Service of SURF
© 2025 SURF
Wat hebben we onderzocht?: Hoop en positief denken zijn begrippen die in het dagelijks taalgebruik van mensen met kanker veelvuldig worden gebruikt. Dit proefschrift wil bijdragen aan meer kennis over en inzicht op het gebied van hoop en positief denken bij mensen met kanker in verschillende stadia van de ziekte én vanuit het perspectief van hulpverleners. Onderzoeksvragen van dit proefschrift waren: 1) Wat is de betekenis van hoop voor mensen met kanker die ongeneeslijk ziek zijn? 2) Hoe gaan hulpverleners om met mensen met kanker die ongeneeslijk ziek zijn en hopen op zo lang mogelijk leven? 3) Welke factoren worden geassocieerd met hoop bij mensen met kanker die bezig zijn met behandelingen? 4) Welke betekenis heeft positief denken voor mensen met kanker die met curatieve opzet (genezend) worden behandeld. We zochten antwoorden op deze vragen door de ervaringen van mensen met kanker en hulpverleners centraal te plaatsen in de studies van dit proefschrift. Resultaten: Betekenis van hoop bij mensen met kanker die ongeneeslijk ziek zijn: Hopen wordt ervaren als stress reducerend en wordt gezien als noodzakelijk om te kunnen omgaan met hun situatie. Hopen geeft mensen met kanker veerkracht en maakt dat ze kunnen genieten in het heden. De sterkte van de hoop wordt vooral bepaald door het belang van het object waarop ze hopen, bijvoorbeeld het willen zien opgroeien van de kinderen. De sterkte van de hoop wordt nauwelijks bepaald door de kans om het doel daadwerkelijk te kunnen bereiken. Hopen geeft energie, maar kost ook energie. Mensen putten hoop uit verschillende bronnen, zoals positieve berichten van artsen. Als mensen de hoop niet uit krachtige bronnen kunnen putten, creëren mensen deze hoop zelf. Mensen gebruiken verschillende strategieën om hoop te creëren, zoals onder andere deel te nemen aan behandelingen en door vertrouwen in hun artsen te hebben. De hoop wordt bedreigd als de mogelijkheid op een negatieve uitkomst groter wordt. Het proces van het koesteren, voeden van de hoop en het verdedigen van de hoop, wanneer deze wordt bedreigd hebben we ‘the work of hope’ genoemd. Ervaringen van hulpverleners in het omgaan met ongeneeslijke zieke mensen met kanker: Onze studie laat zien dat de moeilijkheden die hulpverleners ervaren in het omgaan met hoopvolle palliatieve patiënten gebaseerd lijken te zijn op normatieve ideeën. Deze normatieve ideeën lijken gebaseerd te zijn op een gemeenschappelijk concept: een goede dood. Voor deze hulpverleners is een goede dood gebaseerd op goed afscheid kunnen nemen van hun dierbaren, zodat zij verder met hun leven kunnen. Goed afscheid kunnen nemen betekent dat de waarheid aanvaard dient te worden en dat men daarin berust. Hulpverleners zien het als hun professionele rol om patiënten te begeleiden naar de aanvaarding, berusting van het naderende einde. Hierdoor is de zorg niet altijd afgestemd op de wensen en behoeften van de patiënten. Literatuuronderzoek naar factoren geassocieerd met hoop gedurende behandelingen: Hoop is positief geassocieerd met kwaliteit van leven, sociale steun, spiritueel en existentieel welbevinden. Hoop is negatief geassocieerd met symptoomlast, psychologische distress en depressie. Geen relatie werd aangetoond tussen hoop, demografische en klinische factoren, zoals bijvoorbeeld leeftijd, geslacht en fase van de ziekte. De rol tussen hoop en angst is onduidelijk gebleven. Deze resultaten laten ons zien dat externe factoren (zoals demografische en klinische factoren) niet geassocieerd zijn met hoop. Terwijl intrinsieke factoren, wat wil zeggen factoren die worden ervaren en vastgesteld door patiënten zelf, zoals kwaliteit van leven, symptoomlast, psychologische distress en sociale steun wel