Service of SURF
© 2025 SURF
There are substantial differences between models of the economic impacts of tourism. Not only do the nature and precision of results vary, but data demands, complexity and underlying assumptions also differ. Often, it is not clear whether the models chosen are appropriate for the specific situation to which they are applied. The goal of this article is to provide an overview and evaluation of criteria for the selection of economic impact models. A literature review produced 52 potential criteria, subdivided into 10 groups. Based on an analysis of experts' opinions, the perceived importance of each criterion was determined and a set of essential criteria created. To illustrate the usage of these essential criteria, five models (export base, Keynesian, ad hoc, input-output and computable general equilibrium) were evaluated and compared based on their performance on these criteria. This paper builds on the existing literature by showing that it is possible to make a more informed choice among economic impact models of tourism.
LINK
Dit artikel beschrijft een onderzoek naar werkzame elementen in de samenwerking binnen innovatieve leeromgevingen, professionele werkplaatsen (PW) genoemd. In PW werken onderwijs en beroepspraktijk samen aan complexe vraagstukken waarbij de ontwikkeling van betrokkenen en de innovatie van de beroepspraktijk centraal staan. Op basis van literatuuronderzoek, verkennende interviews met 11 sleutelfiguren en een meervoudige casestudie waarin vanuit 4 cases 75 betrokkenen participeerden, is het model Lerend en Onderzoekend Samenwerken in PW ontwikkeld. Het model omvat zes elementen en laat zien dat het lerend en onderzoekend samenwerken centraal staat in een PW en zich ontwikkelt binnen een grensoverstijgende en ontwikkelingsgerichte cultuur. Betrokkenen in een PW leren gezamenlijk doordat ze samenwerken in de dienstverlening en hierbij waarde hechten aan het delen van verschillende perspectieven. Door facilitering van mensen en middelen en door de samenwerking vorm te geven vanuit een gezamenlijke visie, kunnen betrokkenen elkaar leren kennen en afstemmen op welke manier zij samen kunnen bijdragen aan de innovatie van de beroepspraktijk. Hiervoor zijn zowel het opbouwen van relaties als het expliciteren en verdelen van taken en verantwoordelijkheden essentieel. Het model, dat een systemisch perspectief kent, biedt uitgangspunten en handvatten om de samenwerking binnen een PW te evalueren en te versterken.
MULTIFILE
Deze handleiding “Evidence-based ontwikkelen van business modellen voor het valoriseren van innovatieve sensortechnologie” kunnen studenten tijdens hun stage- of afstudeerproject kunnen gebruiken om onderbouwde business modellen te ontwikkelen. Deze handleiding is ontwikkeld in het kader van het ID3AS-project.De handleiding is geïnspireerd op meerdere afstudeer-onderzoeken aan de Hanzehogeschool Groningen waarin een business model ontwikkeld is voor de toepassing van innovatieve technologie. Het eindproduct was steeds een relevant een business model dat mede gebaseerd is op actuele ondernemersinitiatieven, expertise en inzichten uit de praktijk.In de instructieparagrafen van deze handleiding staat daarom centraal hoe de studenten een projectconsortium kunnen informeren en laten meedenken, adviseren en meebeslissen in alle fasen van business model development. De studenten worden, als eerste doelgroep van deze handleiding, daarom aangesproken in hun rol als business developer voor een projectconsortium.Terwijl dit bedoeld is om de relevantie voor een projectconsortium van het business model te vergroten, hebben de studenten echter ook te maken met eisen van methodologische grondigheid van hun business model.Aan de Hanzehogeschool ontwikkelen veel studenten een business model voor bijvoorbeeld een ID3AS-project als stage- of afstudeeropdracht. Aangezien zij dan aan kwaliteitscriteria uit de methodologie van toegepast praktijkgericht onderzoek moeten voldoen, beschrijven de paragrafen met theoretische uitleg welke theorieën, modellen, methoden, begrippen en criteria relevant zijn per fase van business model development.Deze handleiding beoogt daarom de studenten te leren hoe zij in hun business model ontwikkeling kunnen voldoen aan zowel “relevance and rigour”. De rapportage over het business model moet twee doelgroepen kunnen bedienen: projectconsortia van bedrijven die op zoek zijn naar een kansrijk business model in de praktijk, en docenten en beoordelaars vanuit de Hanzehogeschool die eisen stellenaan het eindproduct, de onderbouwing en rapportage van een business model als produkt waarmee getoetst kan worden of studenten bepaalde competenties bezitten, zoals onderzoekend vermogen, creativiteit en innovativiteit.
