Service of SURF
© 2025 SURF
Gelet op het belang van het MKB voor de Nederlandse economie wordt ondernemerschap gestimuleerd. Naast het opstarten van een bedrijf is het minstens van even groot belang dat deze ondernemingen doorgroeien, zowel qua omzet als qua werknemers. Omdat doorgroeien zelden probleemloos verloopt, wordt in dit onderzoek nagegaan of doorgroeiende ondernemers een beroep kunnen doen op een adequate adviesinfrastructuur. De conclusie hieruit is, dat adviezen wel te vinden zijn, maar dat ondernemers niet vanzelf op weg geholpen worden en dat zij in feite pas te laat gaan zoeken.
Twente is ambitieus en gaat zijn economie stimuleren door innovatie in de hightech sector verder te bevorderen: door te zorgen dat de innovatiekracht van de regio meer toeneemt, door bedrijven en organisaties te stimuleren te investeren in nieuwe processen en producten en door hen beter te faciliteren met een goede kennisinfrastructuur.Want innovatie is noodzakelijk om bedrijven te laten doorgroeien.
MULTIFILE
Met de introductie van het begrip ‘nieuwe professional’ wordt aangezet tot een andere manier vandenken over en door professionals. Door deze nieuwe manier van denken worden er andere eisengesteld aan zorg- en welzijnswerkers. Het debat over deze andere eisen kan betrekkelijk nieuwe professionals als zorgboeren mogelijk tekort doen. De intrinsieke waarde die de zorgboerderij als welzijnsaanbod heeft, wordt als gevolg van de transitie mogelijk ook afgemeten aan de hand van de acht bakens (kenmerken) waarlangs het profiel van de ‘nieuwe professional’ wordt ontwikkeld. De zorgboer moet zich met zijn kwaliteiten juist onderscheiden van de reguliere zorg- en welzijnsprofessional
Een groep samenwerkende bedrijven in de regio Zundert, verenigd in VICOE (Vitale Circulaire Economie) willen hun organische reststromen aan elkaar kunnen leveren, zodat organisch restmateriaal van het ene bedrijf grondstof is voor het andere bedrijf. Hoofddoel hiervan is het krijgen van een vitale bodem en het optimaal benutten van grondstoffen. Het plan is gedegen, de praktijk weerbarstig. Dit onderzoek moet ertoe leiden dat de MKB bedrijven concrete stappen kunnen zetten in het bereiken van een vitale regionale circulaire economie. De bedrijven willen doorgroeien naar een effectiever organische keten c.q. netwerk. Hoewel verschillende productgroepen zoals GFT, maaisel, mest, snoeiafval binnen VICOE zich goed lenen voor hergebruik, is het minder fragmentarisch en op grote schaal in praktijk brengen van hergebruik van ecologische reststromen nog lastig. Veelal door beperkte facilitering van de lokale en provinciale overheden, ook tegelijkertijd ook een van de grootste afnemers van ecologische reststromen, lukt dit nog niet optimaal. Het aanpakken van deze knelpunten vereist samenwerking tussen de samenwerkende partijen in VICOE en overheden. Het project focust op het inzicht krijgen in de mogelijkheden (het HOE) van een betere samenwerking tussen (provinciale en lokale) overheden en bedrijven om de circulariteit van de organische ketens en netwerken verder te verbeteren. De praktijkvragen van de bedrijven zijn vervat in drie deelvragen: 1. Welke verdienmodellen sluiten aan bij de diverse organische reststromen (biomassa) zoals GFT (groeten, fruit en tuinafval), maaisel, mest en snoeiafval? 2. Op welke wijze wordt het beleid bij overheden (lokale en provinciale) inzake ‘bio-based’ en een gezonde bodem en leefomgeving, vormgegeven? 3. Hoe kan de samenwerking tussen bedrijven en overheden praktisch worden vorm gegeven.
