Service of SURF
© 2025 SURF
Cervicale mobilisaties en manipulatiesworden frequent en effectief uitgevoerd bijpatiënten met nek- en hoofdpijn. Slechtszeer zelden is er sprake van een calamiteit(zware complicatie) na een cervicaletechniek. Premanipulatieve tests gerichtop arteriële integriteit en ligamentairestabiliteit lijken niet voldoende valide enniet voldoende betrouwbaar te zijn. Hetzou daarom waardevol zijn als patiëntenmet een verhoogd risico voorafgaande aaneen cervicale handeling geïdentificeerdkunnen worden aan de hand van specifiekekenmerken. In deze review wordende karakteristieken in kaart gebracht vanpatiënten, behandelaren, het behandelprocesen de complicaties.
Pas nadat de rechter een uitspraak heeft gedaan is de commissie College ter beoordeling geneesmiddelen (CTBG) pas bereid om een wetenschappelijk onderzoeksrapport over de mogelijke schadelijke bijwerkingen van het medicijn Strattera openbaar te maken ! Wie waakt er eigenlijk over de volksgezondheid en hoe betrouwbaar is de overheid?
Oudere patiënten slikken, als ze meerdere chronische ziekten hebben, vaak heel wat pillen op een dag. Maar wie houdt bij patiënten die thuis wonen het overzicht over al die verschillende medicijnen? Van de bijwerkingen? En of die pillen wel doen wat ze moeten doen? Verpleegkundige Nienke Dijkstra (33) onderzocht hoe in de wijk wordt omgegaan met medicatie en keek naar de rol van verpleegkundigen daarbij.
LINK
Aanleiding Sinds de oprichting van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie (het Máxima) in 2018, is de zorg voor kinderen met kanker in Nederland gecentraliseerd. Het Máxima heeft als missie om ieder kind met kanker te genezen met optimale kwaliteit van leven. Het is van belang dat zowel in het Máxima als in de samenwerking met landelijke ziekenhuizen, revalidatiecentra en kinderfysiotherapiepraktijken voldoende kennis en kunde aanwezig zijn voor kwalitatief goede (beweeg)zorg voor deze kinderen. Beweegzorg is van belang voor verminderen van bijwerkingen van de oncologische behandeling en ter verbetering van zelfstandigheid en kwaliteit van leven voor de kinderen. Voor de juiste zorg op de juiste plek zijn up-to-date kennis en kunde nodig om de kwaliteit van de (beweeg)zorg voor deze kinderen tijdens én na de behandeling te optimaliseren en waarborgen. Vanuit het Máxima willen wij de specialistische beweegzorg voor de kinderen verbeteren door middel van het oprichten van een kennisplatform, KinderOncoNet! Vraagstelling Wat is de behoefte vanuit de beroepspraktijk voor de vormgeving en ontwikkeling van een kennisplatform en wat is de haalbaarheid voor het oprichten van KinderOncoNet? Uitvoering Voor het onderzoeken van de behoefte en haalbaarheid voor het oprichten van een kennisplatform willen wij informatie ophalen uit de beroepspraktijk door middel van enquêtes, interviews en co-creatie bijeenkomsten. Samenwerkingspartners gaan meedenken en worden voorloper in de oprichting van KinderOncoNet. Projectresultaat -Het opleveren van een adviesrapport voor het oprichten van een kennisplatform voor optimale specialistische beweegzorg voor kinderen met kanker tijdens én na de behandeling met een duidelijke beschrijving van de haalbaarheid, visie en missie, doelstellingen, inhoudelijke vormgeving van het kennisplatform en een businessmodel. -De lancering van een eerste prototype van KinderOncoNet. Deelnemers Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie, Nederlandse Vereniging voor Kinderfysiotherapie (NVFK), Lectoraat Leefstijl en Gezondheid Hogeschool Utrecht, Vereniging Ouders Kinderen en Kanker (VOKK), Beroepspraktijk (kinderfysiotherapiepraktijken, revalidatiecentra, ziekenhuizen).
