Service of SURF
© 2025 SURF
Het strategisch project Citizen Science for a Healthy Lifestyle is gestart op 1 november 2019. Het project had als doel: kennis, ervaring, scholing en internationalisering op het thema Citizen Science for Healthy Lifestyle bevorderen. Deze strategische fonds heeft op concrete wijze vorm en inhoud gegeven aan de visie en doelen van het CoE HA. Deze aanvraag heeft mede geleid tot het benoemen van Citizen Science als belangrijke enabler/versneller binnen de visie van het CoE HA. In jaar 1 lag het accent op scholing (expert conference/workshop etc.) en de opzet van een 3-tal pilots. In jaar 2 werd de opgedane kennis en ervaring verwerkt in ontwikkelde onderwijs modules Citizen Science. De Hanzehogeschool stelt zich tot doel waarde en impact te cre ren in Noord-Nederland, met de inzet van onderwijs, onderzoek en innovatie. De strategie van het Centre of Expertise Healthy Ageing (CoE HA) belicht drie thema’s: 1) gelijkheid en participatie in gezondheidszorg, 2) gezonde leefstijl en omgeving, en 3) kwetsbaarheid en passende zorg. Zowel als onderzoek/innovatiestrategie en als middel om burgers en gemeenschappen te betrekken, speelt Citizen Science for health een belangrijke rol in het mogelijk maken en versnellen van processen binnen de drie thema’s. Citizen Science kan gedefinieerd worden als een vorm van onderzoekssamenwerking en co-creatie die burgers betrekt bij onderzoek en innovatie om concrete vraagstukken aan te pakken, en die dus vereist dat niet-professionele bijdragers onderdeel van de samenwerking zijn.Belangrijkste resultaten:• Citizen Science is mede door deze strategische fonds aanvraag en van de drie enablers geworden in de nieuwe CoE HA strategische koers 2021-2026;• Opstart pilots van Living Lab Beweegvriendelijk Vinkhuizen, Living Lab Oldambt Tijd voor Toekomst en Meer Gezonde Jaren Appingedam. Mede door blijvende investering en honorering van Living Labs Sport en Bewegen van ZonMw; Het gaat hier om een netwerksubsidie (8 maanden), lokale verankering (12 maanden) en experiment subsidie (5 maanden);• Integratie Citizen Science in Erasmus+ capacity building project Sustainable Wellbeing (SUSWELL);• Ontwikkeling SPRONG-aanvraag op het thema Citizen Science (deadline 31 mei 2022);• Diverse scholingsactiviteiten en workshops (master HAP, bachelor, docent-onderzoekers van de Healthy Ageing schools, studiedagen) hebben in 2020, 2021 en 2022 plaatsgevonden;• Studie tweedaagse over Citizen Science gehouden voor studenten en docent-onderzoekers CoE HA en KC Noorderruimte;• Samenwerking met Stanford University en Our Voice: Citizen Science for Health Equity network gerealiseerd;• Positioning statement Citizen Science geschreven in NL en EN;• Lid geworden van European Citizen Science Association (ECSA);• Scholingsmateriaal ontwikkeld voor studenten en docent-onderzoekers van de vijf schools vallend onder Healthy Ageing;• Ontwikkeling NWO-subsidie aanvraag maatschappelijk verdien vermogen over citizen-student Science voor studenten welzijn tijdens en na de Corona pandemie (deadline voorjaar 2022);• Postdoc aanstelling Citizen Science vanuit het CoE HA.• Met de Citizen Science scholingsactiviteiten zijn in totaal 270 bachelor studenten, 145 master studenten, 279 docent-onderzoekers, 109 professionals en 180 burgers bereikt verspreid over de verschillende pilots.Aanbevelingen:• Mede op basis van de impact van praktijkgericht onderzoek op praktijk, onderwijs en onderzoek (PRIME-model pagina 29), doorgaan met onderwijs en praktijk ontwikkelingen. De bijdrage aan het wetenschappelijke/onderzoeksdomein op Citizen Science verdient dekomende jaren extra aandacht;• Mede op basis van bevindingen visitatie terugkoppeling CoE HA (6-7 april 2022), verder doorontwikkelen tot herkend en erkend expertisecentrum op Citizen Science in de context van (publieke) gezondheidsdomein;• De komende jaren verder investeren in mensen en middelen in Citizen Science zodat het een van de leidende aanpakken wordt binnen onderwijs-onderzoek binnen het CoE HA zodat de Hanze zich ontwikkelt tot een expertisecentrum (o.a. m.b.v. SPRONG);• Komende jaren verder kennis en expertise ontwikkelen op Citizen Science door eigenonderzoek (promovendi/postdocs) en scholing;• Citizen Science integreren in relevante onderzoeksprojectaanvragen;• Citizen Science verder integreren in de drie inhoudelijke thema’s van het CoE HA;• Citizen Science onderwijsmodules en scholingen implementeren in het onderwijs van studenten (bachelors, masters) en bij- en nascholing van docent-onderzoekers.
