Service of SURF
© 2025 SURF
PURPOSE: Several studies have reported seasonal variation in intake of food groups and certain nutrients. However, whether this could lead to a seasonal pattern of diet quality has not been addressed. We aimed to describe the seasonality of diet quality, and to examine the contribution of the food groups included in the dietary guidelines to this seasonality.METHODS: Among 9701 middle-aged and elderly participants of the Rotterdam Study, a prospective population-based cohort, diet was assessed using food-frequency questionnaires (FFQ). Diet quality was measured as adherence to the Dutch dietary guidelines, and expressed in a diet quality score ranging from 0 to 14 points. The seasonality of diet quality and of the food group intake was examined using cosinor linear mixed models. Models were adjusted for sex, age, cohort, energy intake, physical activity, body mass index, comorbidities, and education.RESULTS: Diet quality had a seasonal pattern with a winter-peak (seasonal variation = 0.10 points, December-peak) especially among participants who were men, obese and of high socio-economic level. This pattern was mostly explained by the seasonal variation in the intake of legumes (seasonal variation = 3.52 g/day, December-peak), nuts (seasonal variation = 0.78 g/day, January-peak), sugar-containing beverages (seasonal variation = 12.96 milliliters/day, June-peak), and dairy (seasonal variation = 17.52 g/day, June-peak).CONCLUSIONS: Diet quality varies seasonally with heterogeneous seasonality of food groups counteractively contributing to the seasonal pattern in diet quality. This seasonality should be considered in future research on dietary behavior. Also, season-specific recommendations and policies are required to improve diet quality throughout the year.
The primary aim was to investigate feasibility of a web-based cross-over Paleolithic diet intervention in the general population. The secondary aim was to calculate the sample size needed to reach a statistically significant difference in effect of a Paleolithic-like diet on psychological and somatic symptoms compared with the Dutch consensus diet.
MULTIFILE
BACKGROUND & AIMS: Diagnosed prevalence of malnutrition and dietary intake are currently unknown in patients with severe aortic stenosis planned to undergo Transcatheter Aortic Valve Implantation (TAVI). This study describes the preprocedural nutritional status, protein intake and diet quality.METHODS: Consecutive preprocedural TAVI patients were asked to participate in this explorative study. Nutritional status was diagnosed with the global leadership initiative on malnutrition (GLIM) criteria. Preprocedural protein intake and diet quality were assessed with a three-day dietary record. To increase the record's validity, a researcher visited the participants at their homes to confirm the record. Protein intake was reported as an average intake of three days and diet quality was assessed using the Dutch dietary guidelines (score range 0-14, 1 point for adherence to each guideline).RESULTS: Of the included patients (n = 50, median age 80 ± 5, 56% male) 32% (n = 16) were diagnosed with malnutrition. Patients diagnosed with malnutrition had a lower protein intake (1.02 ± 0.28 g/kg/day vs 0.87 ± 0.21 g/kg/day, p = 0.04). The difference in protein intake mainly took place during lunch (20 ± 13 g/kg vs 13 ± 7 g/kg, p = 0.03). Patients adhered to 6.4 ± 2.2 out of 14 dietary guidelines. Adherence to the guideline of whole grains and ratio of whole grains was lower in the group of patients with malnutrition than in patients with normal nutritional status (both 62% vs 19%, p = 0.01). In a multivariate analysis diabetes mellitus was found as an independent predictor of malnutrition.CONCLUSION: Prevalence of malnutrition among TAVI patients is very high up to 32%. Patients with malnutrition had lower protein and whole grain intake than patients with normal nutritional status. Furthermore, we found diabetes mellitus as independent predictor of malnutrition. Nutrition interventions in this older patient group are highly warranted.
