Service of SURF
© 2025 SURF
De LO-docent is vaak niet de enige beweegprofessional in en rondom een school die zich bezighoudt met beweegstimulering van kinderen om ze voldoende te laten bewegen. Ook bijvoorbeeld een buurtsportcoach of JOGG-regisseur kunnen hier bij betrokken zijn. Iedere professional heeft zijn eigen invalshoek van waaruit hij/zij werkt met bepaalde taken en verantwoordelijkheden. Die taken zijn niet alleen afhankelijk van welke beweegprofessionals allemaal betrokken zijn, maar ook van de unieke context van de school met daarin de school-specifieke behoeften, wensen en mogelijkheden. Om inzicht te krijgen in het veelzijdige werk van de beweegprofessionals in en rondom school hebben we zes rollen ontwikkeld, gebaseerd op de eerder ontwikkelde rollen van de Gezonde School-adviseur. In dit artikel beschrijven we deze zes rollen en gaan we vervolgens in op de mogelijkheden die deze rollen bieden voor zowel de verdere professionalisering van de beweegprofessional, als voor de samenwerking op schoolniveau.
Gymleerkrachten zijn als beweegprofessional dagelijks bezig om bij te dragen aan een leven lang bewegen van de leerlingen. Omdat kinderen steeds minder en minder goed bewegen is het ’leren bewegen’ hier ook onderdeel van. In het boek ‘Leer Bewegen!’ wordt op basis van de laatste inzichten rondom motorisch leren handvatten gegeven voor beweegprofessionals om het leren bewegen zo goed mogelijk te begeleiden en stimuleren.
Jonge kinderen met overgewicht is een actueel probleem, met name bij bevolkingsgroepen met een migratie-achtergrond en een lage sociaaleconomische status in grote steden zoals Amsterdam. Om overgewicht tegen te gaan is het belangrijk om al op jonge leeftijd in te zetten op een gezonde leefstijl met goede voeding en voldoende beweging en slaap. Daarnaast heeft de opvoeding van ouders ook een grote invloed op het ontwikkelen van een (on)gezond gewicht, met name bij jonge kinderen. Vaak worden leefstijlinterventies ingezet om overgewicht tegen te gaan, veelal ontwikkeld door voedings- en beweegprofessionals en gezondheidsbevorderaars. Diverse programma’s voor het stimuleren van een gezonde leefstijl en het tegengaan van overgewicht werken met een cultuursensitieve aanpak om aan te sluiten bij de doelgroep. Deze aanpak vraagt ook om pedagogische expertise, aangezien de opvoeding een belangrijke rol speelt. Als expert op het gebied van opvoeding is het aan de pedagoog om deze expertise ook in te zetten bij de gezonde ontwikkeling van kinderen in de grote stad. Het samenbrengen van expertises met betrekking tot opvoeding en een gezonde leefstijl moet leiden tot een nieuwe en effectieve strategie in de bestrijding van overgewicht bij jonge kinderen waarbij rekening wordt gehouden met culturele en etnische verschillen in opvattingen en gedrag van ouders ten aanzien van opvoeding en een gezonde leefstijl.De onderzoeksvragen van deze studie zijn:1. Op welke wijze hanteren internationale en lokale leefstijlinterventies voor gezinnen met jonge kinderen in de voorschoolse periode (1-4 jaar) een cultuursensitieve aanpak?2. Hanteren deze leefstijlinterventies ook een pedagogisch onderbouwde aanpak?