Overcoming Challenges in local green H2 economies Organizer: Dr Beata Kviatek, Jean Monnet Chair in Sustainable EU Economy, Centre of Expertise Energy / International Business School / Hanze University of Applied Sciences Groningen, the Netherlands One of the main pathways of the current energy transition includes development of regional green hydrogen economy, usually based in the so-called hydrogen valleys. The development of regional green hydrogen economies enables to green up regional industry and mobility, brings new business opportunities for local and regional businesses, redirects regional investments and financial streams, and proposes new avenues for regional education, knowledge, and research institutions. However, the complexity of regional transformation towards green hydrogen economy, poses challenges that require a close cooperation between different local and regional stakeholders at multiple levels, including national and European. What are these challenges in developing regional green hydrogen economies here, in the northern part of the Netherlands, and in other regions of Europe and what are the new pathways to overcome challenges in regional green hydrogen economies? – is the main question of the proposed panel discussion that will involve academics, policy makers, and practitioners from the northern part of the Netherlands as well as some European regions.
Background: A large number of people participate in individual or unorganized sports on a recreational level. Furthermore, many participants drop out because of injury or lowered motivation. Potentially, physical activity–related apps could motivate people during sport participation and help them to follow and maintain a healthy active lifestyle. It remains unclear what the quality of running, cycling, and walking apps is and how it can be assessed. Quality of these apps was defined as having a positive influence on participation in recreational sports. This information will show which features need to be assessed when rating physical activity–related app quality. Objective: The aim of this study was to identify expert perception on which features are important for the effectiveness of physical activity–related apps for participation in individual, recreational sports. Methods: Data were gathered via an expert panel approach using the nominal group technique. Two expert panels were organized to identify and rank app features relevant for sport participation. Experts were researchers or professionals in the field of industrial design and information technology (technology expert panel) and in the field of behavior change, health, and human movement sciences who had affinity with physical activity–related apps (health science expert panel). Of the 24 experts who were approached, 11 (46%) agreed to participate. Each panel session consisted of three consultation rounds. The 10 most important features per expert were collected. We calculated the frequency of the top 10 features and the mean importance score per feature (0-100). The sessions were taped and transcribed verbatim; a thematic analysis was conducted on the qualitative data. Results: In the technology expert panel, applied feedback and feedforward (91.3) and fun (91.3) were found most important (scale 0-100). Together with flexibility and look and feel, these features were mentioned most often (all n=4 [number of experts]; importance scores=41.3 and 43.8, respectively). The experts in the health science expert panels a and b found instructional feedback (95.0), motivating or challenging (95.0), peer rating and use (92.0), motivating feedback (91.3), and monitoring or statistics (91.0) most important. Most often ranked features were monitoring or statistics, motivating feedback, works good technically, tailoring starting point, fun, usability anticipating or context awareness, and privacy (all n=3-4 [number of experts]; importance scores=16.7-95.0). The qualitative analysis resulted in four overarching themes: (1) combination behavior change, technical, and design features needed; (2) extended feedback and tailoring is advised; (3) theoretical or evidence base as standard; and (4) entry requirements related to app use. Conclusions: The results show that a variety of features, including design, technical, and behavior change, are considered important for the effectiveness of physical activity–related apps by experts from different fields of expertise. These insights may assist in the development of an improved app rating scale.
LINK
ALE organised an event with Parktheater Eindhoven and LSA-citizens (the Dutch umbrella organisation for active citizens). Five ALE students from the minor Imagineering and business/social innovation took responsibility for concept and actual organisation. On Jan 18th, they were supported by six other group members of the minor as volunteers. An IMEM-team of 5 students gathered materials for a video that can support the follow-up actions of the organisers. The students planned to deliver their final product on February 9th. The theatre will critically assess the result and compare it to the products often realised by students from different schools or even professional ones, like Veldkamp productions. Time will tell whether future opportunities will come up for IMEM. The collaboration of ALE and IMEM students is possible and adding value to the project.More than 180 visitors showed interest in the efforts of 30 national and local citizen initiatives presenting themselves on the market square in the theatre and the diverse speakers during the plenary session. The students created a great atmosphere using the qualities of the physical space and the hospitality of the theatre. Chair of the day, Roland Kleve, kicked off and invited a diverse group of people to the stage: Giel Pastoor, director of the theatre, used the opportunity to share his thoughts on the shifting role of theatre in our dynamic society. Petra Ligtenberg, senior project manager SDG NL https://www.sdgnederland.nl/sdgs/ gave insights to the objectives and progress of the Netherlands. Elly Rijnierse, city maker and entrepreneur from Den Haag, presented her intriguing efforts in her own neighbourhood in the city to create at once both practical and social impacts on SDG 11 (sustainable city; subgoal 3.2). Then the alderman Marcel Oosterveer informed the visitors about Eindhoven’s efforts on SDGs. The plenary ended with very personal interviews of representatives of two impressive citizen initiatives (Parkinson to beat; Stichting Ik Wil). In the two workshop rounds, ALE took responsibility for two workshops. Firstly the workshop: Beyond SDG cherrypicking: using the Economy for the common good’, in cooperation with citizen initiative Ware winst Brabant en Parktheater (including Social innovation-intern Jasper Box), secondly a panel dialogue on local partnerships (SDG 17) for the sustainable city (SDG 11) addressing inclusion (SDG 10) and the livability (SDG 3) with 11 representatives from local/provincial government, companies, third sector and, of course: citizen initiatives.
