Service of SURF
© 2025 SURF
Binnen de revalidatie van patiënten met aspecifieke chronische lagerug pijn (CLRP) is het accent geleidelijk aan verschoven van eenbiomedische naar een bio-psychosociale revalidatie. Een benaderingbinnen de revalidatie is de cognitief somatische revalidatie. De positieveresultaten waren mede aanleiding voor dit promotieonderzoek. Decognitief somatische revalidatie heeft als doel het verminderen enonder controle houden van de ervaren beperkingen bij patiëntenmet aspecifieke CLRP. Binnen dit programma leeft de gedachte datnaast de beoordeling van de maximale en submaximale capaciteitook de ervaren inspanning van belang is voor een uitgebreider beeldvan het probleem van de patiënt en om de effecten van de cognitiefsomatische revalidatie te kunnen evalueren. De consequentie vandeze gedachtegang maakt dat er meetinstrumenten nodig zijn omzowel de fysieke capaciteit als ook de ervaren inspanning te kunnenbepalen. Tot op heden is het onduidelijk welke factoren bepalend zijnvoor het effect van de vermindering in ervaren beperkingen van depatiënten door het cognitieve somatische revalidatie programma. Ditonderzoek concentreert zich op het bepalen van de psychometrischeeigenschappen van de meetinstrumenten die zowel de fysieke capaciteitals ook de ervaren inspanning meten en de factoren die bepalendzijn voor de vermindering van de ervaren beperkingen van patiëntenmet aspecifieke CLRP die deel nemen aan een cognitief somatischerevalidatie programma.
Tot in de jaren negentig van de vorige eeuw is er sprake van een gebrek aan aandacht voor de somatische problemen van psychiatrische en verslaafde patiënten in instellingen voor ggz en maatschappelijke opvang. Ook ontbreekt het aan een goede ketensamenwerking met betrekking tot deze problematiek. Binnen een samenwerkingsverband van de gemeente Utrecht, zorginstellingen en huisartsen is deze gebrekkige aandacht in de afgelopen tien jaar een belangrijk thema geweest, uiteindelijk (in 2012) resulterend in de Utrechtse Somatische Screeningslijst. Met deze screening wordt beoogd somatische gezondheidsproblemen vroegtijdig te signaleren. Daarmee kan een beter beeld gevormd worden van de gezondheid van de patiënten en kan de huisarts eerder worden ingeschakeld. De eerste afgenomen screenings laten zien dat veelvoorkomende klachten en aandoeningen bij deze patiënten zijn: ondergewicht, COPD- en andere longklachten, pijnklachten, epileptische aanvallen en huidaandoeningen. Veel patiënten dragen een gebitsprothese. De verpleegkundigen ervaren de screening als een positieve ontwikkeling binnen hun vakgebied. Er zijn echter ook knelpunten aan te merken. Besloten is de USS bij te stellen, op basis van de eerste bevindingen en van een enquête onder degenen die ervaring met het instrument hebben opgedaan. Met de aangepaste lijst wordt een onderzoek uitgevoerd binnen Victas.
In Amsterdam kampt een derde van de mensen met meerdere aandoeningen waaronder chronische gewrichtsaandoeningen. Mensen met chronische gewrichtsaandoeningen hebben vaak beperkingen in hun dagelijks functioneren. Leefstijlfactoren zoals overgewicht en inactiviteit spelen een belangrijke rol in het ontstaan van beperkingen in het dagelijks functioneren. Lector chronische gewrichtsaandoeningen dr. Martin van der Esch gaat in zijn rede in op de relatie tussen gewrichtsaandoeningen en beperkingen in dagelijks functionerenen de mogelijkheden om beperkingen te voorkomen of te verminderen. Hij zal hiaten in kennis toelichten en ingaanop de integratie van onderzoek in het onderwijs. Het bijzonder lectoraat chronische gewrichtsaandoeningen isingesteld in samenwerking met Reade, centrum voor revalidatie en reumatologie te Amsterdam
Top-up kan Hogeschool Rotterdam en haar partner Erasmus MC ondersteunen bij het verder verspreiden en consolideren van ons succesvolle onderzoeksprogramma SPIL (Selfmanagement & Participation Innovation Lab). Dit RAAK-Pro programma (2011-2015) heeft ons Kenniscentrum (inter)nationaal op de kaart gezet als dé kennispartner voor de zorg voor jeugd met chronische aandoeningen in hun transitie naar volwassenheid – en naar de zorg voor volwassenen. SPIL was genomineerd voor de RAAK Award voor praktijkgericht onderzoek 2015. SPIL was gericht op het bevorderen en ondersteunen van zelfmanagement en participatie bij jongeren met chronische aandoeningen met als doel dat de jongere op eigen benen staat en de aandoening kan inpassen in het dagelijks leven, zelf de regie kan voeren en optimaal kan participeren in de samenleving (in het bijzonder in werk). Hbo-zorgprofessionals worden uitgedaagd om jongeren bij deze transities te ondersteunen. SPIL werd uitgevoerd in twee proeftuinen: de ene gericht op