Service of SURF
© 2025 SURF
This thesis describes an Action Research (AR) project aimed at the implementation of Evidence Based Practice in a mental health nursing setting in the Netherlands. The main research question addressed in this thesis is: In what way is Action Research with an empowering appropriate to implement Evidence Based Practice in a mental health nursing setting in the Netherlands and what is the effect of this implementation on the care experienced by the client, the nursing interventions and the context in this setting compared to a comparative setting? To answer this main research question, the following questions derived from it were addressed: What is Evidence Based Practice? What is known about implementing evidence-based practice in nursing through Action Research? Which factors have to be dealt with in a mental health nursing setting, so the implementation of EBP with AR with an empowering intent will be more successful? Which factors have to be dealt with in a mental health nursing setting, so the implementation of EBP with AR with an empowering intent will be successful? How is EBP implemented through AR with an empowering intent and what are the outcomes for the use of evidence, the context and the facilitation in the setting? What is the effect of the implementation of EBP in mental health nursing using AR with an empowering intent on the care experienced by the client, the nursing interventions and the context compared to a comparison setting? The first two questions were answered by a search of the literature while the remaining questions were answered during the AR study conducted in two mental health organisations in the Netherlands.
Dit proefschrift gaat over de veerkracht van regionale arbeidsmarkten en de bijdrage die een triple helix partnership daaraan kan leveren. Het rapporteert over een onderzoek waarin de Health Hub Roden als triple helix partnership centraal staat. Vanuit de opvatting dat dit uiteindelijk bijdraagt aan een sterkere concurrentiepositie van de economie wordt in zowel internationaal, nationaal als regionaal beleid de noodzaak benadrukt om de samenwerking tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven te versterken. Ook in de wetenschappelijke literatuur wordt veel geschreven over triple helix samenwerking. Een belangrijk deel van de triple helix literatuur beargumenteert vanuit de theorie hoe deze partnerships zouden (moeten) werken, maar de vraag hoe dergelijke partnerships in de praktijk werken, bleef tot nu toe onderbelicht in empirisch onderzoek.De aanleiding voor dit onderzoek is gelegen in de unieke kans die zich voordeed om Health Hub Roden, een triple helix partnership in de provincie Drenthe, en de betrokken partners longitudinaal en diepgaand te onderzoeken en zo in de ‘black box’ van een triple helix partnership te kijken om te achterhalen in hoeverre, en via welke mechanismen, een dergelijk partnership bijdraagt aan de economische veerkracht van de regio (in termen van werkgelegenheid en arbeidsparticipatie). Om inzicht te verkrijgen in de manier waarop die bijdrage precies geleverd zou kunnen worden, is op basis van literatuuronderzoek en empirisch onderzoek een globaal ordeningsmodel van mogelijke causale mechanismen ontwikkeld waarmee op microniveau in kaart gebracht kan worden in hoeverre er een bijdrage vanuit het triple helix partnership was. Het begrip causale mechanismen en het traceren daarvan staat centraal in de onderzoeksmethode process-tracing, die binnen dit onderzoek is gebruikt.Na het ontwikkelen van het globale ordeningsmodel is in kaart gebracht in hoeverre er in dit onderzoek bij dit concrete partnership voor de achtereenvolgende schakels waaruit de causale mechanismen zijn opgebouwd ook daadwerkelijk empirisch bewijs gevonden is. Op basis van het empirisch onderzoek kan gesteld worden dat er indicaties gevonden zijn voor een relatie tussen activiteiten vanuit het triple helix partnership en de ontwikkeling van werkgelegenheid en arbeidsparticipatie. Werkervaringsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt hadden een positief effect op de arbeidsparticipatie. Daarnaast resulteerde het netwerk in meer omzet in bestaande markten, met vervolgens een effect op de werkgelegenheid. Samenwerking in projecten droeg bij aan productinnovatie, met (mogelijk op termijn) een werkgelegenheidseffect in bedrijven tot gevolg. Ook werden in het empirisch materiaal aanwijzingen gevonden voor een relatie tussen samenwerking in projecten en de kwantitatieve personeelsvoorziening in bedrijven doordat bedrijven op deze manier hun (innovatie)capaciteit tijdelijk (en gratis) konden uitbreiden of makkelijker nieuw personeel konden werven. Ook werd via samenwerking in projecten gewerkt aan de competenties van personeel. In het ontwikkelde ordeningsmodel werden tot slot mogelijke effecten op procesinnovaties (en vervolgens werkgelegenheid) en ondernemerschap beschreven, maar in deze case werden geen of nauwelijks effect vastgesteld. Met dit onderzoek is inzicht gegeven in mogelijke handelingsopties in triple helix samenwerking en de wijze waarop daarmee een bijdrage geleverd wordt aan werkgelegenheid en arbeidsparticipatie. De belangrijkste adviezen voor het vormgeven van toekomstige samenwerkingen hebben betrekking op de noodzaak van het bepalen van een gezamenlijke lange termijnagenda voor de triple helix samenwerking, het vragen van daadwerkelijk commitment van de betrokken partners, het verbeteren van het inzicht in de collectieve scholingsbehoefte en het stimuleren van informeel leren. Een eerste aanbevelingen voor vervolgonderzoek betreft het toetsen van de beschreven causale mechanismen in vervolgonderzoek. Daarnaast zou een onderzoeksagenda opgesteld kunnen worden waarin relevante onderwerpen het bevorderen van de vraagarticulatie,het bevorderen van samenwerking tussen bedrijven, de rol van docenten en onderzoekers in deze samenwerking, de kwaliteit (en toegevoegde waarde) van dergelijke projecten in vergelijking met de meer traditionele vormen van samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven en tot slot het stimuleren van open innovatieprojecten.
CILOLAB contributes to the transition of the UFT-system towards zero emission city logistics in 2025 by examining, developing and enabling alternatives for urban logistics activities. Specifically, CILOLAB focuses on the transferability and scaling-up of successful logistics initiatives; i.e. concepts that facilitate decoupling between transport towards and in cities. CILOLAB is an action-driven partnership where cities cooperate with transport operators, interest groups, research institutes and societal partners and collaboratively develop new approaches for urban logistical solutions. Through continuous monitoring and impact assessment these solutions are evaluated and further developed within this experimentation environment, all contributing to the CILOLAB ambition.
CILOLAB contributes to the transition of the UFT-system towards zero emission city logistics in 2025 by examining, developing and enabling alternatives for urban logistics activities. Specifically, CILOLAB focuses on the transferability and scaling-up of successful logistics initiatives; i.e. concepts that facilitate decoupling between transport towards and in cities. CILOLAB is an action-driven partnership where cities cooperate with transport operators, interest groups, research institutes and societal partners and collaboratively develop new approaches for urban logistical solutions. Through continuous monitoring and impact assessment these solutions are evaluated and further developed within this experimentation environment, all contributing to the CILOLAB ambition.