In de vorige masterclass legde Jean Pierre Wilken een stevig fundament voor de support benadering, hij bouwde al bijna een klaar en af huis. Voor de metafoor van ontwikkelingskracht zijn we nog niet zover. Ik heb wel geprobeerd elementen en dilemma's bij elkaar te leggen. Startpunt is de wet op de maatschappelijke ontwikkeling waarbij gemeentes de opdracht krijgen om zorg te dragen voor die ontwikkeling. We zullen de komende tijd hard moeten werken dat idee van maatschappelijke ontwikkeling kracht te geven en daarbij intensief gebruik maken van onze creatief agogische wortels. In de tweede stelling ging ik op zoek naar de legitimering van onze professie. Als ontwikkelingskracht de kern is zijn bureaucratisering en zuivere marktwerking (vraagsturing) niet zulke geschikte strategieën. Ontwikkelingskracht gedijt op het sociale terrein beter in het voice model. Voor ontwikkelingskracht is het heel belangrijk dat er bruggen tussen de verschillende talen geslagen worden. Sociale professionals moeten meesters zijn in logica's van verschillende professies en logica's van wetenschap, beleid, management en uitvoering met elkaar te verbinden. We moeten zeer waakzaam zijn voor academisering. We zijn op zoek naar een wetenschappelijk en beleidsmatig gefundeerde verdere professionalisering. Bij de stelling over perspectieven kan veel kracht gevonden worden in het zoeken naar de meest vruchtbare combinaties van presentie, vakmethodiek en instrumenten. Daar kunnen we als opleiding nog een slag maken. De setting naar doelgroep, naar werksoort, naar frontlinie of backoffice, naar generalist of specialist moet in de opleiding niet doorslaggevend zijn. Onze professionals zijn in staat zich snel naar een setting te zetten. Het is wel noodzakelijk dat ze doorzien en doorvoelen hoe verschillend settings kunnen zijn en hoe belangrijk het is om te investeren in het leren kennen van een setting. Gedurende de opleiding en trouwens ook gedurende de professionele loopbaan zullen social workers voortdurend pendelen tussen het versterken van de corebusiness en het opzoeken van de randen. De meeste dynamiek en ontwikkelingskracht zit over het algemeen aan de randen, niet in de kern. En we zullen support en ontwikkelingskracht moeten gaan vertalen in competenties en in nieuwe manieren om die competenties je eigen te maken.
In de vorige masterclass legde Jean Pierre Wilken een stevig fundament voor de support benadering, hij bouwde al bijna een klaar en af huis. Voor de metafoor van ontwikkelingskracht zijn we nog niet zover. Ik heb wel geprobeerd elementen en dilemma's bij elkaar te leggen. Startpunt is de wet op de maatschappelijke ontwikkeling waarbij gemeentes de opdracht krijgen om zorg te dragen voor die ontwikkeling. We zullen de komende tijd hard moeten werken dat idee van maatschappelijke ontwikkeling kracht te geven en daarbij intensief gebruik maken van onze creatief agogische wortels. In de tweede stelling ging ik op zoek naar de legitimering van onze professie. Als ontwikkelingskracht de kern is zijn bureaucratisering en zuivere marktwerking (vraagsturing) niet zulke geschikte strategieën. Ontwikkelingskracht gedijt op het sociale terrein beter in het voice model. Voor ontwikkelingskracht is het heel belangrijk dat er bruggen tussen de verschillende talen geslagen worden. Sociale professionals moeten meesters zijn in logica's van verschillende professies en logica's van wetenschap, beleid, management en uitvoering met elkaar te verbinden. We moeten zeer waakzaam zijn voor academisering. We zijn op zoek naar een wetenschappelijk en beleidsmatig gefundeerde verdere professionalisering. Bij de stelling over perspectieven kan veel kracht gevonden worden in het zoeken naar de meest vruchtbare combinaties van presentie, vakmethodiek en instrumenten. Daar kunnen we als opleiding nog een slag maken. De setting naar doelgroep, naar werksoort, naar frontlinie of backoffice, naar generalist of specialist moet in de opleiding niet doorslaggevend zijn. Onze professionals zijn in staat zich snel naar een setting te zetten. Het is wel noodzakelijk dat ze doorzien en doorvoelen hoe verschillend settings kunnen zijn en hoe belangrijk het is om te investeren in het leren kennen van een setting. Gedurende de opleiding en trouwens ook gedurende de professionele loopbaan zullen social workers voortdurend pendelen tussen het versterken van de corebusiness en het opzoeken van de randen. De meeste dynamiek en ontwikkelingskracht zit over het algemeen aan de randen, niet in de kern. En we zullen support en ontwikkelingskracht moeten gaan vertalen in competenties en in nieuwe manieren om die competenties je eigen te maken.
