Nederland zit in een transitie naar de circulaire economie, een kringloopeconomie waarin zo veel mogelijk afval wordt omgezet in waardevolle producten. Het terugwinnen van grondstoffen en energie uit organische reststromen vormt één van de belangrijkste elementen van de circulaire economie.In het RAAK-MKB-project Re-Organise onderzocht de Hogeschool van Amsterdam, samen met Aeres Hogeschool Dronten, de kansen en knelpunten voor het decentraal verwerken van organisch afval. Aanleiding hiervoor waren de vragen over dit onderwerp die speelden bij meer dan tien bedrijven. Deze praktijkvragen leidden tot de centrale onderzoeksvraag: hoe kunnen organischereststromen decentraal worden verwerkt en benut door de inzet van nieuwe technische en organisatorische oplossingen, om zo meer economische en ecologische waarde te creëren?Twee stadslandbouwlocaties dienden als casestudie om praktijkgericht onderzoek te doen naar organische reststromen en businessmodellen. Daarnaast werden samen met bedrijven projecten uitgevoerd om de technieken voor de decentrale verwerking van organisch afval te optimaliseren.Het onderzoeksproject Re-Organise heeft de volgende concrete resultaten voor bedrijfsleven, beleidsmakers, onderzoekers en onderwijs opgeleverd:1. Een keuzekaart, waarmee bedrijven met organische reststromen inzicht krijgen in de verwerkingstechnieken die voor hen interessant zijn op basis van hun wensen en middelen.2. Factsheets die inzicht geven in de verwerkingsprocessen en de voor- en nadelen bij decentrale toepassing.3. Een serious game. Het spel ‘Handel in organische reststromen’ kan worden gebruikt om gezamenlijk oplossingen te creëren voor lokale benutting van organische reststromen.4. Datasets van reststromen en circulaire concepten voor stadslandbouwcases waarin technische mogelijkheden worden gecombineerd met de wensen en kansen in een gebied.5. Prototypes, randvoorwaarden en aanbevelingen voor verdere ontwikkeling van kleinschalige verwerkingsmethoden voor decentrale verwerking (technisch en organisatorisch).De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn:l Composteren, vergisten, wormencomposteren, insectenkweken, paddenstoelen kweken en biomeiler lijken geschikt te zijn (of binnen enkele jaren te worden) voor decentrale toepassing.l Een groot aantal reststromen wordt bij de onderzochte stadslandbouwgebieden nog afgevoerd en extern verwerkt. Uit het onderzoek bleken dit voornamelijk gft, gewasresten, snoeiafval, grasmaaisel, mest en bierbostel te zijn.l Het openbaar groen veroorzaakt in één van de grotere reststromen binnen de gebieden. Dit openbaar groen wordt vaak door externe partijen onderhouden en de reststromen worden door hen afgevoerd.l Gezamenlijke inzameling en verwerking van organische reststromen vindt in beide gebieden nog nauwelijks plaats. Dit heeft onder andere te maken met de benodigde expertise, afspraken omtrent eigenaarschap en verantwoordelijkheid, de benodigde investeringen en de complexiteit van de bestaande regelgeving.l De decentrale oplossingen worden toegepast op kleinere schaal dan in de ‘centrale’ inrichtingen.De decentrale oplossingen dienen echter vaak aan de regelgeving voor grootschalige verwerking te voldoen, waardoor kosten en tijdsinvestering voor vergunningen, registraties en controles vaak niet in verhouding zijn met de opbrengsten.l De ontwikkelde circulaire concepten zijn bij uitstek geschikt om de lokale samenwerking te concretiseren of te versterken. De samenwerking is echter dusdanig vernieuwend van aard dat er andere samenwerkingsafspraken moeten worden gemaakt. Deze hebben betrekking op de uitwisseling van zaken als afval, arbeid, kennis en producten, en van waarden als duurzaamheid,maatschappelijke betekenis en imagoverbetering.
