Service of SURF
© 2025 SURF
There appears to be some hesitation within the forensic biology community to formally evaluate and report on findings given activity level propositions. This hesitance in part stems from concerns about the lack of relevant data on the dynamics of biological traces and doubt about the relevance of such expert opinions to the trier of fact. At the Netherlands Forensic Institute formal evaluative opinions on the probability of case findings given propositions at the activity level are provided since 2013, if requested by a mandating authority. In this study we share the results from a retrospective analysis of 74 of such requests. We explore which party initiates requests, the types of cases that are submitted, the sources of data being used to assign probabilities to DNA transfer, persistence, prevalence and recovery (TPPR) events, the conclusions that were drawn by the scientists, and how the conclusions were used by the courts. This retrospective analysis of cases demonstrates that published sources of data are generally available and can be used to address DNA TPPR events in most cases, although significant gaps still remain. The study furthermore shows that reporting on forensic biology findings given activity level propositions has been generally accepted by the district and appeal courts, as well as the other parties in the criminal justice system in the Netherlands.
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
Understanding the factors that may impact the transfer, persistence, prevalence and recovery of DNA (DNA-TPPR), and the availability of data to assign probabilities to DNA quantities and profile types being obtained given particular scenarios and circumstances, is paramount when performing, and giving guidance on, evaluations of DNA findings given activity level propositions (activity level evaluations). In late 2018 and early 2019, three major reviews were published on aspects of DNA-TPPR, with each advocating the need for further research and other actions to support the conduct of DNA-related activity level evaluations. Here, we look at how challenges are being met, primarily by providing a synopsis of DNA-TPPR-related articles published since the conduct of these reviews and briefly exploring some of the actions taken by industry stakeholders towards addressing identified gaps. Much has been carried out in recent years, and efforts continue, to meet the challenges to continually improve the capacity of forensic experts to provide the guidance sought by the judiciary with respect to the transfer of DNA.
“Authentieke Vanille uit de kas” richt zich op het ontwikkelen van producten en praktische richtlijnen voor glastelers voor een hogere opbrengst van in de kas geteelde Vanillepeulen uit gezonde planten met meer Vanille en een authentieke geur en smaak. Het hiervoor benodigde onderzoek staat onder leiding van het lectoraat Biodiversiteit en Generade, het Center of Expertise Genomics van Hogeschool Leiden. In het project participeren kennisinstellingen, MKB-bedrijven uit de tuinbouw en bedrijven met expertise in chemie, bodemverbetering en genomics. Het project bestaat uit vier deelonderzoeken: 1. Het bestuivingsonderzoek richt zich op ontwikkeling van een instrument voor optimale overdracht van pollen in Vanillebloemen. 2. Een inventarisatie van het microbioom in Vanilleplanten en -peulen in het wild uit het regenwoud in Costa Rica, plantages op Reunion en Nederlandse kassen zal meer inzicht geven in de correlatie tussen de samenstelling van deze microben en het Vanillegehalte van de peulen en hun lokale geur en smaak. De inventarisatie zal gedaan worden met Next Generation DNA metabarcoding van markers ontwikkeld voor schimmels en bacterieen. 3. Daarnaast richt het onderzoek zich op de fermentatie van de Vanillepeul. Er zal worden onderzocht welke combinatie van microben leidt tot productie van een zo hoog mogelijk gehalte aan precursors van Vanille in groene peulen en een authentieke geur en smaak. Dit wordt gedaan met een combinatie van experimenteel teeltonderzoek en chemische analyses. 4. Momenteel wordt aantasting door schimmels en virussen in de kas met de hand verwijderd. Deze behandeling is kostbaar maar voor biologische teelt de enige optie. Een vierde pijler van het onderzoek zal daarom gericht zijn op de verbetering van het substraat. Met behulp van experimenteel onderzoek zal worden nagegaan welke mix aan microben in het substraat nodig is voor bescherming tegen aantasting door kwaadaardige schimmels.
