Service of SURF
© 2025 SURF
Het competentiemanagement-instrument is ontwikkeld in het kader van het onderzoeksproject Zorgarbeidsinnovatie, een samenwerkingsverband tussen de Kenniscentra Arbeid en CaRES van de Hanzehogeschool Groningen, het Zorg Innovatie Forum, het netwerk Zorgarbeidsinnovatie en de V&VN. Het project is mede mogelijk gemaakt door subsidie van SIAA-RAAK. Het onderzoek bestaat uit een deelproject over Overdrachten en een deelproject over Duurzame inzetbaarheid. De doelstelling van het deelproject Duurzame inzetbaarheid is het vergroten van het instrumentarium van de leidinggevenden in de zorg op het gebied van duurzame inzetbaarheid. Onder leidinggevenden verstaan we iedereen die leiding geeft aan een team, afdeling of kleine locatie. In het vervolg gebruiken we de termen teamleider en leidinggevende door elkaar. Het deelproject Duurzame inzetbaarheid bestaat uit een drietal deelprojecten: • Competentiemanagement op teamniveau • Werkdrukbeheersing op teamniveau • Werk- en taakverdeling op teamniveau Dit instrument richt zich op het eerste onderdeel, competentieontwikkeling op teamniveau. Competentiemanagement is een thema dat in de zorg een prominente plek inneemt. Zeker voor de ontwikkeling van duurzaam HRM–beleid is dit een belangrijk onderwerp. Het instrument beoogt leidinggevenden in de zorg in staat te stellen om op een relatief eenduidige en eenvoudige manier de competentieniveaus waarop teamleden hun taken uitvoeren in kaart te brengen. Vervolgens kunnen aan de hand daarvan maatregelen worden genomen om de competentieniveaus van teamleden te verhogen. Bovendien is competentiemanagement een onderwerp dat door leidinggevenden samen met hun team aangepakt kan en moet worden. Daarvoor is dit instrument bedoeld. Het instrument wordt door dus teamleiders zelf toegepast. Hiermee wordt de afhankelijkheid van externe onderzoekers verkleind. Het project competentieontwikkeling op teamniveau is uitgevoerd in nauwe samenwerking met organisaties in de zorg (Zorggroep Meander, Zorggroep Lentis en Ommelander Zorg Groep). In een aantal pilotprojecten bij deze zorgorganisaties hebben teamleiders op het terrein van thuiszorg, intramurale ouderenzorg en ziekenhuiszorg meegewerkt. • Zij hebben toelichting ontvangen op het basisidee van het instrument, op de gedachtegang die aan het instrument ten grondslag ligt en op de aard van het instrument. • Zij zijn geïnstrueerd in de uitvoering van het instrument met hun team. • Zij hebben het instrument gebruikt en hebben gerapporteerd over de resultaten. • Zij hebben feedback gegeven op de gehanteerde werkwijze. • Naar aanleiding van de bevindingen in de pilots is deze handleiding geschreven. In die zin is het een instrument dat ontwikkeld is voor, door en met de teamleiders en wij zijn hen voor hun medewerking uitermate dankbaar. De teamleiders die hebben meegedaan aan het project zijn enthousiast over de bruikbaarheid van het instrument.
In het hoger onderwijs zijn diverse hybride leeromgevingen ontstaan op het snijvlak van onderwijs en werkveld. Dit artikel verkent hoe deze leeromgevingen adaptief vermogen, zelfsturend leervermogen en multidisciplinair samenwerken stimuleren. Bij 12 hybride leeromgevingen zijn 42 interviews afgenomen, waarin drie categorieën van interventies zijn geïdentificeerd: 1) coaching gericht op het stellen van doelen, monitoren van voortgang, en reflectie dat zelfsturing ondersteunt (2) structureren van taken zodat planvorming en reflectie elkaar kort-cyclisch opvolgen, en (3) inzetten van werkvormen gericht op leren kennen en benutten van elkaars kwaliteiten en perspectieven zodat deze perspectieven worden ingezet in besluitvorming. Deze interventies in combinatie met kenmerken van de leeromgeving zoals het werken aan wicked problems, verantwoordelijkheid krijgen, tijd om te leren en diversiteit aan stakeholders, lijken adaptief vermogen, zelfsturend leervermogen en multidisciplinair samenwerken te stimuleren.
MULTIFILE
Leerlingen in het beroepsonderwijs staan voor de taak ergens goed in te worden en hun scholen moeten hen daarbij helpen. Vanuit het lectoraat Didactiek van het beroepsonderwijs wordt gezocht naar antwoorden op vragen m.b.t. processen van competentie- en arbeidsidentiteitsontwikkeling bij leerlingen, processen van competentieontwikkeling en kenmerken van krachtige en competentiegerichte leeromgevingen.
