Binnen het Raak Pro project ‘Praten kan ik niet …, maar communiceren wil ik wel’ hebben we onderzoek gedaan naar het gebruik van Communicatie Ondersteunende Hulpmiddelen (COH) bij kinderen/jongeren met ernstige communicatieve en meervoudige beperkingen. Het ging om kinderen/jongeren die niet, nauwelijks of zeer slecht verstaanbaar spreken vanwege hun meervoudige beperkingen. We onderzochten hoe zij en mensen in hun omgeving, bijvoorbeeld ouders, leraren en/of behandelaars geholpen konden worden bij het zoeken, selecteren en inzetten van de best passende en meest adequate hulpmiddelen om de communicatie van het kind/de jongere te ondersteunen en verder te ontwikkelen. Goede, optimaal aangepaste hulmiddelen, methoden en technieken voor communicatieondersteuning vergroten de mogelijkheden en kansen van deze kinderen en jongeren om meer (zelf)redzaam te worden, meer regie te hebben over eigen kwaliteit van leven en meer succesvol deel te nemen aan verschillende activiteiten in allerlei sociale en maatschappelijke contexten: thuis, op school, in dagbesteding of werk en in de vrije tijd. Hiervoor is een Routekaart ontwikkeld. Onderdeel van de Routekaart is het proces van assessment waarin onderzocht wordt welke barrières/functioneringsproblemen het kind/de jongere ervaart bij het communiceren met anderen; wat zijn/haar behoeften en wensen zijn wat betreft het communiceren en welke mogelijkheden de persoon heeft om, eventueel met behulp van een COH, te kunnen communiceren in alledaagse levenssituaties.
Binnen het Raak Pro project ‘Praten kan ik niet …, maar communiceren wil ik wel’ hebben we onderzoek gedaan naar het gebruik van Communicatie Ondersteunende Hulpmiddelen (COH) bij kinderen/jongeren met ernstige communicatieve en meervoudige beperkingen. Het ging om kinderen/jongeren die niet, nauwelijks of zeer slecht verstaanbaar spreken vanwege hun meervoudige beperkingen. We onderzochten hoe zij en mensen in hun omgeving, bijvoorbeeld ouders, leraren en/of behandelaars geholpen konden worden bij het zoeken, selecteren en inzetten van de best passende en meest adequate hulpmiddelen om de communicatie van het kind/de jongere te ondersteunen en verder te ontwikkelen. Goede, optimaal aangepaste hulmiddelen, methoden en technieken voor communicatieondersteuning vergroten de mogelijkheden en kansen van deze kinderen en jongeren om meer (zelf)redzaam te worden, meer regie te hebben over eigen kwaliteit van leven en meer succesvol deel te nemen aan verschillende activiteiten in allerlei sociale en maatschappelijke contexten: thuis, op school, in dagbesteding of werk en in de vrije tijd. Hiervoor is een Routekaart ontwikkeld. Onderdeel van de Routekaart is het proces van assessment waarin onderzocht wordt welke barrières/functioneringsproblemen het kind/de jongere ervaart bij het communiceren met anderen; wat zijn/haar behoeften en wensen zijn wat betreft het communiceren en welke mogelijkheden de persoon heeft om, eventueel met behulp van een COH, te kunnen communiceren in alledaagse levenssituaties.
Dit lectoraat wil zich inzetten om NAH meer bekendheid te geven, algemeen maatschappelijk, in het beroepsonderwijs, maar ook in de zorg (ook onder professionals is NAH relatief onbekend en worden omvang en gevolgen van NAH onderschat). Het wil investeren in het beter begrijpen en beïnvloeden van participeren en het wil de gevolgen van NAH voor jongeren in kaart brengen, evenals de gevolgen voor het gezin. Op zoek naar factoren die bepalend zijn voor herstel, hoe komt het dat (bij een vergelijkbaar letsel) jongere A het redelijk doet en loopt B vast? Dit lectoraat wil participatieproblemen van jongeren met NAH gaan onderzoeken, dit is in Nederland niet eerder gedaan, en hierbij aansluiten bij recent onderzoek bij volwassenen, waaruit voorlopig blijkt dat vaardigheden als probleemoplossend vermogen en aanpakgedrag (coping) en gezins - en omgevingsfactoren participatiekansen sterk bepalen.
De fysiotherapie is continue en innovatief in beweging voor verschillende patiëntpopulaties. Eén van deze populaties zijn CerebroVasculair Accident (CVA)-patiënten. De gevolgen van een CVA kunnen ingrijpend zijn en deze populatie heeft baat bij fysiotherapie. Fysiotherapeutische oefentherapie met behulp van muziek lijkt een goede manier om CVA-patiënten te behandelen. Muziek heeft positieve effecten op het brein en muziekbeleving kan leiden tot beter bewegen. Ondanks de huidige wetenschappelijke evidentie en bestaande muziektoepassingen binnen de gezondheidszorg is er nog weinig bekend over toepassingen binnen de fysiotherapie. En dat terwijl er uit eerder onderzoek blijkt dat er een wens is onder fysiotherapeuten om meer muziek toe te passen in de praktijk. Voor dit praktijkgerichte onderzoek gaat het lectoraat Leven Lang in Beweging van Avans Hogeschool een uniek samenwerkingsverband aan met ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), fysiotherapiepraktijken, muziektherapeuten, fysiotherapeuten en CVA-patiënten om de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden ‘Op welke manier kan muziek als aanvullende interventie ingezet worden tijdens een fysiotherapeutisch behandeltraject bij CVA-patiënten in de chronische revalidatiefase om loopkwaliteit, therapietrouw, beweegplezier en kwaliteit van leven te vergroten en valangst te verminderen?’ Door middel van een literatuurstudie, enquêtes, interviews en een focusgroep worden ervaringen, belemmerende en bevorderende factoren in kaart gebracht en wordt een behandeladvies ontwikkeld. Vervolgens wordt het ontwikkelde behandeladvies in de praktijk getoetst en doorontwikkeld via een pilot. In de pilot zullen 20 CVA -patiënten door de gespecialiseerde fysiotherapeuten behandeld worden volgens het behandeladvies en worden de behandeluitkomsten in kaart gebracht. Na evaluatie met alle betrokken partijen zal het behandeladvies aangepast worden en landelijk worden uitgedragen. Daar zit muziek in!