The Internet offers many opportunities to provide parenting support. An overview of empirical studies in this domain is lacking, and little is known about the design of webbased parenting resources and their evaluations, raising questions about its position in the context of parenting intervention programs. This article is a systematic review of empirical studies (n = 75), published between 1998 and 2010, that describe resources of peer and professional online support for parents. These studies generally report positive outcomes of online parenting support. A number of recent experimental studies evaluated effects, including randomized controlled trials and quasi-experimental designs (totaling 1,615 parents and 740 children). A relatively large proportion of the studies in our sample reported a content analysis of emails and posts (totaling 15,059 coded messages). The results of this review show that the Internet offers a variety of opportunities for sharing peer support and consulting professionals. The fi eld of study refl ects an emphasis on online resources for parents of preschool children, concerning health topics and providing professional support. A range of technologies to facilitate online communication is applied in evaluated websites, although the combination of multiple components in one resource is not very common. The fi rst generation of online resources has already changed parenting and parenting support for a large group of parents and professionals. Suggestions for future development and research are discussed.
LINK
This project develops a European network for transdisciplinary innovation in artistic engagement as a catalyst for societal transformation, focusing on immersive art. It responds to the professionals in the field’s call for research into immersive art’s unique capacity to ‘move’ people through its multisensory, technosocial qualities towards collective change. The project brings together experts leading state-of-the-art research and practice in related fields with an aim to develop trajectories for artistic, methodological, and conceptual innovation for societal transformation. The nascent field of immersive art, including its potential impact on society, has been identified as a priority research area on all local-to-EU levels, but often suffers from the common (mis)perception as being technological spectacle prioritising entertainment values. Many practitioners create immersive art to enable novel forms of creative engagement to address societal issues and enact change, but have difficulty gaining recognition and support for this endeavour. A critical challenge is the lack of knowledge about how their predominantly sensuous and aesthetic experience actually lead to collective change, which remains unrecognised in the current systems of impact evaluation predicated on quantitative analysis. Recent psychological insights on awe as a profoundly transformative emotion signals a possibility to address this challenge, offering a new way to make sense of the transformational effect of directly interacting with such affective qualities of immersive art. In parallel, there is a renewed interest in the practice of cultural mediation, which brings together different stakeholders to facilitate negotiation towards collective change in diverse domains of civic life, often through creative engagements. Our project forms strategic grounds for transdisciplinary research at the intersection between these two developments. We bring together experts in immersive art, psychology, cultural mediation, digital humanities, and design across Europe to explore: How can awe-experiences be enacted in immersive art and be extended towards societal transformation?
