Service of SURF
© 2025 SURF
In veel definities van creativiteit wordt creatief denken beschouwd als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt, zonder dat de rol van het lichaam en de omgeving wordt meegenomen. Door deze eenzijdige definitie van creatief denken te hanteren blijven kansen liggen om in verschillende vakken op de basisschool het creatief denken van leerlingen te bevorderen. In deze overzichtsstudie gaan we uit van een brede opvatting van creatief denken, waarin ook het lichaam en de omgeving worden betrokken. Op basis van 41 studies over creatief denken en creativiteit op de basisschool ontwikkelden we een raamwerk voor het categoriseren van aspecten van creativiteit. Het raamwerk dat we in deze studieontwikkelden op basis van de definities van creativiteit, creatief denken en vakspecifieke definities van creativiteit bleek bruikbaar voor het categoriseren van aspecten van definities van creativiteit, van creatieve uitingen van leerlingen en van creativiteitsbevorderende uitingen van leraren. Een kanttekening is dat de besproken uitingsvormen vaak weinig informatie bleken te bevatten over de rol van het lichaam en de omgeving. Daarom wijst dit onderzoek op de noodzaak voor meer onderzoek naar belichaamde creativiteit in het basisonderwijs en de rol van het materiaal, van medeleerlingen en van de inrichting van het fysieke klaslokaal. Daarnaast werden er wel studies gevonden naar creativiteit in verschillende schoolvakken, zoals wetenschap en technologie of kunst, maar vonden we geen studies die gericht waren op vakoverstijgende creativiteitsontwikkeling. Het raamwerk dat we in deze studie ontwikkeldenkan als basis dienen voor verder onderzoek naar de creativiteitsontwikkeling van leerlingen op de basisschool. In vervolgonderzoek kan het raamwerk bijvoorbeeld ingezet worden als observatieinstrument in onderzoek naar interacties tussen leerlingen, leraren en de omgeving. Ook biedt het raamwerk een kijkwijzer voor leraren om de creatieve uitingen van leerlingen te kunnen herkennen en tebevorderen, maar kan het ook dienen als handreiking voor het ontwerpen van lessen die gericht zijn op de brede creativiteitsontwikkeling van leerlingen.
Tegenwoordig wordt het opnemen van kunstvakken in het curriculum van het Nederlandse basis- en voortgezet onderwijs meer en meer gelegitimeerd op basis van de bijdrage van de kunstvakken aan creativiteitsontwikkeling. Dit paper stelt daar vragen bij. Het laat zien dat creativiteitsontwikkeling niet een vanzelfsprekend en universeel uitgangspunt is, maar functioneert als een tijdsgebonden ideologie; het laat zien dat de ideologie van de creativiteitsontwikkeling moeizaam toepasbaar is op het muziekonderwijs; en het stelt een alternatieve rechtvaardiging van het vak muziek in het onderwijs voor.
Fouten durven maken is kenmerkend voor creatief gedrag van leerlingen, zo blijkt uit onze literatuurstudie: “Een (school)brede benadering voor het bevorderen van creatief denken”. (a) Creativiteit is een essentiële denkvaardigheid die universeel en cruciaal is voor effectief en succesvol leren en belangrijk is voor de toekomst van kinderen (DfEE & QCA, 1999; Partnership for 21st Century Skills, 2018; Skiba, Tan, Sternberg, & Grigorenko, 2010; Duffy, 2006; Csikszentmihalyi, 2013; Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap & Ministerie van Economische Zaken, 2015). De aanleiding voor deze literatuurstudie was dat veel leraren creativiteitsontwikkeling van leerlingen zien als kerntaak van het onderwijs, maar niet goed wat het inhoudt en hoe ze de creativiteit van leerlingen kunnen bevorderen (Mullet, Willersonb, Lamba, & Kettler, 2016; Plucker, Beghetto, & Dow, 2004). In alle onderzoeksvragen die ten grondslag lagen aan de literatuurstudie vonden we belang van fouten durven maken terugkomen. We kwamen het in de literatuur tegen in de definiëring van creativiteit, in de kenmerken van creatief gedrag van leerlingen in de klas en in de manieren waarop leerkrachten de creativiteit van leerlingen kunnen bevorderen. Voor ons is gaf dit de aanleiding om hier in een vervolgproduct aandacht aan te besteden.