Dierentuinen streven naar een zo hoog mogelijk welzijnsniveau voor alle diersoorten die zij houden en spelen een cruciale rol in het behoud van bedreigde diersoorten. De zwarte neushoorn (Diceros bicornis) staat al jaren op de lijst van ernstig bedreigde diersoorten. Van de ongeveer 100.000 zwarte neushoorns die in de zestiger jaren nog in het wild leefden, zijn er nu nog slechts 5000 individuen over als gevolg van afname van het leefgebied en stroperij. De zwarte neushoorns in dierentuinen worden, vanwege ernstige gezondheidsproblemen, eveneens bedreigd. De ongeveer 250 zwarte neushoorns in dierentuinen hebben te kampen met dezelfde gezondheidsproblemen, dat we steeds vaker bij de mens zien. Ongezonde voeding (veel suikers en vet) en te weinig beweging zorgen bij de mens voor een cascade aan problemen, die onder te brengen zijn onder de noemer metabool syndroom. Het lijkt erop dat bij de zwarte neushoorn hetzelfde type problemen aanwezig zijn, belangrijke indicatoren hiervoor zijn ijzerstapeling, insuline-resistentie en diverse problemen die samenhangen met een verstoord immuunsysteem. Het is kenmerkend dat deze gezondheidsproblemen niet worden aangetroffen bij de in het wild levende exemplaren. Zwarte neushoorns in dierentuinen overlijden vaak al voordat ze geslachtsrijp zijn. Vaak zijn organen, waaronder de voortplantingsorganen, door ijzerstapeling aangetast. Dit kan de ondergang van deze diersoort betekenen. Tot nu toe zijn de gezondheidsproblemen van de zwarte neushoorn voornamelijk onderzocht door te focussen op slechts één in het oog springend aspect, namelijk ijzerstapeling. In het voorgestelde RHINOCEROMICS onderzoek wordt het gezondheidsprobleem breder onderzocht door met behulp van geavanceerde OMICs technieken een zeer breed scala aan potentiële biologische en biochemische factoren te meten; bloed en feces wordt onderzocht met als doel technieken en biomarkers te ontwikkelen waarmee we de gezondheid van de zwarte neushoorn in gevangenschap kunnen bewaken.
RHINOCEROMICS: Onderzoek naar de gezondheid van de zwarte neushoorn in de dierentuin. Dierentuinen streven naar een zo hoog mogelijk welzijnsniveau voor alle diersoorten die zij houden en spelen een cruciale rol in het behoud van bedreigde diersoorten. De zwarte neushoorn (Diceros bicornis) staat al jaren op de lijst van ernstig bedreigde diersoorten. Van de ongeveer 100.000 zwarte neushoorns die in de zestiger jaren nog in het wild leefden, zijn er nu nog slechts 5000 individuen over als gevolg van afname van het leefgebied en stroperij. De zwarte neushoorns in dierentuinen worden, vanwege ernstige gezondheidsproblemen, eveneens bedreigd. De ongeveer 250 zwarte neushoorns in dierentuinen hebben te kampen met dezelfde gezondheidsproblemen, dat we steeds vaker bij de mens zien. Ongezonde voeding (veel suikers en vet) en te weinig beweging zorgen bij de mens voor een cascade aan problemen, die onder te brengen zijn onder de noemer metabool syndroom. Het lijkt erop dat bij de zwarte neushoorn hetzelfde type problemen aanwezig zijn, belangrijke indicatoren hiervoor zijn ijzerstapeling, insuline-resistentie en diverse problemen die samenhangen met een verstoord immuunsysteem. Het is kenmerkend dat deze gezondheidsproblemen niet worden aangetroffen bij de in het wild levende exemplaren. Zwarte neushoorns in dierentuinen overlijden vaak al voordat ze geslachtsrijp zijn. Vaak zijn organen, waaronder de voortplantingsorganen, door ijzerstapeling aangetast. Dit kan de ondergang van deze diersoort betekenen. Tot nu toe zijn de gezondheidsproblemen van de zwarte neushoorn voornamelijk onderzocht door te focussen op slechts één in het oog springend aspect, namelijk ijzerstapeling. In het voorgestelde RHINOCEROMICS onderzoek wordt het gezondheidsprobleem breder onderzocht door met behulp van geavanceerde OMICs technieken een zeer breed scala aan potentiële biologische en biochemische factoren te meten; bloed en feces wordt onderzocht met als doel technieken en biomarkers te ontwikkelen waarmee we de gezondheid van de zwarte neushoorn in gevangenschap kunnen bewaken.