Voetbal Technische Ondersteuning Nederland (VTON) is een grote speler in de creatieve industrie op het terrein van sport en bewegen. Dit bedrijf heeft een veelgebruikte app voor jeugdvoetbaltrainers ontwikkeld. Als vervolg daarop wil VTON nu een app voor sportprofessionals zoals clubkadercoaches en sportpedagogen, gaan realiseren. De app moet sportprofessionals in staat stellen om trainers en coaches van sportverenigingen te ondersteunen wanneer deze ‘op het veld’ te maken krijgen met kinderen die moeilijk verstaanbaar gedrag vertonen ten gevolge van milde psychosociale problemen. Aan zo’n app bestaat grote behoefte bij sportprofessionals. Het lectoraat Bewegen, Gezondheid en Welzijn (BGW) van Hogeschool Windesheim bezit de kennis en ervaring die nodig zijn voor praktijkonderzoek gericht op het ontwikkelen van een app voor professionals in de beweeg- en sportsector. Ook beschikt het lectoraat over een uitgebreid netwerk van relevante organisaties. Dat netwerk bestaat – naast VTON – onder meer uit Sportservice Zwolle, multidisciplinaire praktijk Intraverte en Faculteit Techniek van Hogeschool Windesheim. Het onderzoeksproject dat het lectoraat BWG voor ogen staat, heeft als vraagstelling: Hoe ziet een prototype van een app eruit waarmee sportprofessionals zoals clubkadercoaches en sportpedagogen, moeilijk verstaanbaar gedrag van kinderen met milde psychosociale problemen zodanig kunnen ‘lezen’ dat zij trainers en coaches van sportverenigingen kunnen adviseren over een passende begeleidingsaanpak? Deze onderzoeksvraag zal in samenwerking met zowel bestaande als nieuwe netwerkpartners worden beantwoord. Doelstelling is om – tezamen met partners uit de creatieve industrie, beweeg- en sportsector en ICT-branche – praktijkonderzoek te doen voor het ontwikkelen van innovatieve technologie waardoor kinderen duurzaam en met plezier kunnen blijven sporten. Het project resulteert in een prototype van een app waarvan sportprofessionals gebruik kunnen maken om trainers en coaches van sportverenigingen zodanig te ondersteunen dat deze tijdens trainingen en wedstrijden beter kunnen inspelen op kinderen die nu door hun gedrag minder goed kunnen meedoen.
Voldoende bewegen, genoeg slapen en de hoeveelheid zitten en beeldschermgedrag beperken is een vereiste voor een gezonde groei en ontwikkeling van jonge kinderen. Daarnaast wordt in de jongste levensfase de basis gelegd een leven lang bewegen door de ontwikkeling van motorische vaardigheden en het aanleren van actieve beweegroutines. De afgelopen jaren zijn de beweegpatronen van (jonge) kinderen steeds ongezonder geworden en de WHO heeft de toenemende fysieke inactiviteit wereldwijd bestempeld als een urgent probleem. Het doel van dit project is het ontwikkelen van een tool (checklist) om via een ‘whole systems approach’ een gezond 24-uurs beweeggedrag te stimuleren voor kinderen van 0 tot 6 jaar. Deze tool, bedoeld voor meerdere stakeholders zoals gemeenten, kinderopvang- en schooldirecteuren of leerkrachten en pedagogisch professionals, kan de basis vormen voor bewustwording, het ondernemen van actie, toetsing en mogelijk wet- en regelgeving. Items op de checklist zullen onder andere gericht zijn op beleid, scholing van leerkrachten en pedagogisch professionals, interactievaardigheden en de fysieke omgeving. De voorgestelde samenwerking tussen kennispartners in Nederland, Noorwegen en België in combinatie met de adviesraad zorgt voor een unieke basis om de ontwikkeling, implementatie, duurzame inzet en borging van deze tool succesvol te laten verlopen. Het project sluit daarbij ook naadloos aan bij de opgestelde landelijke kennisagenda rondom ‘van jongs af aan vaardig in beweging’ en is in lijn met de Europese onderzoek en innovatieagenda van Horizon Europe 2025-2027. De krachtige internationale netwerkvorming voorziet in een duurzaam karakter door een inhoudelijke expertise matching waarin partners van elkaar kunnen leren en hierdoor een sterke wisselwerking kan plaatsvinden, waarmee een krachtige (inter)nationale positie op het gebied van gezond, actief opgroeien van jonge kinderen kan worden ingenomen. Daarnaast heeft de (kennis)netwerkvorming een positieve weerslag op de regionale ‘twee-snelheden-uitdaging’ waarmee de Brainportregio kampt door een sterke internationale instroom van kenniswerkers.