Service of SURF
© 2025 SURF
PURPOSE: To investigate factors that influence participation in and needs for work and other daytime activities among individuals with severe mental illnesses (SMI). METHODS: A latent class analysis using routine outcome monitoring data from 1069 patients was conducted to investigate whether subgroups of individuals with SMI can be distinguished based on participation in work or other daytime activities, needs for care in these areas, and the differences between these subgroups. RESULTS: Four subgroups could be distinguished: (1) an inactive group without daytime activities or paid employment and many needs for care in these areas; (2) a moderately active group with some daytime activities, no paid employment, and few needs for care; (3) an active group with more daytime activities, no paid employment, and mainly met needs for care; and (4) a group engaged in paid employment without needs for care in this area. Groups differed significantly from each other in age, duration in MHC, living situation, educational level, having a life partner or not, needs for care regarding social contacts, quality of life, psychosocial functioning, and psychiatric symptoms. Differences were not found for clinical diagnosis or gender. CONCLUSIONS: Among individuals with SMI, different subgroups can be distinguished based on employment situation, daytime activities, and needs for care in these areas. Subgroups differ from each other on patient characteristics and each subgroup poses specific challenges, underlining the need for tailored rehabilitation interventions. Special attention is needed for individuals who are involuntarily inactive, with severe psychiatric symptoms and problems in psychosocial functioning.
MULTIFILE
Publicatie naar aanleiding van de internationale Master Class van Stadslab European Urban Design Laboratory. Onderwerp was het ontwikkelen van een regionale ruimtelijke strategie voor deze Poolse universiteitsstad. In de publicatie, naast de resultaten van de Master Class, ook essays van Ruud Vreeman, Ewa Kipta en Didier Rebois.
Publicatie naar aanleiding van de door Stadslab European Urban Design Laboratory georganiseerde Master Class met als thematiek het ontwerpen van een Innovative District voor de Poolse stad Lublin. De Master Class werd gevolgd door 8 internationale deelnemers en stond onder supervisie van Didier Rebois (Europan, Parijs), Marc Glaudemans (Fontys) en Juliette van der Meijden (Fontys)
In the last decade, the automotive industry has seen significant advancements in technology (Advanced Driver Assistance Systems (ADAS) and autonomous vehicles) that presents the opportunity to improve traffic safety, efficiency, and comfort. However, the lack of drivers’ knowledge (such as risks, benefits, capabilities, limitations, and components) and confusion (i.e., multiple systems that have similar but not identical functions with different names) concerning the vehicle technology still prevails and thus, limiting the safety potential. The usual sources (such as the owner’s manual, instructions from a sales representative, online forums, and post-purchase training) do not provide adequate and sustainable knowledge to drivers concerning ADAS. Additionally, existing driving training and examinations focus mainly on unassisted driving and are practically unchanged for 30 years. Therefore, where and how drivers should obtain the necessary skills and knowledge for safely and effectively using ADAS? The proposed KIEM project AMIGO aims to create a training framework for learner drivers by combining classroom, online/virtual, and on-the-road training modules for imparting adequate knowledge and skills (such as risk assessment, handling in safety-critical and take-over transitions, and self-evaluation). AMIGO will also develop an assessment procedure to evaluate the impact of ADAS training on drivers’ skills and knowledge by defining key performance indicators (KPIs) using in-vehicle data, eye-tracking data, and subjective measures. For practical reasons, AMIGO will focus on either lane-keeping assistance (LKA) or adaptive cruise control (ACC) for framework development and testing, depending on the system availability. The insights obtained from this project will serve as a foundation for a subsequent research project, which will expand the AMIGO framework to other ADAS systems (e.g., mandatory ADAS systems in new cars from 2020 onwards) and specific driver target groups, such as the elderly and novice.