Het lectorenplatform Sport en Bewegen bestaat sinds 2016 en heeft als missie om de impact van praktijkgericht sport- en beweegonderzoek op de maatschappij en het hbo-onderwijs te vergroten en zo meer mensen aan het sporten en bewegen te krijgen. Het platform draagt bij aan missie I van de KIA Gezondheid en Zorg. Meer in het bijzonder richt het platform zich op vier thema's: Nederland in beweging, Vaardig in sport en bewegen, Meervoudige waarde van sport en bewegen en Technologie als vloek en als zegen bij sport en bewegen. Deze thema's zijn afgeleid uit een uitgebreide inventarisatie onder sport- en beweegprofessionals, bestuurders, beleidsmakers en opleiders en in 2021 vastgelegd in een praktijkgerichte kennis- en innovatieagenda voor sport en bewegen. De kern van het lectorenplatform wordt gevormd door lectoren die werkzaam zijn bij de acht sporthogescholen die Nederland kent, verenigd in het Hogescholen Sport Overleg. Het platform wordt ondersteund door het Kenniscentrum Sport en Bewegen. Het lectorenplatform Sport en Bewegen werkt aan haar centrale missie via vier samenhangende werkpakketten gericht op het: 1) versterken van de positie van praktijkgericht sport- en beweegonderzoek in Nederland (positioneren); 2) versterken van de inhoudelijke samenwerking o.a. door het schrijven van gezamenlijke onderzoeksvoorstellen (programmeren); 3) vergroten van de maatschappelijke impact door kennisdeling en implementatie van de onderzoeksresultaten in het werkveld en het hbo sport- en bewegingsonderwijs (valoriseren) en 4) versterken van de internationale positie en de samenwerking met het buitenland (internationaliseren). Op de website www.sportenbeweegonderzoek.nl deelt het lectorenplatform relevante informatie, artikelen en bijeenkomsten op een toegankelijke manier. In 2023-2026 zal het lectorenplatform verder bouwen op de activiteiten en resultaten uit de periode 2016-2022, volgende stappen zetten richting het verduurzamen van de samenwerking middels een landelijke SPRONG-aanvraag en de (inter)nationale samenwerking uitbreiden naar andere domeinen, platforms en landen gekoppeld aan de Olympische en Paralympische Spelen.
Vanaf 60-jarige leeftijd neemt de kans op lichamelijke beperkingen toe. In Utrechtse wijken is er behoefte aan gegevens over de fysieke zelfredzaamheid om vervolgens persoonlijke adviezen te kunnen geven. Daarom ontwikkelen we het instrument: Keuzehulp Fysieke Zelfredzaamheid.
Buurtsportcoaches hebben met het Sportakkoord een grotere verantwoordelijk gekregen in het ombuigen van de neerwaartse spiraal van de beweegvaardigheid van jonge kinderen. Wie op jonge leeftijd (v)aardig start, de juiste fundamentele motorische vaardigheden aanleert en plezier ervaart in sporten en bewegen, ontwikkelt dikwijls een actieve leefstijl. Buurtsportcoaches functioneren op dit moment vooral als uitvoerder van sport- en beweegaanbod en niet zo zeer als regisseur of verbinder tussen de sport- en beweegaanbieders op school, in de wijk, bij de sportvereniging en in de kinderopvang. De regisserende en verbindende taken vragen om wezenlijk andere competenties. Uit interviews, bijeenkomsten en enquêtes onder buurtsportcoaches (n=100) en formele en informele sport- en beweegaanbieders voor jonge kinderen om hen heen (trainers (n=64), groepsleerkrachten uit groep 1-2 (n=21), vakleerkrachten bewegingsonderwijs (n=74) en ouders (n=20)), komt naar voren dat buurtsportcoaches worstelen met de vraag hoe zij kleuters en de (semi-)beweegprofessionals daaromheen optimaal kunnen ondersteunen in het verbeteren van de beweegvaardigheid van kleuters. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is nieuwe kennis nodig over: risicogroepen, beïnvloedbare determinanten en effectieve interventies ter bevordering van de beweegvaardigheid van kleuters. Deze vraagstukken worden door een mix van vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk, onderzoek, onderwijs en implementatie beantwoord, waaronder: De Haagse Hogeschool, Hanze Hogeschool, Fontys Sporthogeschool, Hogeschool Windesheim, VU, TU/e, Kenniscentrum Sport, Mulier Instituut, NOC*NSF, VSG, KVLO en Beroepsvereniging Wij Buurtsportcoaches. In drie werkpakketten wordt inzicht verworven in: de natuurlijke motorische ontwikkeling van kleuters en het risicoprofiel van kinderen bij wie de ontwikkeling achterloopt (WP1), leefstijl- en omgevingsdeterminanten van beweegvaardigheid van kleuters (WP 2) en het effect van interventies in de verschillende beweegdomeinen op de beweegvaardigheid van kleuters (WP3). De wetenschappelijke kennis uit deze werkpakketten wordt verwerkt in een proefschrift en vertaald naar een onderwijsmodule en toolbox met bouwstenen en praktische handvatten voor (toekomstige) buurtsportcoaches (WP 4) ter bevordering van de beweegvaardigheid van kleuters.