Service of SURF
© 2025 SURF
There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
In het project ‘AgroCycle’ wordt onderzocht of een coöperatie van boerderijen zelfvoorzienend kunnen worden in energie en bemesting door het gebruiken van mest in organische afvalstromen voor de productie van energie, groene brandstof en groene meststoffen door middel anaerobe vergisting. In het project beogen de projectpartners de nutriëntenkringloop (van mest tot digestaat tot groene meststof) te koppelen aan een zelfvoorzienend energiesysteem (biomassa tot biogas tot groene brandstof voor de bewerking van het land) door de gecombineerde productie van biogas en groene meststoffen. De financiële haalbaarheid van een biovergister is sterk afhankelijk van het gebruik en de economische waarde van het digestaat. Met deze gecombineerde aanpak wordt zowel de haalbaarheid als de duurzaamheid (milieueffecten en CO2 - emissies) vergroot. Om de haalbaarheid van dit concept te onderzoeken wordt gebruik gemaakt van het bestaande model ‘BioGas simulator’ dat door de Hanzehogeschool Groningen ontwikkeld is om het technische proces van decentrale productie van biogas te kunnen simuleren.
Ondanks het feit dat de luchtvervuiling in verloop van de jaren in Europa is teruggebracht, overschrijden de fijnstofconcentraties en stikstof gerelateerde verbindingen nog altijd de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Op het moment is veel aandacht voor het reduceren van de uitstoot van fijnstof door het wegverkeer in Nederland en Duitsland. Nationale en Europese overheden hebben ingezet op twee routes om uitstoot van fijnstof en stikstofdioxide te verminderen. Ten eerste wil men luchtverontreiniging preventief reduceren bij de bron. Een voorbeeld is het verbieden van het rijden met vervuilende auto’s in steden, het verlagen van maximale snelheden op wegen en het terugbrengen van het vee op boerderijen. De tweede route is het reinigen van fijnstof uit de lucht met behulp van mechanische, chemische en natuurlijke technieken. Op dit moment bestaan er echter geen energiezuinige methoden die significant bijdragen aan het reinigen van schadelijke stoffen uit de lucht. Micro-organismen bieden interessante mogelijkheden voor een energiezuinige vermindering van schadelijke stoffen op basis van bioremediation principes. Het doel van dit onderzoek is om potentiële mogelijkheden te verkennen om luchtverontreinigende stoffen door middel van micro-organismen te verminderen.
Het doel van het TRANS_PLANT platform is het ondersteunen en onderzoeken van een levend, groeiend zelforganiserend netwerk, een mycelium, waar innovatieve oplossingsrichtingen voor alternatieve voedselnetwerken worden ontwikkeld en waar meerdere “goede praktijken” naast elkaar ontstaan en tot wasdom komen. Het onderzoek richt zich op het identificeren van factoren die de maatschappelijke impact van het mycelium bepalen. Door zich te richten op kleinschalige initiatieven vormt het TRANS_PLANT platform een belangrijke aanvulling op initiatieven die al in Noord-Nederland gaande zijn en die zich met name richten op “main stream" ontwikkelingen van bestaande agribusiness, zoals bijvoorbeeld het NPG project “Fascinating" en het Nationaal Groeifonds project “Regeneratieve Landbouw” (in ontwikkeling). Voorbeelden van kleinschalige initiatieven zijn onder andere de stadsvolkstuin “Toentje” in Groningen waar met vrijwilligers plantaardig voedsel wordt geproduceerd voor voedselbanken, het initiatief “De Groene Winkelkar” die via directe levering boer en consument verbindt, boeren-shops zoals “Meinardi” en “Oudebosch Fruiten”, de Slowfood beweging, maar ook “Community Supported Agriculture” (CSA) zoals bijvoorbeeld “Stichting Lenteland” voor regeneratieve gemeenschapsboerderijen, “Stichting Wij.land” voor natuurinclusieve landbouw en “Eerste Wijk”, een sociaal agrarisch bedrijf voor inclusiviteit. Het TRANS_PLANT project zaait initiatief voor volgende stappen: 1. Ontwikkeling TRANS_PLANT Platform 2. Opzetten TRANS_PLANT Living Lab 3. Evaluatie TRANS_PLANT Project 4. Ontwikkeling Projectvoorstel TRANS_PLANT_2