onderzoek en innovaties binnen het kinderziekenhuis Erasmus MC–Sophia (jongeren met somatische chronische aandoeningen), de andere op Erasmus MC–Revalidatiegeneeskunde (jongeren met fysieke beperkingen). Het onderzoek in de proeftuinen was gericht op theorie- en instrumentvorming, naast de evaluatie van nieuwe zorgconcepten (zoals transitiepoli’s en TraJect: ‘Aan het werk?!’ om arbeidsparticipatie te stimuleren). Deze projecten leverden veel wetenschappelijke publicaties en meerdere proefschriften op; kennis die wordt gebruikt om het onderwijs op onze gezondheidszorgopleidingen te verrijken. Enkele onderdelen van SPIL hebben ondertussen een vervolg gekregen (o.a. de effectstudie naar Transitiepoli’s wordt nu herhaald in de diabeteszorg en gecombineerd met een nationaal verbeterprogramma). Maar er is ook nog een en ander blijven liggen. De dataverzameling voor de twee effectstudies in beide proeftuinen is pas recent afgerond: daar moeten nog wetenschappelijke publicaties over geschreven worden (Activiteit 1 - ONDERZOEK). Met een Top Up subsidie kunnen we de impact van SPIL op het ONDERWIJS verder vergroten. We ontwikkelen een lespakket over de interventie TraJect:‘Aan het werk?! en implementeren dit in ons eigen (minor)onderwijs, maar ook bij reguliere opleidingen (initieel / post-initieel) (Activiteit 2). Onze ambities gaan nog verder: landelijke verspreiding van resultaten en brede implementatie van passende interventies is ons doel. Om doorwerking in de BEROEPSPRAKTIJK te vergroten willen we de inhoud van de pagina’s voor professionals op onze website www.opeigenbenen.nu aanpassen (Activiteit 3). Deze website ondergaat momenteel een totale make-over dankzij een kleine externe subsidie plus een forse eigen bijdrage van HR, waarbij de nadruk ligt op aanpassing van de jongerenpagina's en de vormgeving. Er zijn echter geen middelen meer om de Transitie Toolkit voor professionals te herzien, terwijl deze veel gebruikt wordt (>50.000 unieke bezoekers per jaar) en bruikbaar is voor de beroepspraktijk. Ook in het buitenland bestaat interesse voor deze Toolkit. Verder zoeken we middelen om informatiemateriaal voor jongeren te ontwikkelen en te drukken zodat zorgverleners jongeren en ouders attent kunnen maken op de nieuwe website (Activiteit 4). Zorgverleners hebben aangegeven hier behoefte aan te hebben. Door het lopende project Betere Transitie bij Diabetes waar we het SPIL-onderzoek vervolgen in 20 ziekenhuizen, is dit ook extra actueel geworden. Ook hiervoor zijn geen middelen beschikbaar.
Bijna een kwart van onze jeugd groeit op met chronische gezondheidsproblemen; hun positie is vaak extra kwetsbaar tijdens de transitie naar volwassenheid. Hoewel wordt aanbevolen dat er aandacht moet zijn voor lichamelijk, mentaal en sociaal functioneren, is er nog weinig bekend over hoe het met deze groeiende groep jongeren/jongvolwassenen met chronische, somatische aandoeningen of beperkingen gaat en welke impact de transitie van kinderzorg naar de volwassenenzorg heeft. In 2022 is de Kwaliteitsstandaard ‘Jongeren in transitie van kinderzorg naar volwassenenzorg’ verschenen – waarvan lectoraat Transities in Zorg van Hogeschool Rotterdam aanjager was. Al twintig jaar gaat ons praktijkgerichte onderzoeksprogramma Op Eigen Benen hand in hand met praktijkverbetering in transitiezorg in Nederland. In de Kwaliteitsstandaard, opgesteld door professionals, experts en jongeren, worden aanbevelingen gedaan voor het verbeteren van de transitiezorg. Dit is hoognodig, want transitie in zorg blijkt niet altijd goed te verlopen. Jongeren ervaren grote verschillen tussen de kinder- en volwassenenzorg en zijn onvoldoende voorbereid op hun nieuwe rol, ouders maken zich vaak zorgen en professionals merken dat hun samenwerking en afstemming te wensen overlaat. Een deel van de jongeren verdwijnt na de overstap naar de volwassenenzorg (tijdelijk) uit beeld, met risico op blijvende complicaties. De publicatie van de Kwaliteitsstandaard is echter pas het begin: het komt nu aan op implementatie in de dagelijkse zorg en de evaluatie hiervan. Ook is meer inzicht in succesvolle transitie en ondersteuningsbehoeften van jongeren nodig. De doelstellingen van dit onderzoek zijn: 1) het ondersteunen van de implementatie van de Kwaliteitsstandaard in de praktijk en onderzoeken van het implementatieproces met jongeren én zorgverleners; en 2) het verkrijgen van inzicht in voorspellers voor succesvolle transitie en hun psychosociaal en mentaal functioneren en in de ondersteuningsbehoeftes van jongeren met chronische aandoeningen. Het project wordt uitgevoerd in vier werkpakketten met meerdere kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden, inclusief Artificial Intelligence.