Chemical preservation is an important process that prevents foods, personal care products, woods and household products, such as paints and coatings, from undesirable change or decomposition by microbial growth. To date, many different chemical preservatives are commercially available, but they are also associated with health threats and severe negative environmental impact. The demand for novel, safe, and green chemical preservatives is growing, and this process is further accelerated by the European Green Deal. It is expected that by the year of 2050 (or even as soon as 2035), all preservatives that do not meet the ‘safe-by-design’ and ‘biodegradability’ criteria are banned from production and use. To meet these European goals, there is a large need for the development of green, circular, and bio-degradable antimicrobial compounds that can serve as alternatives for the currently available biocidals/ preservatives. Anthocyanins, derived from fruits and flowers, meet these sustainability goals. Furthermore, preliminary research at the Hanze University of Applied Science has confirmed the antimicrobial efficacy of rose and tulip anthocyanin extracts against an array of microbial species. Therefore, these molecules have the potential to serve as novel, sustainable chemical preservatives. In the current project we develop a strategy consisting of fractionation and state-of-the-art characterization methods of individual anthocyanins and subsequent in vitro screening to identify anthocyanin-molecules with potent antimicrobial efficacy for application in paints, coatings and other products. To our knowledge this is the first attempt that combines in-depth chemical characterization of individual anthocyanins in relation to their antimicrobial efficacy. Once developed, this strategy will allow us to single out anthocyanin molecules with antimicrobial properties and give us insight in structure-activity relations of individual anthocyanins. Our approach is the first step towards the development of anthocyanin molecules as novel, circular and biodegradable non-toxic plant-based preservatives.
Hoe kun je een koper stimuleren om niet perse de -op het eerste gezicht- goedkoopste machine of equipment aan te schaffen, maar ook te kijken naar lange termijn waardebehoud en duurzaamheid? Of andersom, hoe vergelijk je aanbod van leveranciers op een mix van criteria waaronder emissies, maar ook het lange-termijn kostenplaatje? Dit project richt zich op mkb-bedrijven in de metaal- en maakindustrie, waar veel ‘kritieke grondstoffen’ bespaard kunnen worden als er ook naar refurbish, remanufacturing en product-as-a-service gekeken wordt op het moment dat een machine vervangen moet worden. Er zal onderzocht worden in hoeverre goed gepresenteerde en samenhangende informatie over ecologische en economische duurzaamheid kan helpen bij het maken van zulke keuzes. Deze informatie wordt gepresenteerd in een beslissingsondersteunende tool. De tool moet inzicht geven over zg. Total Cost of Ownership (TCO), in plaats van enkel de aanschafprijs, en in de eco-impact van verschillende alternatieven. Eco-impact wordt vaak bepaald d.m.v. een zg. Life Cycle Analysis (LCA), waarin de levenscyclus van een product of dienst bekeken wordt van ‘wieg tot graf’. De TCO brengt juist de financiële aspecten (investering, beheer, onderhoud, ‘end-of-life’) over de levensduur in kaart. Maar het komen tot vergelijkbare LCA/TCO berekeningen vraagt afspraken over uitgangspunten en presentatiemethoden in een keten. In het project worden bestaande (reken)methoden op een vernieuwende wijze gecombineerd worden en in co-creatie geschikt gemaakt worden voor sales engineers en inkopers uit het werkveld. Het ontwerpgerichte onderzoek naar bruikbare presentatiemethoden en het mogelijke effect op aankoopgedrag zal vooral plaatsvinden met behulp van zg. ‘mockups’ waarmee de functionaliteit en interface van de tool iteratief getest wordt. Het eindresultaat is een advies over hoe te komen tot implementatie van de methode door de betrokken partijen. Het project kan zo bijdragen aan het introduceren van nieuwe circulaire business modellen in deze sector.
Overheidsinformatie, zoals teksten op websites en in brieven van de overheid, is moeilijk te begrijpen voor een grote groep mensen. Overheidscommunicatie moet dus eenvoudiger en beter aansluiten bij de leefwereld van mensen, maar verschillende richtlijnen en programma’s met dit doel zijn onvoldoende effectief. Ambtenaren geven aan te worstelen met de vraag hoe dit te realiseren. Het is lastig om eenvoudig te schrijven of te berichten over complexe onderwerpen. Temeer omdat verschillende doelgroepen verschillende taalbehoeften hebben. Dit maakt eenvoudig schrijven een tijds- en arbeidsintensief proces, waarbij externe blikken onontbeerlijk zijn. De opkomst van AI voor taalverwerking zoals ChatGPT lijkt uitkomst te bieden. Deze taalmodellen kunnen teksten automatisch herschrijven en vereenvoudigen. Er zijn echter ook zorgen over de inzet van AI voor overheidscommunicatie, want de werking van taalmodellen is niet transparant, privacy is veelal niet gewaarborgd en behoud van betekenis in een vereenvoudigde tekst is niet gegarandeerd. Doel van dit project is om overheden te ondersteunen bij het verantwoord inzetten van AI, teneinde hun communicatie te vereenvoudigen en beter te laten aansluiten bij de beleving van burgers. Hiertoe ontwikkelen we criteria waaraan AI moet voldoen zodat het verantwoord kan worden gebruikt en maten waarmee kan worden vastgesteld of een AI-oplossing aan deze criteria voldoet. Met behulp van de criteria ontwikkelen we prototypes van AI-toepassingen voor taalvereenvoudiging. Dit gebeurt aan hand van twee praktijkcasussen bij overheden. De ontwikkeling van de criteria en prototypes wordt in co-creatie uitgevoerd met een Research-through-Design aanpak met meerdere iteraties van informatie verzamelen, analyseren, prototypen en evalueren.