Service of SURF
© 2025 SURF
‘Hulpmiddelen en checklists bij DichtErBij’ behoort bij de reader bij de pilotfase van het project DichtErBij
Inleiding De helft van de volwassen Nederlanders heeft matig tot ernstig overgewicht. De gecombineerde leefstijlinterventie begeleidt mensen met overgewicht naar een gezonde leefstijl. Naast fysieke contactmomenten kunnen digitale coachingsmiddelen ingezet worden om cliënten op afstand te begeleiden. In de praktijk blijkt dat digitale toepassingen nog niet ten volle worden benut. Om het gebruik te stimuleren is inzicht nodig in de ervaringen en ondersteuningsbehoeften van leefstijlcoaches ten aanzien van de inzet van digitale technologie. Methode Met één vragenlijst en twee focusgroepgesprekken zijn data verzameld over het gebruik, de wensen en ondersteuningsbehoeften rond het inzetten van digitale coachingsmiddelen bij leefstijlcoaches. De vragenlijsten zijn descriptief geanalyseerd en de focusgroepgesprekken zijn thematisch geanalyseerd. Resultaten Uit de vragenlijstresultaten (N = 79) en de focusgroepgesprekken (N = 10) bleek dat leefstijlcoaches vooral ervaring hebben opgedaan met videobellen, applicaties en online informatie. Ze gaven aan dat digitale coaching de zelfredzaamheid van hun cliënten ondersteunt. Online groepsbegeleiding wordt als minder effectief ervaren dan fysieke groepssessies, omdat er weinig interactie tussen cliënten plaatsvindt. Ook ervaren leefstijlcoaches praktische barrières bij het gebruik. Ze hebben behoefte aan uitwisseling van ervaringen met collega’s, scholing en instructies over de manier waarop digitale coachingsmiddelen ingezet kunnen worden. Conclusie Leefstijlcoaches achten digitale coachingsmiddelen van toegevoegde waarde bij de individuele begeleiding van hun cliënten. Het wegnemen van praktische barrières en het faciliteren van uitwisseling en scholing kunnen een ruimere inzet van digitale coachingsmiddelen stimuleren.
Bespreking van competenties waarover de 'Digitale Bibliothecaris' dient te beschikken op het gebied van management en organisatie, managen van informatiebronnen, managen van informatiediensten, toepassen van ict-hulpmiddelen. Het hoofdstuk eindigt met 10 eisen die je aan de 'ideale digitale bibliothecaris' zou mogen stellen. [Peter Becker en Jos van Helvoort]
Door producten en diensten inclusief te ontwerpen kunnen ontwerpers een belangrijke bijdrage leveren aan een inclusievere samenleving, waarin iedereen op eigen wijze kan participeren. In AID gaan negen mkb-ontwerpbureaus Afdeling Buitengewone Zaken (A/BZ), theRevolution, Design Innovation Group, Greenberry, Ideate, Keen Public, Muzus, Netrex Internet Solutions (Leer Zelf Online) en Vrienden van verandering) die rijke maar uiteenlopende ervaring hebben met inclusief ontwerpen op zoek naar antwoorden op de vraag hoe hun vermogen voor inclusief ontwerpen kan worden versterkt. Ze doen dit middels actie-onderzoek in hun eigen beroepspraktijk en door hun ervaringen te delen met onderzoekers, docenten en co-ontwerpers in een ‘learning community’.