Longtumoren waaraan een ROS1 genherschikking ten grondslag ligt worden op dit moment behandeld met ROS1-specifieke tyrosine kinase remmers (TKIs). Hoewel TKI-therapie zeer succesvol is en weinig bijwerkingen geeft ten opzichte van chemotherapie, wordt uiteindelijk in alle patiënten ziekteprogressie waargenomen door therapie-resistentie van het tumorweefsel. Moleculaire veranderingen in de tumor liggen ten grondslag aan deze resistentie. Welk effect een specifieke mutatie heeft op de gevoeligheid van de tumor voor andere TKIs is grotendeels onbekend. In dit project zullen wij ROS1-tumorcelmodellen ontwikkelen met gerichte resistentie-mutaties tegen de TKIs Lorlatinib en Repotrectinib. Deze cellijnen zullen gebruikt worden om de effectiviteit van de klinische beschikbare TKIs te bestuderen. De kennis over de gevoeligheid van cellijnen met specifieke resistentiemutaties voor de beschikbare TKIs zal de diagnostiek rondom TKI-resistentie en de gepersonaliseerde behandeling van ROS1-positieve longkankerpatiënten verbeteren. Dit project is een samenwerking tussen de Hanzehogeschool, het Universitair Medisch Centrum Groningen en de nationale en internationale patiëntenorganisaties ‘Stichting Merels Wereld’ en de ‘ROS1ders’ respectievelijk. Het project is ingebed in de onderzoekslijn Bioactivity and Health binnen het Kenniscentrum Biobased Economy en het Instituut voor Life Science & Technology van de Hanzehogeschool en past uitstekend binnen de ambities van het kenniscentrum om zich op het Thema ‘(Positive) Health’ verder te ontwikkelen.
Kanker is steeds beter te behandelen. Toch merken patiënten nog jarenlang de gevolgen van de ziekte. Zorgverleners vinden het lastig om met patiënten en hun partner over seksuele problemen te praten, terwijl dat juist belangrijke onderwerpen zijn.Doel Zo'n 770.000 Nederlanders leven met kanker of hebben kanker gehad. De ziekte is steeds beter te behandelen, maar kanker en de behandeling ervan hebben vaak een grote invloed op het dagelijks leven. Bijna tweederde van de patiënten merkt dat het seksuele leven verandert. Omdat seksualiteit een lastig bespreekbaar onderwerp is, blijven patiënten vaak langer rondlopen met vragen en zorgen dan nodig is. Het is daarom belangrijk om al tijdens het behandeltraject te praten over de gevolgen van de ziekte op seksualiteit. Voor de behandelperiode kan het gesprek over seksualiteit patiënten bijvoorbeeld helpen om een behandeling te kiezen waarbij het risico op seksuele bijwerkingen zo klein mogelijk is. Ook tijdens en na de behandeling moeten patiënten de ruimte hebben om eventuele seksuele problemen te bespreken. Zelfs jaren na de behandeling merken patiënten veranderingen in hun seksualiteit. Door hier als zorgverlener aandacht voor te hebben in gesprekken, kunnen seksuele problemen worden voorkomen of herkend en behandeld. Met dit onderzoek kijken we welke zorgen het bespreken van intimiteit en seksualiteit bij kanker in de weg staan. Op basis van de resultaten willen we zorgverleners adviezen geven om het gesprek te verbeteren. Resultaten Dit onderzoek loopt momenteel. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 januari 2019 - 01 januari 2023 Aanpak We analyseren gesprekken met behulp van de discursieve psychologie. De discursieve psychologie biedt ons een theoretisch en analytisch perspectief om meer inzicht te krijgen in de gesprekken tussen de zorgprofessional en de patiënt. Omdat patiënten hun zorgen niet altijd expliciet benoemen, helpt deze aanpak zorgverleners om de impliciete signalen te herkennen. Met wat we leren uit het onderzoek ontwikkelen we gesprekstrainingen voor artsen en andere zorgverleners.