Service of SURF
© 2025 SURF
Background: The aim of this study is to investigate whether age of infant motor milestone achievement is related to levels of physical activity (PA), weight status and blood pressure at age 4–7years of age. Methods: In the Dutch GECKO (Groningen Expert Center of Kids with Obesity) Drenthe cohort, the age of achieving the motor milestone ‘walking without support’ was reported by parents. Weight status and blood pressure were assessed by trained health nurses and PA was measured using the Actigraph GT3X between age 4 and 7years. Results: Adjusted for children’s age, sex and the mother’s education level, infants who achieved walking without support at a later age, spent more time in sedentary behaviour during childhood and less time in moderate-tovigorous PA. Later motor milestones achievement was not related to higher BMI Z-score, waist circumference Zscore, diastolic or systolic blood pressure. Conclusion: The results of this study indicate that a later age of achieving motor milestone within the normal range have a weak relation to lower PA levels at later age. It is not likely that this will have consequences for weight status or blood pressure at 4–7years of age.
In deze rapportage worden de bevindingen gepresenteerd van een studie naar de huidige en toekomstige focus van de toeristisch-recreatieve beleidskaders en samenwerkingsmogelijkheden van Emsland-Drenthe.
Background: Physical activity (PA) is important in combating childhood obesity. Parents, and thus parental PA, could influence PA in young children. We examined whether the time spent at different intensities of PA and the type of parental PA are associated with the PA of children aged 4–7 years, and whether the associations between child-parent pairs were sex-specific. Methods: All the participants were recruited from the Groningen Expert Center for Kids with Obesity (GECKO) birth cohort (babies born between 1 April 2006 and 1 April 2007 in Drenthe province, the Netherlands) and were aged 4–7 years during measurement. PA in children was measured using the ActiGraph GT3X (worn at least 3 days, ≥10 h per day). PA in parents was assessed using the validated SQUASH questionnaire. Results: Of the N = 1146 children with valid ActiGraph data and 838 mothers and 814 fathers with valid questionnaire data, 623 child-parent pairs with complete data were analysed. More leisure time PA in mothers was associated with more time spent in moderate-to-vigorous PA (MVPA) in children (Spearman r = 0.079, P < .05). Maternal PA was significantly related to PA in girls, but not boys. More time spent in maternal vigorous PA, in sports activity, and leisure time PA, were all related to higher MVPA in girls (Spearman r = 0.159, r = 0.133 and r = 0.127 respectively, Pall < .05). In fathers, PA levels were predominantly related to PA in sons. High MVPA in fathers was also related to high MVPA in sons (r = 0.132, P < 0.5). Spending more time in light PA was related to more sedentary time and less time in MVPA in sons. Conclusions: Higher PA in mothers, for instance in leisure activities, is related to higher PA in daughters, and more active fathers are related to more active sons. To support PA in young children, interventions could focus on the PA of the parent of the same sex as the child. Special attention may be needed for families where the parents have sedentary jobs, as children from these families seem to adopt more sedentary behaviour.
LINK
10.000 huishoudens in de Provincie Drenthe gaan aan de slag met energiebesparing binnen hun eigen huishouden. Samen versnellen zij de energietransitie in Drenthe. volgt10.000 huishoudens in de Provincie Drenthe gaan aan de slag met energiebesparing binnen hun eigen huishouden. Samen versnellen zij de energietransitie in Drenthe. In eerste instantie krijgen deze huishoudens de kans om mee te doen aan de actie "Speur de Energieslurper", waarin ze op zoek gaan naar de grootste energieslurpers in huis. Inzichten en tips worden met alle overige Drentse huishoudens gedeeld. In tweede instantie wordt met alle huishoudens die meedoen, een "beweging" gestart. Als je alleen een stap zet, bereik je mooie dingen, maar wat als 10.000 huishoudens samen stappen zetten?!
Aanleiding De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) staat voor een grote opgave: er moet fors bezuinigd worden terwijl de kwaliteit van de zorg gehandhaafd moet blijven. Inzet van beeldcommunicatie kan hieraan een bijdrage leveren. Zorgverleners zijn echter niet of nauwelijks getraind op beeldcommunicatie. Ze zijn juist geoefend om subtiele signalen te interpreteren die via beeldcommunicatie niet of veel moeilijker waarneembaar zijn. Doelstelling De ambitie van het project is om GGZ-zorgverleners te ondersteunen bij het effectief inpassen van beeldbellen in de eigen zorgverlening. Daarvoor moeten de volgende drie doelen bereikt worden. 1. het verkrijgen van kennis en inzichten over de vraag waarom het (intensiever) inzetten van beeldbellen voor de GGZ-zorgverleners nu zo moeilijk is; 2. het omzetten van deze kennis en inzichten in producten die recht doen aan de complexiteit van de GGZ-problematiek en daarnaast praktisch toepasbaar zijn voor de drukbezette professional; 3. het verrijken van de opleidingen Verpleegkunde van deelnemende hogescholen Windesheim en Hanzehogeschool Groningen met modules en minoren waarin de verworven kennis en producten zijn geïntegreerd. De onderzoekers verzamelen data via diepte-interviews. Zij analyseren deze data met behulp van de affinity-diagrammingmethode. De resultaten van de analyses worden in workshops gedeeld met de GGZ-medewerkers en getoetst, om kennisuitwisseling en nadere vraagarticulatie te bevorderen. Beoogde resultaten De zorgverleners hebben behoefte aan praktische informatie en handvatten. De beoogde resultaten van het project zijn in eerste instantie een praktijkverhalenboek, video testimonials en checklists. Vervolgens kan daarop een e-learningmodule of MOOC en een serious game worden gebaseerd. Deze hulpmiddelen krijgen ook een plaats in het onderwijs van de verpleegkundeopleidingen van de deelnemende hogescholen.
Zoals met meer onderwerpen gerelateerd aan duurzame toeristische ontwikkeling, is ook het onderwerp bewonersprofijt niet "af". Specifiek op dit onderwerp werd snel duidelijk dat het überhaupt inzichtelijk maken van wat bewonersprofijt precies is, waar het uit is opgebouwd en hoe het tot stand komt eerst noodzakelijk was. Met de door de koplopersgroep uitgewerkte theoretische afbakening en verdieping is een eerste belangrijke stap gezet in de richting van het meten van bewonersprofijt. Daarnaast zijn, aan de hand van (inter)nationale voorbeelden, ook de mogelijke interventies en methoden om bewonersprofijt van toerisme te vergroten duidelijker geworden. In 2024 wordt het theoretisch kader dat de positieve bijdrage van toerisme aan het welzijn van inwoners inzichtelijk maakt, verder verrijkt. Er wordt onderzocht welke methoden momenteel worden toegepast om bewonersprofijt te meten en welke voor- en nadelen hiermee samenhangen. Tevens worden experimenten uitgevoerd om verschillende meetmethodes te testen. Ook blijven we actuele en relevante praktijkvoorbeelden publiceren ter inspiratie en stimuleren wij praktische interventies ter bevordering van bewonersprofijt. Het doel van deze aanpak is om stakeholders zoals gemeenten, DMO's en andere beleidsverantwoordelijken beter in staat te stellen om een geschikte meetmethode voor bewonersprofijt te selecteren. De doorontwikkeling van kennis en ervaring blijven wij uiteraard delen met de sector. PartnersHotelschool The Hague, HZ/ Kenniscentrum Kusttoerisme, Centre of Expertise leisure, tourism & hospitality (CELTH), Marketing Drenthe, Stichting Eilandmarketing Schouwen Duiveland, Marketing Oost, NBTC.