Nederland zit in een transitie naar de circulaire economie, een kringloopeconomie waarin zo veel mogelijk afval wordt omgezet in waardevolle producten. Het terugwinnen van grondstoffen en energie uit organische reststromen vormt één van de belangrijkste elementen van de circulaire economie.In het RAAK-MKB-project Re-Organise onderzocht de Hogeschool van Amsterdam, samen met Aeres Hogeschool Dronten, de kansen en knelpunten voor het decentraal verwerken van organisch afval. Aanleiding hiervoor waren de vragen over dit onderwerp die speelden bij meer dan tien bedrijven. Deze praktijkvragen leidden tot de centrale onderzoeksvraag: hoe kunnen organischereststromen decentraal worden verwerkt en benut door de inzet van nieuwe technische en organisatorische oplossingen, om zo meer economische en ecologische waarde te creëren?Twee stadslandbouwlocaties dienden als casestudie om praktijkgericht onderzoek te doen naar organische reststromen en businessmodellen. Daarnaast werden samen met bedrijven projecten uitgevoerd om de technieken voor de decentrale verwerking van organisch afval te optimaliseren.Het onderzoeksproject Re-Organise heeft de volgende concrete resultaten voor bedrijfsleven, beleidsmakers, onderzoekers en onderwijs opgeleverd:1. Een keuzekaart, waarmee bedrijven met organische reststromen inzicht krijgen in de verwerkingstechnieken die voor hen interessant zijn op basis van hun wensen en middelen.2. Factsheets die inzicht geven in de verwerkingsprocessen en de voor- en nadelen bij decentrale toepassing.3. Een serious game. Het spel ‘Handel in organische reststromen’ kan worden gebruikt om gezamenlijk oplossingen te creëren voor lokale benutting van organische reststromen.4. Datasets van reststromen en circulaire concepten voor stadslandbouwcases waarin technische mogelijkheden worden gecombineerd met de wensen en kansen in een gebied.5. Prototypes, randvoorwaarden en aanbevelingen voor verdere ontwikkeling van kleinschalige verwerkingsmethoden voor decentrale verwerking (technisch en organisatorisch).De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn:l Composteren, vergisten, wormencomposteren, insectenkweken, paddenstoelen kweken en biomeiler lijken geschikt te zijn (of binnen enkele jaren te worden) voor decentrale toepassing.l Een groot aantal reststromen wordt bij de onderzochte stadslandbouwgebieden nog afgevoerd en extern verwerkt. Uit het onderzoek bleken dit voornamelijk gft, gewasresten, snoeiafval, grasmaaisel, mest en bierbostel te zijn.l Het openbaar groen veroorzaakt in één van de grotere reststromen binnen de gebieden. Dit openbaar groen wordt vaak door externe partijen onderhouden en de reststromen worden door hen afgevoerd.l Gezamenlijke inzameling en verwerking van organische reststromen vindt in beide gebieden nog nauwelijks plaats. Dit heeft onder andere te maken met de benodigde expertise, afspraken omtrent eigenaarschap en verantwoordelijkheid, de benodigde investeringen en de complexiteit van de bestaande regelgeving.l De decentrale oplossingen worden toegepast op kleinere schaal dan in de ‘centrale’ inrichtingen.De decentrale oplossingen dienen echter vaak aan de regelgeving voor grootschalige verwerking te voldoen, waardoor kosten en tijdsinvestering voor vergunningen, registraties en controles vaak niet in verhouding zijn met de opbrengsten.l De ontwikkelde circulaire concepten zijn bij uitstek geschikt om de lokale samenwerking te concretiseren of te versterken. De samenwerking is echter dusdanig vernieuwend van aard dat er andere samenwerkingsafspraken moeten worden gemaakt. Deze hebben betrekking op de uitwisseling van zaken als afval, arbeid, kennis en producten, en van waarden als duurzaamheid,maatschappelijke betekenis en imagoverbetering.
This is a serious game called Re-Organise. It is a cooperativeboard game about creating closed loops in the circular economy. The game represents an agro-industrial park in which different types of companies aim to use each other's waste streams as a material and/or energy resource. To do so, the players need to collaborate and (often need to) invest in processing technologies. The game is licenced CC-BY. To use it, the supplementary materials can be downloaded for printing. We kindly ask you to cite this game according to the pure reference.