geassocieerd zijn met hoop. Hoop lijkt veel meer een cognitief proces te zijn van een persoon, en gestuurd wordt door welke betekenis mensen toekennen aan factoren, dan dat deze van buitenaf wordt beïnvloed. Betekenis van positief denken bij mensen die met curatieve opzet (genezend) worden behandeld: Bij mensen met kanker die met curatieve opzet (genezend) zijn of worden behandeld blijkt niet hoop maar positief denken het centrale concept te zijn. Positief denken wil voor hen zeggen, leven alsof genezing een zekerheid is. Positief denken blijkt een manier te zijn om om te kunnen gaan met de onzekere toekomst. Mensen vinden dat ze positief moeten denken. Door positief te denken lukt het mensen om van het leven te kunnen genieten. Op deze manier kunnen ze ook de negatieve gedachten, die vaak aanwezig zijn, tijdelijk parkeren. Door dit tijdelijk parkeren van negatieve gedachten kan de stress gereduceerd worden en dit geeft ruimte om te leven. Dit leven kan dan op een meer betekenisvolle manier worden ingevuld. De mate waarin er inspanningen geleverd moeten worden om positief te denken kan per individu verschillen. Relatie hoop positief denken: Hoop en positief denken zijn afzonderlijke concepten, die dicht bij elkaar liggen en elkaar deels overlappen. Positief denken verschilt van hoop in de houding die mensen met kanker aannemen ten opzichte van de werkelijkheid. Positief denken wil zeggen dat mensen een negatieve afloop onwaarschijnlijk achten. Bij hoop is, in de ogen van wie hoopt, het bestaan van een negatieve afloop niet uit te sluiten maar daarom niet minder ongewenst. Hoop is er als een negatieve uitkomst ook mogelijk is, en tegen deze mogelijkheid willen mensen zich verzetten. Door te hopen zetten ze deze mogelijkheid als het ware achter een tochtscherm. In de curatieve fase brengt hoop geen rust wat ze met positief denken wel kunnen bewerkstelligen. Voor mensen in de curatieve fase levert hoop hen te weinig op. Hoop veronderstelt meer onzekerheid dan ze kunnen verdragen. Bij positief denken zegt men: “ik ga er vanuit dat het goed zal komen”, Bij hoop zegt men: “het kan ook goed komen”. Bij zowel hoop als positief denken gaat het over ‘iets’ wat ondraaglijk is, maar dat ‘iets’ is voor beide groepen wel iets anders. Aanbevelingen? Implicaties en aanbevelingen voor de praktijk: Het uitgangspunt voor de zorg van mensen met kanker zou moeten zijn om mensen te ondersteunen en helpen om te gaan met de uitdagingen waar ze voor staan. Een manier om zorg te bieden die afgestemd is op de wensen en behoeften van mensen met kanker, vereist in de eerste plaats dat hulpverleners weten wat deze wensen en behoeften zijn. Eenvoudige vragen als: “Wat is voor u belangrijk?” of “wat is, op dit moment, voor u belangrijk?” kunnen hierbij ondersteunend zijn. Patiënten voelen zich ondersteund als ze mogen hopen. Dat de hoop er mag zijn, ook als hetgeen waarop ze hopen, in de ogen van hulpverleners onrealistisch kan zijn. Patiënten waarderen eerlijkheid over de medische feiten die hulpverleners met hen bespreken. Deze eerlijke informatie hebben patiënten ook nodig. Ze willen immers geen valse hoop, patiënten willen weten hoe ze ervoor staan, alleen wel gecommuniceerd op een manier dat mensen hoop kunnen behouden. Hulpverleners kunnen hoop als hoop bevestigen door te zeggen: “Dat hoop ik ook, voor u”. Een helpende benadering zou kunnen zijn dat hulpverleners goed luisteren naar mensen met kanker met oprechte interesse. Door proberen te begrijpen wat mensen zeggen en daar hun boodschappen weer op af te stemmen, met eerbied voor de ambivalenties. Een persoonsgerichte benadering kan hierbij ondersteunend zijn. Implicaties voor onderwijs: Wat het onderwijs betreft, geldt dat hoop en positief denken bij mensen met