Designing with the Sun is a KIEM-GoCI explorative research project on the theme Energy Transition and Sustainability. The project is aimed at network and agenda building and design research that explores new (cultural) practices of renewable energy consumption, based on a shift from ‘energy blindness’ to ‘energy awareness’. Up until now the solar industry has been propelled forward by technical innovations, offering mostly pragmatic, economic benefits to consumers. Innovation in this field mostly concerns making solar panels more efficient and less costly. However, to succeed, the energy transition also needs new cultural practices. These practices should reflect the ways renewables are different from fossil fuels. For solar, this means using more direct solar energy, when the sun is there, and being able to adapt to periods of low energy. Currently, consumers are mostly ‘blind’ to the infrastructure behind fossil-based energy. However, for energy sources such as solar and wind ‘awareness’ of their availability becomes more important. What could such an awareness look or feel like? How can it be enacted? And how can a change in practice that is more attuned to availability be experienced positively? Solar companies see opportunities in using design to help build motivating practices and narratives within the solar field, enabling awareness through personal relationships between consumer and solar energy. However, the knowledge of how to get there is lacking. In a research-through-design trajectory, and together with partners from the Creative Industries, Designing with the Sun aims to explore new ways of relating citizens to solar energy. Ultimately, these insights should enable the newly emerging field of solar design to contribute to the emergence of more sustainable and rewarding energy awareness and practices.
Nederland heeft steeds meer daken. Die daken worden heet, wat zorgt voor energieverbruik en hittestress. Maar daken bieden ook enorme kansen, bijvoorbeeld voor opwekking van hernieuwbare energie, en biodiversiteit. In dit project leggen we de bouwstenen voor marktcreatie voor, en transitie naar, integraal duurzame daken. We focussen op een integraal duurzaam dak met inheems (in plaats van uitheems) groen (beplanting), in combinatie met circulaire zonnepanelen. We focussen op inheems groen omdat dit minder onderhoud, water, en bemesting vraagt, en omdat het de biodiversiteit verhoogt. We focusen op circulaire zonnepanelen omdat deze gemakkelijker opnieuw gebruikt kunnen worden, en daarom voor minder afval zorgen. Dit project bestaat uit drie activiteiten: meten, samenwerken, en kennis verspreiden. Deze activiteiten leiden tot kennis, samenwerkingsverbanden, en gedeeld draagvlak, drie bouwstenen voor marktcreatie voor, en een transitie naar, integraal duurzame daken. We meten of een inheems groendak de zonnepanelen, het dak, en het gebouw afkoelt in de zomer, en het dak en gebouw warm houdt in de winter. We meten ook de opbrengst van zonnepanelen op een groendak, en of die (door afkoeling) groter is dan de opbrengst van zonnepanelen op een zwart dak (zonder groen). In samenwerking met verschillende praktijkpartners en kennisinstellingen verkennen we de financiële haalbaarheid en schaalbaarheid van integraal duurzame daken, verzamelen we welke noden er zijn in het onderwijs, en kijken we welke kennis en vaardigheden voor integraal duurzame daken ontbreken. We verspreiden deze kennis naar onderwijs, onderzoek en praktijk. De inzichten worden vertaald naar drie onderwijsmodules (bedrijfskunde, beleid, gebouwde omgeving) en één onderwijsmethode (natuurinclusief onderwijs). De kennisvragen dienen als basis voor nieuw praktijkgericht onderzoek dat gebruik maakt van citizen science. We delen de resultaten met praktijkorganisaties die een integraal duurzame dakenmarkt kunnen stimuleren, zoals overheden, projectontwikkelaars en gebouweigenaren. Zo creëren we een gedeeld draagvlak voor een integraal duurzaam daklandschap.