Service of SURF
© 2025 SURF
Producing evidence that can be used in court is a central goal of criminal investigations. Forensic science focuses with considerable success on the production of pieces of evidence from specific sources. However, less is known about how a team of investigating police officers progressively produces a body of evidence during the course of a criminal investigation. This literature review uses Weickian sensemaking to analyse what is known about this process in criminal investigations into organised crime. Focusing on the criminal investigation team, collective sensemaking is used as a lens through which to place the reasoning processes used in constructing evidence in a social context. In addition to describing three constituent parts of collective sensemaking relevant for criminal investigations, six factors are identified that influence the quality of collective sensemaking. Building on these results, nine focal points are presented for analysing the sensemaking processes in a criminal investigation team, aimed at advancing knowledge about the production of evidence in criminal investigations of organised crime. Furthermore, a definition of evidence is developed that is suitable for studying sensemaking in the context of an ongoing criminal investigation.
In the present study, how crime scene investigators are informed before going to a crime scene was investigated. In order to gain more insight in the flow of information from emergency call to crime scene, semi-structured interviews were conducted in three different police regions with six crime scene investigators, six forensic team leaders, and six crime scene investigators.Results indicate that information that crime scene investigators receive before going to a crime scene is usually limited. Most information is provided on-site by the uniformed police officers, forensic medical examiner, and tactical investigation team. This information flow is underexposed, and there are no guidelines about how it is recorded.Even though all parties are provided with limited information, incidents are quickly labelled by emergency call responders and forensic team leaders. The influence of the framing process that occurs as a result is underestimated. Furthermore, emergency call responders and forensic team leaders have different goals in the investigative process and hardly take into account the specific needs of the crime scene investigator. In order to better meet the needs of crime scene investigators, further research about the content of the provided information, as well as at what moment it should be shared, is needed. Also, in order to determine afterward what role information may have played in the decision-making at the crime scene the recording of information should be better safeguarded.
Het project Cracking the Criminal Mind is een samenwerking tussen politie-experts en studenten. In een learning community wordt getracht om te anticiperen op nieuwe, frauduleuze verdienmethodes. Welke strategieën zouden criminelen – al dan niet gebruikmakend van nieuwe digitale afschermingsmethodes – kunnen bedenken om geld te verdienen en om uit zicht te blijven van politie en justitie? Het identificeren van innovatieve criminele verdienmethoden vindt plaats in een learning community waar politie-experts en studenten met verschillende soorten kennis en expertise samenkomen. Deelnemers aan de learning community denken ook na over strategieën om de geïdentificeerde verdienmethoden tijdig te herkennen en te verstoren.
Nadat er een misdrijf heeft plaatsgevonden, doen forensisch onderzoekers van de Nationale Politie ter plekke onderzoek naar de toedracht van het incident. Hiertoe wordt gezocht en onderzoek verricht naar sporen op de plaats delict die aanwijzingen of antwoorden kunnen geven op de vragen: Wat is er gebeurd, hoe, en wie is hier verantwoordelijk voor? In dit onderzoeksvoorstel, DaVinciQD 2.0, gaan we onderzoek doen naar het dateren van biologische sporen, meer specifiek vingerafdrukken en bloedspatten. Voor forensisch onderzoek is het relevant om te bepalen of een aangetroffen vingerafdruk of bloedspoor afkomstig is van de dader. Maar het beantwoorden van de wie/wat vraag is in veel gevallen niet voldoende. Wat als de verdachte verklaart aanwezig te zijn geweest op de plaats-delict, maar niet ten tijde van het misdrijf, bijvoorbeeld omdat deze persoon daar woont of werkt? In dat geval wil je een antwoord op de hoe en wanneer-vraag: Wanneer is dit spoor aangebracht? Daarom is er vanuit de praktijk de dringende vraag naar een dateringsmethode die op de plaats-delict kan bepalen hoe oud een gevonden spoor is. HIermee wordt snel een antwoord verkregen, waarmee het forensische onderzoeksproces sneller en efficiënter kan worden uitgevoerd. De onderzoeksgroepen Applied Nanotechnology en Technologies for Criminal Investigations van Hogeschool Saxion, het Nederlands Forensisch Instituut, de Nationale Politie, Universiteit Twente, TU Delft en enkele private bedrijven willen gezamenlijk een methode ontwikkelen om met behulp van quantum dots de datering van biologische sporen op de plaats-delict mogelijk te maken. Deze nanometer-grote quantum dots zullen zodanig gefunctionaliseerd worden dat zij specifiek aan eiwitten in het spoor kunnen binden, om zo door middel van aanstralen met forensisch licht datering mogelijk te maken. De methode zal allereerst ontwikkeld en getest worden in het lab, om daarna ook in de praktijk van de forensische onderzoeker getest, gevalideerd en uitgeleerd te worden.