In een circulaire economie worden producten en grondstoffen hergebruikt. Er is geen sprake van afval maar van grondstoffen. Bedrijven die circulair ondernemen kiezen bewust voor hernieuwbare hulpbronnen of zorgen dat de materialen optimaal kunnen worden hergebruikt of hoogwaardig gerecycled. Een circulair bedrijfsmodel vraagt veelal om een andere financieringsconstructie. Zo hebben producten die worden hergebruikt of op hoogwaardige wijze worden gerecycled altijd een financiële restwaarde. Deze dient inzichtelijk te zijn en afgestemd te worden met de verschillende ketenpartners en met financiers. De financieringsbehoefte van een onderneming verandert ook als een bedrijf ervoor kiest om producten niet te verkopen, maar via een overeenkomst beschikbaar te stellen aan gebruikers. Mkb-bedrijven die circulair willen gaan ondernemen, geven aan problemen te ondervinden bij het vinden van passende financiering voor hun circulaire bedrijfsmodel. Zij hebben behoefte aan nieuwe kennis over hoe zij hun financiering moeten organiseren om niet alleen circulair maar ook winstgevend te ondernemen. Uit gesprekken en workshops met bedrijven, zijn de volgende praktijkvragen naar voren gekomen: 1. hoe kunnen we de financiële (rest)waardes van onze producten bepalen en verbinden aan zakelijke afspraken over hergebruik en recycling? 2. hoe kunnen we financiële contracten opstellen met ketenpartners waardoor gebruikers worden gefaciliteerd en gestimuleerd om producten opnieuw te gebruiken en te recyclen? 3. hoe kunnen we financiering aantrekken en wat betekent dit voor onze onderneming en samenwerking binnen de logistieke keten? Onder leiding van het Windesheim lectoraat Supply Chain Management wordt in dit project in een consortium met Stenden, University of Aruba, Sustainable Finance Lab (verbonden aan Universiteit Utrecht), Ilab Green PAC, Bureau Innovatie, MKB-ondernemingen en financiers onderzoek gedaan naar financieringsmogelijkheden binnen de circulaire logistieke keten. De resultaten van dit casestudieonderzoek worden breed gedeeld met bedrijven en onderwijs via masterclasses en lesprogramma's.
Aanleiding De luchtvaart wordt steeds veiliger. Toch zijn er alleen al in Nederland jaarlijks zo'n 11.000 issues met luchtvaartveiligheid. Wereldwijd vinden er elke dag ongelukken plaats die leiden tot schade aan vliegtuigen. Om de veiligheid verder te verbeteren is er nieuwe internationale regelgeving opgesteld. Onder deze regels moeten de maatschappijen alle incidenten en ongelukken analyseren en zo veiligheidsrisico's identificeren nog voordat deze zich voordoen. Het probleem is dat kleine en middelgrote luchtvaartmaatschappijen onvoldoende vliegbewegingen maken om genoeg goede data hiervoor te hebben. Doelstelling De centrale vraag die de onderzoekers in dit RAAK-project willen beantwoorden: Wat is de relatie tussen veiligheidsmanagement en veiligheidsperformance van luchtvaartmaatschappijen? Het onderzoek wil kleine en middelgrote luchtvaartmaatschappijen helpen bij het meten van de veiligheid van hun bedrijf, zonder dat ze grote hoeveelheden veiligheidsdata tot hun beschikking hebben. Het onderzoek zal geschikte veiligheidsindicatoren identificeren, een longlist ontwikkelen met meetwaarden voor safetymanagement, en een shortlist genereren en valideren van bruikbare meetwaarden. Deze kennis wordt vertaald in een online dashboard voor de industrie, zodat de veiligheid objectiever beoordeeld kan worden. Beoogde resultaten Een concreet resultaat van dit project is een online dashboard waarmee kleine en middelgrote luchtvaartmaatschappijen hun veiligheid kunnen beoordelen, inclusief handleiding. Er zullen masterclasses veiligheid worden georganiseerd voor de luchtvaartindustrie. Het projectteam zal de opgedane kennis verspreiden via wetenschappelijke artikelen in relevante peer-reviewed tijdschriften, een website, presentaties bij bedrijven en tijdens bijeenkomsten, en een afsluitende conferentie.