Service of SURF
© 2025 SURF
A software system is described that uses the agent concept in the Cell Control layer. Important design goals are: the system continues as good as possible after a process crash, crashed processes are recreated whenever possible, and equivalent workstations are allocated dynamically. This project is carried out mainly to investigate whether the agent concept is applicable in such a situation. The system is not operational yet, but will be built in the period ahead. In addition, a graphic simulator for a small manufacturing system will be built for testing the agent structure.
Within the Flexnode Plus project the long-term degradation characteristics of a proton exchange membrane (PEM) electrolyzer (5.5 kW, AC, 1 Nm3/h H2) and fuel cell (1.0 kW, DC, 0.9 Nm3/h) was experimentally tested. The electrolyzer unit was operated at various loads and pressures for approximately 750 hours in total, while the fuel cell was operated at a constant load of 1 Ω resistance for approximately 1120 hours in total. The efficiency of the hydrogen production in the electrolyzer and the electricity production in the fuel cell was expressed using the hourly average system efficiency and average cell efficiency. Inorder to predict the state of health and remaining lifetime of the electrolyzer cell and fuel cell, the decay of the cell voltage over time was monitored and the direct mapping from aging data method was used.The electrolyzer cell showed a stable cell voltage and cell efficiency in the studied time period, with an average cell voltage decay rate of 0.5 μV/h. The average cell voltage of the fuel cell dropped with a rate of 2 μV/h during the studied time period.
The 'AgroCycle' project investigates whether a cooperation of farms can become self-sufficient in energy and fertilization by using manure and organic waste streams for the production of energy, green fuel and green fertilizers by means of anaerobic digestion (AD). In the project, the project partners aim to link the nutrient cycle (from manure to digestate to green fertilizer) to a self-sufficient energy system (biomass to biogas to green fuel for processing the land) through the combined production of biogas and green fertilizers. The financial feasibility of a bio-digester is highly dependent on the use and economic value of the digestate. This combined approach increases both feasibility and sustainability (environmental impacts and CO2 emissions). To explore the feasibility of the aforementioned concept, use is made of the existing 'BioGas simulator' model developed by Hanze UAS to simulate the technical process of decentralized production of biogas and the economic cost.
Dit project: Action Research voor Tweedehandskleding (ART) richt zich op het verbeteren van de mogelijkheden voor tweedehandskleding verkoop. Bij ART staan praktijkvragen centraal, zoals: Welke stromen afgedankte kleding zijn geschikt voor tweedehandsgebruik en waarom? Hoe kunnen deze stromen aan tweedehandskleding opnieuw aantrekkelijk gemaakt worden? Of worden ge-upcycled? Deze praktijkvragen spelen bij o.a. The Swapshop: een MKB-bedrijf met twee winkels (Amsterdam en Rotterdam). The Swapshop heeft een ‘ruil’-model waarbij de ontvangen kleding ‘swaps’ opleveren voor de klant. Deze swaps geven korting bij kledingaanschaf in de winkel. Dit model blijkt kwetsbaar, omdat er swap-waarde zit in de 40% aan kledingitems, die onverkoopbaar blijken te zijn. De Swapshop heeft op basis van uitkomsten van het HU-onderzoeksproject FACILE (Fashion Circular by Logistics Excellence) contact met de HU gezocht. Hieruit is de kans ontstaan om Action Research onderzoek in te zetten voor onderzoek naar hoe uitgerangeerde tweedehandskleding vanwege de vezelwaarde zo lang mogelijk waardevol blijft circuleren. Hiervoor wordt een living lab opgezet waaraan ook The Swapshop gaat deelnemen. De Green Offices op Utrecht Science Park (USP) van de HU en de Universiteit (beiden werken al met een rek tweedehandskleding) nemen deel aan het onderzoek. Het HU Denver House (Self-sufficient Challenge House) is de beoogde locatie voor het ‘Swap-Lab’, waar langere tijd onderzoek kan plaatsvinden (KIEM-project plus opvolgend project). Naast de inzichten levert ART een netwerk aan bedrijven, die diensten aanbieden om de kledingvezel-waarde te behouden (wassen, repareren, vermaken, hergebruiken voor andere items wellicht zelfs als woningtextiel). Met inzicht in nieuwe mogelijkheden om kledingitems aantrekkelijk te maken voor hergebruik, wordt een vervolgonderzoek geformuleerd om deze geslaagde gevonden oplossingen uit de Utrechtse praktijk landelijk te gaan opschalen. Met dat onderzoeksplan eindigt dit ART-project.