Zuyd Hogeschool werkt met de partners van CDKM>Maastricht sinds 2019 aan versterking van de vitaliteit en toekomstbestendigheid van Maastrichtse wijken. Zuyd wil deze samenwerking opschalen van de lokale samenwerking naar een meer regionale samenwerking: ‘ (CDKM>Limburg - Univers©ity ). Zuyd ziet de regio als belangrijke leeromgeving voor studenten en wil met studenten, docenten en onderzoekers betekenisvol zijn voor de regio. Zuyd is met onderwijs en onderzoek (O&O) betrokken in drie vestigingssteden (Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen) urban living labs (ULL’s) via CDKM>Maastricht en het lectoraat Smart Urban Redesign (SURD). Zowel bij de consortiumpartners als bij Zuyd bestaat de behoefte om de multidisciplinaire samenwerking bij -en de coördinatie van- O&O m.b.t maatschappelijke opgaven in de drie steden te versterken. Hiertoe wordt het O&O van Zuyd in de 3 steden gebundeld in 3 bestaande ULL’s met elk een eigen maatschappelijke context. CDKM>Limburg gaat het organisatiemodel en de (kennis)infrastructuur vormen voor duurzame en grootschalige verbinding van O&O van Zuyd met de maatschappelijke opgaven in de 3 living labs. Het implementatieplan voor CDKM>Limburg richt zich op het ontwikkelen en implementeren van dit organisatiemodel en deze (kennis)infrastructuur. De samenwerking tussen de bestaande onderwijsprogramma’s van de vijf Zuyd faculteiten garandeert een multidisciplinaire en grootschalige inzet van studenten t.b.v. maatschappelijke opgaven in de ULL’s. Binnen CDKM>Maastricht zijn al positieve ervaringen opgedaan met de multidisciplinaire samenwerking tussen studenten, docenten en onderzoekers. CDKM>Limburg bouwt hier verder op en richt zich m.n. op het verbinden van bestaand O&O van de academies met de 3 ULL’s. Vanuit die samenwerking zullen ook nieuwe initiatieven worden ontwikkeld, zoals instellingsbrede challenges rondom specifieke maatschappelijke opgaven en een multidisciplinair afstudeeratelier. Het beoogde CDKM>Limburg organisatiemodel functioneert zowel top down (vanuit maatschappelijke opgaven en onderzoek agenda’s van de consortiumpartners) als bottom up (vanuit leerdoelen en competentieontwikkeling).
In dit project willen we inzicht krijgen in de leerprocessen en competentieontwikkeling van studenten binnen heterogene leernetwerken, in dit geval van (aanstaande) leraren in het voortgezet onderwijs, en evalueren wat de meerwaarde is van het leernetwerk.
In de geboortezorg is behoefte aan gezamenlijke besluitvorming (GB). Cliënten en zorgverleners vinden dit ingewikkeld, ook omdat meerdere personen erbij betrokken zijn, zoals partners van cliënten en andere zorgverleners. In het RAAK publiek project Gezamenlijke besluitvorming (GB) is met en voor zorgverleners en cliënten in de geboortezorg een e-learning ontwikkeld en e-health materiaal ontwikkeld. De e-learning draagt bij aan kennis en vaardigheden voor het toepassen van GB. Om de resultaten van dit project verder te verspreiden is in samenwerking met de beroepsorganisatie voor verloskundigen (KNOV) de e-learning ingebed in een Methodisch Intercollegiaal Overleg (MIO) voor verloskundigen. Samen met docenten van de Academie Verloskunde Maastricht is de e-learning ingebed in een leerlijn Gezamenlijke Besluitvorming. Onbekend is of de MIO een geschikte methode is waarmee zorgverleners zich kunnen ontwikkelen tot gevorderd toepassen van GB. Ook is onbekend of de e-learning, ontwikkeld voor en door zorgverleners, geschikt is voor zorgverleners-in-opleiding en een aanvulling op het bestaande bachelor onderwijs. Doel van dit Top-up project is te komen tot een scholingsprogramma voor zorgverleners in de praktijk en zorgverleners-in-opleiding. Onze vragen zijn: 1) draagt een combinatie van e-learning en MIO bij aan competentieontwikkeling in GB en 2) hoe geschikt is de e-learning voor zorgverleners-in -opleiding en onder welke voorwaarden kan de e-learning ingebed worden in het bachelor curriculum? We evalueren de MIO en de leerlijn GB met behulp van vragenlijsten en focusgroepen om inzicht te krijgen in wat wel en niet werkt. Vervolgens bepreken we de resultaten met de KNOV en docenten AVM en ontwikkelen we een definitief scholingsprogramma voor zorgverleners (in opleiding) in de geboortezorg. Dit scholingsprogramma wordt verspreid onder/ overlegd met de opleidingen en beroepsverenigingen. Dit biedt ons de mogelijkheid om de e-learning te integreren in een volledig scholingsprogramma voor zorgverleners en zorgverleners-in-opleiding tot gevorderde beoefenaren van GB.