Voor zorgprofessionals die met kinderen met overgewicht werken, zoals kinderdiëtisten en -fysiotherapeuten, is het moeilijk om optimale ondersteuning te bieden aan deze kinderen en hun ouders. Dit heeft te maken met de multifactoriële aard van overgewicht, de beperkte vergoede behandeltijd en de benodigde tijd die leefstijlverandering vraagt. Een waardevolle toevoeging voor de huidige zorgpraktijk zou een mHealth-applicatie zijn die zowel voor kinderen en ouders als de professionals ondersteunend werkt bij het ontwikkelen en adopteren van een duurzaam gezondere levensstijl door kinderen. Door deze ‘blended care’ aanpak te ontwikkelen wil De Haagse Hogeschool, DIO Agency, Lijfstijl Diëtisten en TiM Fysiotherapie bijdragen aan het stabiliseren of reduceren van overgewicht van kinderen. Dergelijke leefstijlinterventie-ondersteunende applicaties bestaan al voor volwassenen, maar nog niet voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Er bestaan wel enkele stand-alone applicaties voor deze doelgroep. De Supereters app van DIO Agency is hier een voorbeeld van. Deze app is de afgelopen jaren, in samenwerking met studenten Voeding & Diëtetiek van HHS, gevuld met evidence-based leefstijl informatie. Zorgprofessionals hebben deze app positief geëvalueerd voor integratie in gecombineerde leefstijlinterventies. In dit project willen we gezamenlijk onderzoeken hoe de reguliere zorgaanpak door digitale ondersteuning verrijkt kan worden tot een blended care aanpak. Dit doen wij door in een iteratief cocreatie proces met kinderen, ouders en zorgprofessionals informatie over de wensen, behoeften en leefwereld van de verschillende gebruikers, inhoudelijke kennis over leefstijl en gedragsverandering en technische en ethische randvoorwaarden, te integreren in de Supereters app en blended care aanpak. Hiermee leggen we een goede basis voor het implementeren van de applicatie in de zorgpraktijk en het evalueren van de effecten daarvan in een opvolgend project. Daarnaast krijgt een toekomstige generatie ontwerp- en zorgprofessionals hands-on ervaring met het cocreëren van eHealth oplossingen door te participeren in dit project.
Afasie is een ingrijpend gevolg na beroerte. Mensen met afasie hebben moeite met communiceren. Onderzoek (e.g. Simmons-Mackie et al., 2010) laat zien dat de communicatieproblemen tussen mensen met afasie en hun zorgprofessionals resulteren in over/onderbehandeling, eenzaamheid en ontevredenheid bij personen met afasie (PMA) en negatieve gevoelens bij zorgprofessionals (ZP) en naasten. Het doel van CommuniCare project, SIA RAAK PUB04.012 was het ontwikkelen van een interventie om de communicatie tussen mensen met afasie, zorgprofessionals en naasten te verbeteren in zorginstellingen. In het project zijn twee interventies ontwikkeld samen met de stakeholders. De eerste richt zich op het veranderen van het gedrag van ZP. ZP leren tijdens de interventie communicatietechnieken en -hulpmiddelen te gebruiken. De tweede interventie richt zich op het informeren van de naasten van mensen met afasie, middels een digitaal informatiepunt. De interventies werden in vijf verschillende zorginstellingen geïmplementeerd en geëvalueerd. Uit interviews bleek dat ZP na de interventie meer communicatietechnieken inzetten en sneller communicatiehulpmiddelen inzetten (van Rijssen et al., under review). Implementatie strategieën die uit het onderzoek noodzakelijk bleken waren (onder andere) dat de training voor zorgprofessionals regelmatig wordt herhaald en dat communicatiehulpmiddelen up-to-date en toegankelijk blijven voor ZP. Ook gaven de betrokkenen aan dat het digitale informatiepunt zeer bruikbaar is, maar nog te weinig wordt gevonden door PMA en hun naasten. Via deze aanvraag willen we de doorwerking van de positieve resultaten vergroten door: (1) de ontwikkeling en toepassing van een workshop gebaseerd op de training uit de interventie om a) huidige zorgprofessionals (periodiek) te kunnen scholen, en b) de toekomstige zorgprofessionals van verschillende disciplines al tijdens hun opleiding de technieken eigen te maken; (2) een grotere groep PMA en naasten bereiken door het digitale informatiepunt verder te verspreiden.