Het recyclen van textielafval is een belangrijk speerpunt van de overheid in het beleidskader circulaire economie. Textiel inzameling wordt recent sterk gestimuleerd, gelijktijdig neemt de afzet van tweedehandskleding internationaal structureel af. Hierdoor moeten er andere manieren gevonden worden om textiel opnieuw in te zetten als grondstof. Mechanische verwerking wordt al toegepast, maar leidt tot laagwaardige producten en draagt onvoldoende bij aan de circulaire gedachte. Het lectoraat Smart Functional Materials van Saxion hogeschool is daarom al langer bezig alternatieve technieken te ontwikkelen om textiele afvalstromen opnieuw in te zetten. SaXcell is hiervan een belangrijke resultante, waarbij katoenafval geregenereerd wordt tot een cellulosevezel die als hoogwaardige grondstof gebruikt kan worden in de textielindustrie. NHL Stenden hogeschool en de bedrijven Cumapol, Morssinkhof en DSM-Niaga werken samen om de polyester kringloop in de kunststofindustrie te sluiten. Beide processen gaan wel uit van zuiver uitgangsmateriaal: mono-stromen van katoenafval, cq polyester afval. Het overgrote deel van textielafval bestaat echter uit garens die opgebouwd zijn uit een mix van katoen- en polyester vezels (polycotton). Het upcyclen van deze gemengde polycotton afvalstroom is daarmee in de praktijk nog steeds een aanzienlijk probleem. Doelstelling van dit project is om binnen twee jaar de bestaande kennis in het consortium en de literatuur (TRL 3-4) op het gebied van polycotton recycling te vertalen naar een procesomschrijving (TRL 5-6), die door leden van het consortium en andere textielbedrijven omgezet kan worden naar een industrieel proces. Hierdoor kan een zeer grote fractie van het Nederlandse textielafval hoogwaardig verwerkt worden en als vervangende grondstof dienen. Hogescholen Saxion en NHL Stenden ondersteund door brancheorganisaties Modint en FTN gaan samen met het bedrijfsleven deze uitdaging aan. De betrokken MKB-bedrijven kunnen deze kennis gebruiken op hun eigen specifieke producten en processen. Daarnaast wordt de kennis ingezet voor nieuwe casuïstiek binnen de bachelor en masteropleidingen van beide hogescholen.
De tentdoeken die gebruikt worden voor overkappingen en podia op evenementen en festivals zijn gemaakt van katoen of van uit aardolie geproduceerde kunststoffen zoals polyethyleen, polyester en nylon. Vaak bestaat tentdoek uit een geweven tussenlaag van polymeervezels om de krachten te verdelen en een (dubbele) folie-laag om het tentdoek winddicht, weer en vuil-bestendig te maken. De festivalorganisatoren willen gebruik gaan maken van meer duurzame en recyclebare materialen. Het bedrijf Tentech, dat gespecialiseerd is in het ontwerpen van overkappingen met tentdoek, ziet net als de MKB partners HemCell en Impershield die actief zijn op het gebied van biobased producten, kansen om nieuwe duurzame materialen voor tentdoek te ontwikkelen die op een creatieve manier kunnen worden toegepast voor uiteenlopende toepassingen. Avans wil de projectpartners ondersteunen in hun ambitie om tot een 100% biobased tentdoek te ontwikkelen. De creatieve industrie loopt vaak voorop bij het ontwikkelen van innovatieve en duurzame producten die vervolgens ook in andere sectoren kunnen worden toegepast. Het project leidt tot meer kennis over duurzame materialen voor tentdoek en nieuwe ontwerpmogelijkheden van dit tentdoek door er bijvoorbeeld kleurenprints op aan te brengen met behulp van natuurlijke materialen of nieuwe objecten op te bevestigen. Er worden meerdere proof of concepts gerealiseerd, die ook worden getest. Het project draagt daarmee ook bij aan de behoefte van de creatieve sector om meer met biobased en circulaire producten te werken.