kanker, of bij mensen met een (mogelijk of waarschijnlijke) ongunstige prognose in het algemeen, een thema moet zijn dat voldoende aandacht krijgt in de opleiding. Dat geldt voor de basisopleiding, maar al helemaal voor nascholingen aan zorgverleners en vrijwilligers werkzaam in de oncologische en palliatieve zorg. Eerlijke informatie geven, of eerlijk op uitspraken van patiënten reageren, en hoop niet wegnemen waar patiënten die koesteren, is niet vanzelfsprekend. Er is meer voor nodig dan vuistregels of communicatietechnieken. Onze ervaring met scholing in deze materie heeft ons geleerd dat positieve leereffecten bereikt kunnen worden door o.a. gebruik te maken van lesvormen waarin bestaande casuïstiek besproken kan worden en waarin de zorgverleners of vrijwilligers met elkaar in kleine groepjes kunnen discussiëren over deze casussen. In ziekenhuizen of andere zorginstellingen kan het ook helpen om deze thematiek te bespreken tijdens de patiëntenbespreking/ het multidisciplinair overleg of moreel beraad. Aanbevelingen voor verder onderzoek: In onze studies hebben we een aanzet gedaan om de relatie tussen de concepten hoop en positief te beschrijven, meer onderzoek naar de overeenkomsten en verschillen tussen beide concepten kan bijdragen aan een verdere conceptuele helderheid. Meer onderzoek kan ook gedaan worden naar de betekenis van hoop en positief denken bij specifieke groepen, zoals bijvoorbeeld naasten, mensen met een migratie achtergrond of bij mensen met kanker die ongeneeslijk ziek zijn en daar langdurig (10-15 jaar) mee (moeten) leven.
Onder de mensen met psychische aandoeningen bevinden zich veel ouders van minderjarige kinderen. Naast de behoefte aan psychiatrische en psychologische behandeling voor hun individuele problematiek,hebben veel ouders met psychische aandoeningen ook steun nodig om een gewaardeerde ouderrol in hun gezin en in de samenleving te kunnen vervullen. Deze ouders en hun kinderen zijn kwetsbaar voor stigma’s endiscriminatie (Jeffery et al., 2013). Ze krijgen soms het gevoel dat ze worden beschouwd als ongeschikte ouders. Buitenstaanders twijfelen vaak of ze wel verantwoordelijk kunnen zijn voor het maken van de juiste keuzes inzake het opvoeden van hun kinderen. Als ouders met psychische problemen wel steun krijgen, vinden ze vaak dat hulpverleners teveel controle uitoefenen op het opvoeden van hun kinderen en op het uitvoeren van andere belangrijke taken in het leven (Ackerson, 2003).Deze ouders zijn dan ook niet zelden bang voor het verlies van hun wettelijk ouderlijk gezag. Naast steun voor de ouders zelf, is de aandacht en steun voor kinderen van ouders met psychische problemen – de zogenaamde ‘kopp-kinderen’– een belangrijk punt. Deze kinderen hebben immers kans op ontwikkelingsproblemen door erfelijkheid en door psychosociale stressoren tijdens het opgroeien (Van Santvoort, Hosman, Van Doesum & Janssens,2013). Voor hen zijn er reeds verschillende effectieve interventies ontwikkeld (zie bijvoorbeeld Hosman, Van Doesum & Van Santvoort, 2009).
In de ochtend van 13 januari 2018 kregen de inwoners van Hawaii een schokkend bericht op hun mobieltjes. Een officieel overheidsbericht. “Ballistic missile threat inbound to Hawaii. Seek immediate shelter. This is not a drill.”. Het was net de tijd dat de spanningen tussen de V.S en Korea hoog opliepen. Hawaii was het enige stukje Amerikaans grondgebied dat Kim Jung Il met een nucleaire raketlading kon bereiken. De optelsom was dus snel gemaakt: het eiland zou geraakt worden door een nucleair projectiel. Je zou denken dat dat tot massale paniek onder de bevolking zou leiden, want geschikte schuilplaatsen waren niet voorhanden. De reactie onder de bevolking was echter vrij rustig. Maar wel heel verschillend.