De leden v.d. ver.Straatmeubilair willen doorgroeien naar een circulaire keten. Hoewel verschillende productgroepen binnen straatmeubilair zich goed lenen voor hergebruik, is het in praktijk brengen van hergebruik vaak nog lastig. Veelal door knelpunten m.b.t. het beheer van straatmeubilair door overheden. De overheid is met 80% de grootste afnemer.Het oplossen van knelpunten vereist samenwerking tussen leden van de ver. straatmeubilair, overheden en externe partijen die bijvoorbeeld onderhoud uitvoeren. Dit project focust op het inzicht krijgen in de mogelijkheden (het HOE) van betere samenwerking bij aanbestedingsprocedure tussen (lokale) overheden en bedrijven om de circulariteit van de ketens te verbeteren. De praktijkvragen van de bedrijven zijn vervat in twee clusters: 1) Inzicht verkrijgen in de wijze waarop het programma van eisen van gemeenten bij inkoop van straatmeubilair (aanschaf en onderhoud) ingevuld wordt. 2) Onderzoek naar praktische mogelijkheden voor samenwerking tussen bedrijven en (lokale) overheden: • Hoe kunnen bedrijven duurzaamheid voor het voetlicht brengen in hun prijs/ productstelling naar overheden? • Welke mogelijkheden zijn er voor samenwerking en business modellen voor herplaatsing en hergebruik? • Wat betekent dit voor MKB bedrijven in de straatmeubilair branche? Het verkennende onderzoek wordt uitgevoerd door het Expertisecentrum ‘Sustainable Business’ van Avans Hogeschool i.s.m.2 bedrijven uit de sector straatmeubilair: Koninklijke Bammens, Jan Kuipers Nunspeet en de Vereniging Straatmeubilair. Bij de uitvoering worden gemeenten (o.a. gemeente Breda) betrokken. De onderzoeksvraag luidt als volgt: Welke knelpunten moeten opgelost worden en welke concepten zijn toepasbaar om hoogwaardig hergebruik van straatmeubilair bij (lokale) overheden te stimuleren? Resultaten zijn: 1. beschrijving processen circulair beheer straatmeubilair door overheden. 2.voorstel voor oplossingsrichtingen rekening houdend met: a adequatere toetsingsmethoden; b. productgroependifferentiatie; c. nieuwe business modellen voor hergebruikinitiatieven; d. inventarisatie blokkades en knelpunten; e. een werkwijzebeschrijving over hoe overheden en bedrijven beter kunnen samenwerken. 3. beschrijving best practices .
Goede ritplanning is cruciaal in de goederentransport vanwege smalle marges en CO2-reductie. Voor een toekomstbestendig mobiliteitssysteem dat in 2050 emissieloos is, is slimme software een uitkomst. Ook omdat het -in een sector die veelal operationeel gericht is- tijdwinst en rekencapaciteit oplevert voor meer tactische en strategische vraagstukken. Dit betekent een grotere verantwoordelijkheid van de ritplanner voor het eindresultaat. De transportsector kampt echter met twee personeelsplanningsvraagstukken: het beroep van transportplanner is moeilijk vervulbaar (kwantitatief vraagstuk) en het zal als gevolg van digitalisering veranderen en verdiepen (kwalitatieve uitdaging). Op verzoek van de landelijke brancheorganisatie TLN en pilot transportbedrijven wordt in dit project onderzocht in hoeverre een serious game het antwoord is op beide vraagstukken. Met deze serious game kunnen planners via assessment en training worden voorbereid op een emissieloze toekomst. Ook kan het uitdagende werk van de planner op deze manier aantrekkelijk en uitnodigend over het voetlicht kan worden gebracht. De centrale onderzoeksvraag naar de ontwerpcriteria van een dergelijke effectieve serious game wordt in een ontwerpgerichte onderzoekstraject door lectoraatsonderzoekers van HRM en Serious Games onderzocht. In de eerste fase van dit traject worden door middel van workshops met vertegenwoordigers van TLN, transportondernemingen, KennisDCLogistiek en de opleiding Logistiek ontwerpspecificaties bepaald en geanalyseerd. In de tweede fase wordt de bruikbaarheid in enkele pilotbedrijven getest, waardoor prototypes op iteratieve wijze naar een meer vaste vorm groeien. In de derde fase wordt met het resultaat van de testfase een gefundeerde prototype van een serious games interventie doorontwikkeld. Voor het feitelijk implementeren van deze doorontwikkelde prototype zal een vervolgproject nodig zijn.