Service of SURF
© 2025 SURF
Brand portfolio strategies are an essential prerequisite for securing long-term success for multi-brand companies. Only by focusing on the entire portfolio can it be ensured that all brands “act in concert” to achieve superordinate objectives. Thereby, an increasing vertical competition caused by private labels calls for a new approach, by which brand manufacturers integrate private labels into their portfolio management. This paper presents a planning model that is embedded in the company’s strategic management and demonstrates how brand-related objectives/strategies can be linked with superordinated objectives/strategies. By including vertical marketing goals into portfolio strategy, brand manufacturers may gain from extending the planning scope to private label brands.
LINK
The aim of this paper is to investigate which portfolio extension option: either a cheaper subbrand or a private label endorsed by the national brand is better from the consumer perspective. Two hypothetical product concepts from a leading beer brand were tested among Dutch consumers. The findings show that consumers are equally likely to try the options and form a positive or negative opinion about the manufacturer after the extension. However, when looking at the ability for a brand to cover a price conscious segment and thereforeincrease penetration, the cheaper national sub-brand performs better. Given that the manufacturer will be not restricted in distribution of such a brand, our findings are in favour of a cheaper sub-brand rather than an endorsed private label.
Mondiaal ligt er een grote opgave om de overstap te maken van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Deze energietransitie is daarmee een belangrijk thema voor Nederland, en speciaal voor de regio Noord-Nederland. Alternatieve gassen zoals biogas en waterstof nemen daarbij een belangrijke plaats in. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de energievoorziening op systeemniveau (als maatschappelijk vraagstuk) en naar concrete technologische oplossingen daarbinnen. Het is echter nog onduidelijk hoe vraag en aanbod van alternatieve gassen als waterstof aan elkaar gekoppeld moeten worden, hoe de infrastructuur eruit zal gaan zien en welke schaalgroottes daarbij passen. Dit roept binnen het regionale netwerk van bedrijven en binnen regionale overheden veel vragen op. Veel bedrijven zien kansen, maar zoeken naar de best passende plek binnen de energiewaardeketen. Kennis op dit gebied ontbreekt of is gekleurd. Het voorgestelde onderzoek beoogt te voorzien in deze kennis. Onderzocht zal worden welke biogas- en waterstofketens kansrijk zijn vanuit economisch en duurzaamheidsperspectief, gericht op de middellange termijn en de regio Noord-Nederland. De focus zal daarbij liggen op levelised cost of energy, energie-efficiëntie van de keten en CO2-reductie, waarbij de gehele energiewaardeketen van duurzame gassen beschouwd zal worden. Dit onderzoek past bij de lectoraten van de Hanzehogeschool rondom het thema Energie, en bij de lectoraten Energietransitie/Waterstoftoepas-singen en Life Sciences & Renewable Energy in het bijzonder. Het is een logisch vervolg op eerdere onderzoeksprojecten van de kandidaat postdoc, die zich hebben gericht op ketenanalyses van het biogassysteem. Dit postdoc onderzoek sluit ook direct aan bij masteronderwijs dat aan de Hanzehogeschool gegeven wordt, waarbij studenten duurzame energieketens leren analyseren vanuit techno-economisch gezichtspunt, rekening houdend met duurzaamheidsaspecten. Het voorgestelde onderzoek draagt substantieel bij aan stevige verankering en continuïteit van het onderzoeksportfolio, dat op een natuurlijke en praktische manier verbonden is aan het onderwijs
De wereldwijde fosforchemische industrie is sterk afhankelijk van witte fosfor (P4) dat wordt geproduceerd uit gemijnd fosfaaterts (Ca5(PO4)3F), een eindige en schaarse fossiele grondstof. De omzetting van P4 in een scala aan producten is op dit moment ook niet duurzaam, maar energie-intensief en inefficiënt, terwijl deze organofosforverbindingen een prominente rol spelen in de moderne wetenschap en samenleving vanwege hun brede toepassingen. De reductie van anorganisch fosfaat (oxidatietoestand +5) naar P4 (ox. toestand 0) brengt deze inefficienties met zich mee, aangezien veel hoogwaardige vervolgproducten zich in de +3 of +5 formele oxidatietoestand bevinden. In dit KIEM GoChem project zullen onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam in samenwerking met MKB SusPhos b.v. nieuwe synthetische methodologieën ontwikkelen die onnodige redoxcycli in de fosforchemie voorkomen en daarnaast gebruikmaken van afvalstromen als startmateriaal. Het project is relevant voor de Nationale Wetenschapsagenda “Circulaire economie en grondstoffenefficiëntie” en heeft als doel om de duurzaamheid van de fosforchemische industrie te verbeteren, waarbij fosfaatafval als grondstof gebruikt wordt en het gebruik van witte fosfor (P4) geheel wordt omzeild. SusPhos b.v. maakt gebruik van een onuitputtelijke hernieuwbare grondstof, met name fosfaten teruggewonnen uit afvalwater in de vorm van struviet (magnesium ammoniumfosfaat) om duurzame fosfaathoudende meststoffen en brandverstragers te produceren, en bouwt dit jaar een proeffabriek om deze techniek op te schalen. In dit nieuwe GoChem project richten SusPhos b.v. en de UvA zich op de ontwikkeling van een nieuw protocol voor de omzetting van struviet naar hoogwaardigere fosfaatesters, waarmee in potentie een nieuw portfolio aan gerecycleerde producten op de markt gezet kan worden dat kan concurreren met de huidige producten en als zodanig een belangrijke bijdrage levert aan de totstandkoming van een circulaire economie. De directe, redoxneutrale omzetting van hernieuwbare anorganische fosfaten in belangrijke organofosfaatproducten is een kans waarmee onnodige verspilling van meet af aan wordt geëlimineerd.