Service of SURF
© 2025 SURF
Purpose: Physical interventions during subacute rehabilitation have potential to improve functional recovery. This study explored the perspectives of children and adolescents with acquired brain injury (ABI) and their parents with respect to physical rehabilitation during the subacute phase. Methods: Thirteen children and adolescents with ABI and their parents were included and interviewed using semi-structured interviews. Interview transcripts were analysed using inductive thematic analysis approach. Results: Six themes were identified: 1) beliefs of physical rehabilitation, 2) content of physical rehabilitation, 3) tailored care, 4) impact of context, 5) communication and 6) transition. The importance of intensive physical practice was widely supported. The positive can-do mentality was emphasised to create an atmosphere of hope, meaning that every effort would be made to achieve maximum recovery. Intensive involvement of parents is considered essential during subacute rehabilitation including an open and mutual dialogue about the focus of rehabilitation, therapy goals and future participation in their own environment. Conclusions: Our findings highlight the need for an intensive rehabilitation approach, tailored to the individual’s needs. The perspectives of children and adolescents and their parents in our study contribute to a better understanding of factors that are important for optimal recovery through physical rehabilitation during the subacute phase.
Objective. To study the prevalence, nature and determinants of aggression among inpatients with acquired brain injury. Background. Patients with acquired brain injury often have difficulty in controlling their aggressive impulses. Design. A prospective observational study design. Methods. By means of the Staff Observation Aggression Scale-Revised, the prevalence, nature and severity of aggressive behaviour of inpatients with acquired brain injury was assessed on a neuropsychiatric treatment ward with 45 beds. Additional data on patient-related variables were gathered from the patients’ files. Results. In total, 388 aggressive incidents were recorded over 17 weeks. Of a total of 57 patients included, 24 (42%) patients had engaged in aggressive behaviour on one or more occasions. A relatively small proportion of patients (n = 8; 14%) was found to be responsible for the majority of incidents (n = 332; 86%). The vast majority of aggression incidents (n = 270; 70%) were directly preceded by interactions between patients and nursing staff. In line with this, most incidents occurred at times of high contact intensity. Aggressive behaviour was associated with male gender, length of stay at the ward, legal status and hypoxia as the cause of brain injury. Conclusion. Aggression was found to be highly prevalent among inpatients with acquired brain injury. The results suggest that for the prevention of aggression on the ward, it may be highly effective to develop individually tailored interventions for the subgroup with serious aggression problems. Relevance to clinical practice. Insight into the frequency, nature and determinants of aggressive behaviour in inpatients with acquired brain injury provides nurses with tools for the prevention and treatment of aggressive behaviour.
Titel: The Exodus from the Netherlands or Brain Circulation: Push and Pull Factors of Remigration among Highly Educated Turkish Dutch Auteurs: Gürkan Çelik and Ton Notten In: European Review, 22 (3), 2014, pp. 403-413 The exodus from the Netherlands or brain circulation: Push and pull factors of remigration among highly educated Turkish-Dutch An increasing number of Turks, the Netherlands’ largest ethnic minority, are beginning to return to their country of origin, taking with them the education and skills they have acquired abroad, as the Netherlands faces challenges from economic difficulties, social tension and increasingly powerful right wing parties. At the same time Turkey’s political, social and economic conditions have been improving, making returning home even more appealing for Turkish migrants at large. This article gives explanations about the push and pull factors of return migration. The factors influencing return to one’s country of origin are “pulls”. It is assumed that remigration is more affected by positive developments in the country of origin than by negative developments in the country of residence. Civil society, business world and the Dutch government can develop policies to bind these capable people to the Netherlands, at least in the form of “brain circulation” so that they can serve as “bridge builders” between the two countries. Keywords Return migration, integration, Turkish-Dutch, Turkish migrants, brain circulation =============================================================================== SAMENVATTING De uittocht uit Nederland of breincirculatie: Push- en pull-factoren van remigratie onder hoogopgeleide Turkse Nederlanders. In Nederland zien we een lichte toename van het aantal Turken, de grootste etnische minderheidsgroep in Nederland, die terugkeren naar hun land van herkomst. Ze exporteren daarmee goede opleidingen en vaardigheden die ze in Nederland verwierven. De oorzaken: de economische neergang, sociale spanningen en de groeiende invloed van extreemrechtse partijen. Tegelijkertijd verbeteren in Turkije de politieke, sociale en economische omstandigheden die steeds meer aantrekkingskracht uitoefenen op immigranten in dat land. Dit artikel gaat in op de push- and pull-factoren voor remigranten. Pull-factoren beinvloeden iemands terugkeer naar zijn land van herkomst. Aangenomen wordt dat zo’n remigratie sterker wordt bevorderd door positieve ontwikkelingen in het land van herkomst dan door negatieve (push-factoren) in het land waar men op dat moment woont. De civil society, het bedrijfsleven en de Nederlandse overhead kunnen een beleid ontwikkelen dat verdienstelijke inwoners weet te behouden, hen op z’n minst kan inschakelen als bruggenbouwers en aldus kenniscirculatie mogelijk maakt tussen beide landen. Trefwoorden Retourmigratie, integratie, Turkse Nederlanders, Turkse migranten, kenniscirculatie, breincirculatie