Het ervaren van ruimte om fouten te maken is belangrijk voor de creativiteitsontwikkeling van basisschoolleerlingen. Fouten durven maken geeft de ruimte om te onderzoeken, te experimenteren en risico’s te nemen. Veel leerlingen vinden het moeilijk om fouten te durven maken. Het onderwijssysteem verlangt van hen om fouten te vermijden. De leerkracht kan hier verandering in brengen door een omgeving te creëren waarin het niet erg is als iets mislukt. Het is de kunst fouten te omarmen en te zien als een nieuw en origineel verhaal waarin soms iets geleerd wordt en soms ook helemaal niet. Hierbij kan het helpen om verhalen te delen over situaties waarin iets mislukt. Daarom beogen we een verhalenbundel te maken met waargebeurde mislukverhalen die in de klas gelezen kunnen worden. De verhalenbundel bevat verwerkingsopdrachten waar leerlingen mee aan de slag kunnen. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld zelf een vervolg bedenken op een mislukverhaal uit de verhalenbundel, ze kunnen hun eigen mislukverhaal schrijven of ze kunnen een succesverhaal herschrijven tot een mislukverhaal. Het doel van de verhalenbundel is om in de klas een gesprek op gang te brengen over mislukkingen. Het is niet altijd erg als iets mislukt. Soms komt er iets moois voort uit een mislukking en soms ook helemaal niet en dat is niet erg. Met de verhalenbundel hopen we de faalangst die het (creatieve)leerproces in de weg kan staan bij leerlingen te verminderen waardoor er bij leerlingen ruimte ontstaat om zich in een proces met fouten en mislukkingen en vanuit mildheid verder te ontwikkelen.
Dit onderzoek betreft creativiteit in de context van 21e-eeuwse vaardigheden. Doel is toetsing en beoordeling van creativiteit te verbeteren door ontwikkelen van instrument om creativiteit te meten bij studenten. Uiteindelijk kan de inzet van dit instrument leiden tot het vergroten van onze kennis over creativiteit. -MOTIEF: Het belang van creativiteitsontwikkeling onafhankelijk van de leeftijdsgroep behoeft geen betoog meer. Er ontbreekt echter kennis over creatief vermogen specifiek van adolescenten en tools om de ontwikkeling van het creatief vermogen in kaart te brengen en te stimuleren. -RESULTATEN: 1) een multi-level netwerk, 2)een praktisch instrument voor het in kaart brengen van creatief vermogen van studenten, 3)een verslag van het onderzoek en 4)inrichting van een grootschalig vervolgonderzoek. Zie bladzijde 4. -INHOUD: Door-ontwikkelen van een self-assessment instrument voor het in kaart brengen van creatief vermogen van studenten mbo en hbo (ongeveer 16- 23 jaar). De praktijk van mbo/hbo heeft grote behoefte aan een dergelijk instrument. Wij willen het instrument voor het meten van creativiteit van Lucas et al (2013) conceptueel door-ontwikkelen naar een passend self-assessment instrument voor de adolescent. Hierbij sluiten we aan bij ontwikkelingen en kennis opgedaan door TNO de afgelopen jaren over meten van creativiteit. -RELEVANTIE: Dit onderzoek ontwikkelt een instrument waarmee de student eigen creativiteitsontwikkeling inzichtelijk kan maken en hierdoor de ontwikkeling van dit vermogen gericht (al dan niet op specifieke deelgebieden zoals bijvoorbeeld nieuwsgierigheid en vindingrijkheid) aan kan sturen. -PARTNERS: In dit project wordt samenwerking met de praktijk tot stand gebracht tussen het WindesheimTeachers College (hbo), ArtEZ hogeschool voor de kunsten (hbo), No school (mbo: Ciba/ Sintlucas) en de UVA (universiteit). Het instrument wordt eerst in rondes bijgesteld in samenspraak met de praktijk in een creative lab bestaande uit studenten en docenten Windesheim Teachers College en No school. In de laatste creative lab schuiven experts op het gebied van creativiteit aan.