodat de juiste zorg kan worden ingezet en de kans op maatschappelijke participatie van jonge kinderen vergroot kan worden. Deze missie sluit aan bij NWA-route Jeugd in ontwikkeling bij het Thema Gezondheid & Zorg en het geven van een kansrijke start aan kinderen met behulp van een interprofessionele gezondheidsaanpak.