In dit project verricht het lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim samen met de Hogeschool Utrecht, Hogeschool van Amsterdam, CUMELA, de Jong & Laan en MKB familiebedrijven praktijkgericht onderzoek naar financiering en besluitvorming bij MKB familiebedrijven. Nu banken vanwege de economische crisis terughoudender zijn geworden in kredietverlening en hun financieringseisen hebben verzwaard, zijn meer bedrijven aangewezen op eigen middelen en familiekapitaal. Vormen van zelf-financiering worden steeds belangrijker om groei en continuïteit van MKB familiebedrijven te waarborgen. Met name bij de overdracht van kapitaalintensieve MKB familiebedrijven worden complexe financieringsconstructies bedacht om de overname mogelijk te maken. Vaak wordt hierbij onvoldoende nagedacht over het onderscheid tussen de verschillende rollen die familieleden kunnen hebben als ze met hun vermogen in het bedrijf zitten (eigenaar of andere vermogensverschaffer, familielid, directielid, werknemer). Hierdoor kan onduidelijkheid ontstaan over onderwerpen zoals besluitvorming, rendement op vermogen, zeggenschap en beloningsstructuren, waardoor op termijn conflicten kunnen ontstaan. Daarnaast kan de besturing van ondernemingen door de verschillende belangen van vermogensverschaffers in negatieve zin worden beïnvloed en kan dit (op termijn) de continuïteit, wendbaarheid en groei van ondernemingen in gevaar brengen. Zowel in de praktijk als in het onderzoek ontbreekt het aan kennis over hoe met deze problematiek kan worden omgegaan. Dit project heeft daarom tot doel om samen met de projectpartners nieuwe kennis te ontwikkelen rond zelf-financiering en besluitvorming in MKB familiebedrijven. Door middel van ontwerpgericht praktijkonderzoek wordt bestaande en nieuwe kennis over de rol van zelf-financiering en de positie van eigenaren omgezet in oplossingsrichtingen ter verbetering van de besluitvorming in MKB familiebedrijven. Door het monitoren van de uitgevoerde interventies zal worden vastgesteld of de oplossingsrichtingen in de praktijk werken. De kennis die uit dit project voortkomt beoogt daarmee het handelingsvermogen van eigenaren en directieleden te vergroten en zelf-financiering als mogelijke financieringsbron effectiever te maken.
Our unilateral diet has resulted in a deficiency of specific elements/components needed for well-functioning of the human body. Especially the element magnesium is low in our processed food and results in neuronal and muscular malfunctioning, problems in bone heath/strength, and increased chances of diabetes, depression and cardiovascular diseases. Furthermore, it has also been recognized that magnesium plays an important role in cognitive functioning (impairment and enhancement), especially for people suffering from neurodegenerative diseases (Parkinson disease, Alzheimer, etc). Recently, it has been reported that magnesium addition positively effects sleep and calmness (anti-stress). In order to increase the bioavailability of magnesium cations, organic acids such as citrate, glycerophosphate and glycinate are often used as counterions. However, the magnesium supplements that are currently on the market still suffer from low bio-availability and often do not enter the brain significantly.The preparation of dual/multiple ligands of magnesium in which the organic acid not only functions as a carrier but also has synergistically/complementary biological effects is widely unexplored and needs further development. As a result, there is a strong need for dual/multiple magnesium supplements that are non-toxic, stable, prepared via an economically and ecologically attractive route, resulting in high bioavailability of magnesium in vivo, preferably positively influencing cognition/concentration
De inzet van blended care in de zorg neemt toe. Hierbij wordt fysieke begeleiding (face-to-face) met persoonlijke aandacht door een zorgprofessional afgewisseld met digitale zorg in de vorm van een platform of mobiele applicatie (eHealth). De digitale zorg versterkt de mogelijkheden van cliënten om in hun eigen omgeving te werken aan gezondheidsdoelen en handvatten tijdens de face-to-face momenten. Een specifieke groep die baat kan hebben bij blended care zijn ouderen die na revalidatie in de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) thuis verder revalideren. Focus op zowel bewegen (door fysio- en oefentherapeut) en voedingsgedrag (door diëtist) is hierbij essentieel. Echter, na een intensieve zorgperiode tijdens hun opname wordt revalidatie veelal thuis afgeschaald en overgenomen door een ambulant begeleidingstraject of de eerste lijn. Een groot gedeelte van de ouderen ervaart een terugval in fysiek functioneren en zelfredzaamheid bij thuiskomt en heeft baat bij intensieve zorg omtrent voeding en beweging. Een blended interventie die gezond beweeg- en voedingsgedrag combineert biedt kansen. Hierbij is maatwerk voor deze kwetsbare ouderen vereist. Ambulante en eerste lijn diëtisten, fysio- en oefentherapeuten erkennen de meerwaarde van blended care maar missen handvatten en kennis over hoe blended-care ingezet kan worden bij kwetsbare ouderen. Het doel van het huidige project is ouderen én hun behandelaren te ondersteunen bij het optimaliseren van fysiek functioneren in de thuissituatie, door een blended voeding- en beweegprogramma te ontwikkelen en te testen in de praktijk. Ouderen, professionals en ICT-professionals worden betrokken in verschillende co-creatie sessies om gebruikersbehoefte, acceptatie en technische eisen te verkennen als mede inhoudelijke eisen zoals verhouding face-to-face en online. In samenspraak met gebruikers wordt de blended BITE-IT interventie ontwikkeld op basis van een bestaand platform, waarbij ook gekeken wordt naar het gebruik van bestaande en succesvolle applicaties. De BITE-IT interventie wordt uitgebreid getoetst op haalbaarheid en eerste effectiviteit in de praktijk.