LINK
Kansarme groepen in de samenleving, zoals mensen met een lage sociaal-economische positie, profiteren onvoldoende van gedragsveranderende interventies op het gebied van gezondheid. Dat terwijl de problemen die samenhangen met ongezond gedrag bij hen relatief vaak voorkomen. Onder gezondheidsprofessionals en interventie-ontwerpers is er behoefte aan een helder overzicht van de gedragsveranderende strategieën die aansluiten bij kansarme groepen, maar bewezen werkzame strategieën zijn nog nauwelijks voorhanden. Met name op het gebied van e-health voor gezonde voeding blijft het onderzoek achter. In dit project genereren we zo’n overzicht middels een scoping review (een systematische literatuuranalyse), waarvan we de resultaten toetsen aan experts uit de praktijk. We vormen een nieuw consortium met Hogeschool Utrecht, Voedingscentrum, Pharos, GGD Noord- en Oost-Gelderland, Stichting Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving (IVO) en Open Universiteit. De opbrengst van dit project bestaat uit een overzicht van gedragsveranderende strategieën en onderliggende werkingsmechanismen in interventies gericht op kansarme groepen, getoetst aan de beroepspraktijk. Daarnaast ontstaat een samenwerkingsverband dat de basis vormt voor een bredere vervolgaanvraag, waarin we diepgaand ingaan op het ontwerpen van effectieve interventies voor gezond gedrag gericht op kansarme groepen.
Kansarme groepen, zoals mensen met een lage sociaal-economische positie, profiteren onvoldoende van gedragsveranderende interventies op het gebied van gezondheid. Met name op het gebied van e-health voor gezonde voeding blijft het onderzoek achter. Er is behoefte aan een helder overzicht van de gedragsveranderende strategieen die bij deze groepen aansluiten.Doel Het opstellen van een overzicht van wetenschappelijk gepubliceerde gedragsveranderingstechnieken en onderliggende werkingsmechanismen in interventies gericht op het veranderen van eetgedrag van kansarme groepen, gebruikmakend van e-health. Resultaten De opbrengst van dit project bestaat uit een overzicht van gedragsveranderende strategieën en onderliggende werkingsmechanismen in e-health interventies gericht op het eetgedrag van kansarme groepen, getoetst aan de beroepspraktijk. Relevantie/ impact van het project Voor het onderbouwen van preventieprogramma's, interventies en communicatie richting kansarme groepen is er onder gezondheidsprofessionals en interventie-ontwerpers behoefte aan een helder overzicht dat de bestaande reviews naar gedragsveranderingstechnieken incorporeert, aanvult en toetst aan de praktijk. Looptijd 01 januari 2020 - 01 maart 2021 Aanpak Dat overzicht genereren we middels een scoping review: een vorm van kennissynthese waarbij zoekopdracht, studie-inclusie en samenvatting van de inhoud op systematische wijze wordt uitgevoerd. Als classificatiesysteem gebruiken we een state-of-the-art overzicht (taxonomie) van veelgebruikte gedragsveranderingstechnieken.
Kansarme groepen, zoals mensen met een lage sociaal-economische positie, profiteren onvoldoende van gedragsveranderende interventies op het gebied van gezondheid. Met name op het gebied van e-health voor gezonde voeding blijft het onderzoek achter. Er is behoefte aan een helder overzicht van de gedragsveranderende strategieen die bij deze groepen aansluiten.Doel Het opstellen van een overzicht van wetenschappelijk gepubliceerde gedragsveranderingstechnieken en onderliggende werkingsmechanismen in interventies gericht op het veranderen van eetgedrag van kansarme groepen, gebruikmakend van e-health. Resultaten De opbrengst van dit project bestaat uit een overzicht van gedragsveranderende strategieën en onderliggende werkingsmechanismen in e-health interventies gericht op het eetgedrag van kansarme groepen, getoetst aan de beroepspraktijk. Relevantie/ impact van het project Voor het onderbouwen van preventieprogramma's, interventies en communicatie richting kansarme groepen is er onder gezondheidsprofessionals en interventie-ontwerpers behoefte aan een helder overzicht dat de bestaande reviews naar gedragsveranderingstechnieken incorporeert, aanvult en toetst aan de praktijk. Looptijd 01 januari 2020 - 01 maart 2021 Aanpak Dat overzicht genereren we middels een scoping review: een vorm van kennissynthese waarbij zoekopdracht, studie-inclusie en samenvatting van de inhoud op systematische wijze wordt uitgevoerd. Als classificatiesysteem gebruiken we een state-of-the-art overzicht (taxonomie) van veelgebruikte gedragsveranderingstechnieken.