MULTIFILE
In June 2016, two Dutch SME companies which are active in the area of urban solid waste management approached the International Environmental Sciences department of Avans about the current R&D activities on urban solid waste management in cooperation with the Federal University of Minas Gerais (UFMG) Brazil. The companies had interest in developing activities in Brazil, since they are aware of the great potential for exporting both knowledge and technology. Solid waste poses a major problem in Brazil which affects 200 million residents. The Brazilian municipalities collect around 71 million tons solid municipal waste on a yearly basis and only a tiny percentage of this collected waste gets recycled. As such. the overwhelming majority of the collected urban solid waste goes to landfills. Within the State of Minas Gerais there are 850 towns of which 600 have less than 20.000 residents and are agriculturally oriented. Current organic waste composting practices take place under very poor conditions (pathogens and weeds still remain in the compost) and most often the resulting compost product is not well received by its residential and agricultural consumers. As such there is huge room for improvement. The SME companies work with Avans and UFMG to address these challenges. The joint research team consisting of the two Dutch SME companies and the two Research and educational institutes have defined the following research question: What is the current status of organic solid waste management in Minas Gerais and how can cooperation between Brazil and the Netherlands result in a win-win for both countries? Two individual KIEM VANG proposals have been defined in order to address these challenges. The planned activities are a joint effort with professor R. T. de Vasconcelos Barros of the Universidade Federal de Minas Gerais (UFMG) and are executed within the Living Lab Biobased Brazil program (www.biobasedbrazil.org).
Compostering van organische reststromen is een bekende technologie om organische afvalstro-men op duurzame manier te verwerken. Doel van deze KiemVang aanvraag is het verkennen van vermicomposting op het landgoed van VHL en bij koffiebranderij Peeze als mogelijkheid om orga-nisch afval duurzaam te verwerken. Vermicompostering onderscheidt zich van conventionele com-postering door de inzet van wormen, waardoor een product (wormenhumus) ontstaat met specifieke eigenschappen, die o.a. goed zouden zijn voor de bodemgezondheid. Dit project beoogt om op klei-ne schaal te pilotten met vermicomposting, waarbij studenten deelopdrachten uitvoeren bij VHL en/of Peeze. Startpunt van de verkenning is het in kaart brengen van de verschillende organische reststromen en het formuleren van verschillende recepturen opgesteld om wormenhumus te ma-ken. In testopstellingen wordt vervolgens het composteerproces getoetst. Monitoring vindt plaats van o.a. de reductie in afval en de kwaliteit van het eindproduct. Tot slot is de toepassing van de gevormde wormenhumus punt van onderzoek. Vraag hierbij is of de humus volledig door VHL en Peeze zelf kan worden benut, of dat afzet naar de lokale gemeenschap gewenst en mogelijk is. Ook is inzicht nodig in de geldende wet- en regelgeving om het proces in de toekomst op grotere schaal te kunnen implementeren. De achterliggende onderzoeksvraag is hoe vermicomposting een bijdrage kan leveren aan duurzame afvalverwerking en het sluiten van kringlopen. Het project draagt ook bij aan de actualisatie van praktijkonderwijs wat betreft circulaire economie.
The expanding world’s population challenges the way we produce and supply food. The ever-increasing production of food and its subsequent generated biomass forms immense risks to the environment and, eventually, public health. Aside from developing innovative food production methods (hydroponics, non-toxic pesticides, resistant species), the generation of waste biomass remains a challenge. Large volumes of food waste are processed in animal food, biofuel or used as a composting source, while these by-products are valuable sources of bioactive compounds (BACs). The processing of fruits and vegetables generates a variety of biomass such as peels, seeds and pulp that contain high-value compounds such as polyphenols. These BACs are implemented in pharmaceutical products or food supplements for their beneficial influence on human health, such as antioxidant or anti-inflammatory properties. The valorization and extraction of these compounds originating from agricultural waste streams is a key strategy for recycling and reusing food waste and, subsequently, reducing the environmental impact caused by waste streams. Additionally, the ability to further process food waste into valuable compounds can provide an extra source of income for the agricultural sector, supporting local economies. Local pharmaceutical companies are interested in developing methods to extract BACs from local sources since the current market is strongly dependent on the Asian market. Phytopharma finds the production of local food supplements crucial for the local circular economy and their sustainable business. During this project, the consortium partners will investigate sustainable extraction methods of BACs from local waste streams (duurzame chemie: bronnen en grondstoffen). More specifically Zuyd, CHILL and Phytopharma will pursue the “green” extraction of quercetin (BACs) from locally sourced onion waste. The partners will explore various extraction and purification methods needed to evaluate a potentially sustainable business model. Furthermore, the bioavailability of quercetin will be enhanced by encapsulation.