Massafabricage in de (MKB) maakindustrie is aan het veranderen in flexibele fabricage en assemblage van kleine series, klantspecifieke onderdelen en eindproducten. Hiervoor zijn nieuwe systemen voor het MKB nodig, waarin robots en mensen samen kunnen werken en die zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe productieomstandigheden met lage opstartkosten. De ambitie van het project ?(G)een Moer Aan!? is om het herconfigureren van een robotsysteem voor een nieuwe taak in een productieomgeving net zo eenvoudig en snel te maken als het gebruik van een smartphone. Zo?n benadering biedt kansen om de skills van de operator te benutten. De operator kent immers zijn processen en de robot wordt zijn hulpje. Op vraag van betrokken mkb partners is de focus gelegd op een repeterende productiehandeling die in veel sectoren voorkomt en die relatief veel arbeidstijd kost: het indraaien van moeren en bouten in een object. De centrale onderzoeksvraag van het project luidt: Hoe kan een operator een robot eenvoudig, snel en veilig inleren om assemblage handelingen te verrichten voor het snel en robuust verbinden van bouten, moeren en ringen met objecten? Resultaat van dit praktijkgerichte onderzoeksproject is een algemeen bruikbare en gevalideerde ontwerpmethodiek voor de opzet van een gebruiksvriendelijke user interface van een boutmontagerobot op de werkvloer. Door slim gebruik van geïntegreerde inzet van CAD productinformatie, vision technologie en compliant (meegaand) gripping en placing wordt de robot zo veel als mogelijk vooraf automatisch geconfigureerd. Het projectconsortium dat het onderzoek gaat uitvoeren bestaat uit: " 13 bedrijven (12 mkb) actief als toeleverancier, system integrator of gebruiker op het terrein van industriële robotica (Yaskawa, ABB, Smart Robotics, Hupico, Festo, CSi, Demcon, Heemskerk Innovate, WWA, Van Schijndel Metaal, Van Beek, Tegema en Zest Innovate); " Hogescholen Fontys (penvoerder), Avans, Utrecht en NHL; " Kennisinstellingen TNO en DIFFER; " Coöperaties Brainport Industries, FEDA en Koninklijke Metaalunie; " De gemeente Eindhoven is betrokken als partner in de klankbordgroep. De gemeente ondersteunt het belang van dit project voor behoud en verbetering van arbeidsplaatsen in de maakindustrie. Er zullen circa 20 (docent)onderzoekers van de hogescholen en ongeveer 80 studenten betrokken worden bij dit project, die in de vorm van stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct afkomstig uit de beroepspraktijk. Naast genoemde meerwaarde voor het bedrijfsleven beoogt het project een verdere verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders.
Our unilateral diet has resulted in a deficiency of specific elements/components needed for well-functioning of the human body. Especially the element magnesium is low in our processed food and results in neuronal and muscular malfunctioning, problems in bone heath/strength, and increased chances of diabetes, depression and cardiovascular diseases. Furthermore, it has also been recognized that magnesium plays an important role in cognitive functioning (impairment and enhancement), especially for people suffering from neurodegenerative diseases (Parkinson disease, Alzheimer, etc). Recently, it has been reported that magnesium addition positively effects sleep and calmness (anti-stress). In order to increase the bioavailability of magnesium cations, organic acids such as citrate, glycerophosphate and glycinate are often used as counterions. However, the magnesium supplements that are currently on the market still suffer from low bio-availability and often do not enter the brain significantly.The preparation of dual/multiple ligands of magnesium in which the organic acid not only functions as a carrier but also has synergistically/complementary biological effects is widely unexplored and needs further development. As a result, there is a strong need for dual/multiple magnesium supplements that are non-toxic, stable, prepared via an economically and ecologically attractive route, resulting in high bioavailability of magnesium in vivo, preferably positively influencing cognition/concentration
Artificial Intelligence (AI) wordt realiteit. Slimme ICT-producten die diensten op maat leveren accelereren de digitalisering van de maatschappij. De grote innovaties van de komende jaren –zelfrijdende auto’s, spraakgestuurde virtuele assistenten, autodiagnose systemen, robots die autonoom complexe taken uitvoeren – zijn datagedreven en hebben een AI-component. Dit gaat de rol van professionals in alle domeinen, gezondheidzorg, bouwsector, financiële dienstverlening, maakindustrie, journalistiek, rechtspraak, etc., raken. ICT is niet meer volgend en ondersteunend (een ‘enabling’ technologie), maar de motor die de transformatie van de samenleving in gang zet. Grote bedrijven, overheidsinstanties, het MKB, en de vele startups in de Brainport regio zijn innovatieve datagedreven scenario’s volop aan het verkennen. Dit wordt nog eens versterkt door de democratisering van AI; machine learning en deep learning algoritmes zijn beschikbaar zowel in open source software als in Cloud oplossingen en zijn daarmee toegankelijk voor iedereen. Data science wordt ‘applied’ en verschuift van een PhD specialisme naar een HBO-vaardigheid. Het stadium waarin veel bedrijven nu verkeren is te omschrijven als: “Help, mijn AI-pilot is succesvol. Wat nu?” Deze aanvraag richt zich op het succesvol implementeren van AI binnen de context van softwareontwikkeling. De onderzoeksvraag van dit voorstel is: “Hoe kunnen we state-of-the-art data science methoden en technieken waardevol en verantwoord toepassen ten behoeve van deze slimme lerende ICT-producten?” De postdoc gaat fungeren als een linking pin tussen alle onderzoeksprojecten en opdrachten waarbij studenten ICT-producten met AI (machine learning, deep learning) ontwikkelen voor opdrachtgevers uit de praktijk. Door mee te kijken en mee te denken met de studenten kan de postdoc overzicht en inzicht creëren over alle cases heen. Als er overzicht is kan er daarna ook gestuurd worden op de uit te voeren cases om verschillende deelaspecten samen met de studenten te onderzoeken. Deliverables zijn rapporten, guidelines en frameworks voor praktijk en onderwijs, peer-reviewed artikelen en kennisdelingsevents.