Service of SURF
© 2025 SURF
Gezien het steeds verder stijgende aantal mensen met één of meerdere chronische aandoeningen en de rechtstreeks daaraan gekoppelde stijging van de kosten in de gezondheidszorg, is het KNGF vanaf 2008 gestart met het ontwikkelen van de KNGF-standaarden beweeginterventies.Een KNGF-standaard Beweeginterventie stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Voorliggende standaard is gericht op kwetsbare ouderen. Er wordt, waar mogelijk, tot het niveau van de beweegnormen gestreefd naar het ontwikkelen en in stand houden van een actieve leefstijl en het verhogen van de fitheid. Daarnaast zal de fysiotherapeut aandacht besteden aan het inspanningsvermogen, de spierfunctie,verminderde range of motion (ROM) en balans, indien dit beperkendefactoren zijn voor het opbouwen en/of onderhouden van een actieve leefstijl.
In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
Door de auteur verstrekt: Het ontwerpen van producten gericht op adequaat beweeggedrag van kinderen die in het ziekenhuis worden behandeld voor kanker is, door de vele stakeholders en variëteit aan verschijningsvormen van kanker, een ingewikkeld proces. In deze paper wordt de onderzoeksvraag beantwoord: “Hoe kunnen interventies ontworpen worden gericht op adequaat beweeggedrag van een kind met kanker?” Een ontwerpproject voor de afdeling Kinderoncologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen vormt hierbij de casus. Op basis van resultaten uit acht participatieve ontwerp/onderzoeksmethoden wordt een eerste conceptinterventie gepresenteerd: BLOX.
Gezond beweeggedrag bevordert de kwaliteit van leven en helpt bij het verminderen of voorkomen van gezondheidsklachten en heeft een positieve invloed op sociaal welbevinden, participatie en welzijn. Gezond leven is primair de verantwoordelijkheid van mensen zelf, maar niet iedereen is in staat om gezond gedrag zelfstandig te initiëren en vol te houden. Voor deze mensen is in de eerstelijnszorg veel aandacht. Frustrerend is dat ondanks alle inspanningen de zorgprofessionals, zoals de fysiotherapeut, praktijkondersteuner en beweegconsulent, zelf inschat-ten dat 50-90% van de cliënten binnen een jaar terugvalt in ongezond beweeggedrag. Hoewel aansluiten bij de mate van zelfmanagement van de cliënt hierbij kansrijk lijkt, blijkt de huidige aanpak onvoldoende. Bewijskracht voor het belang van het stimuleren van gezond gedrag in de context, een combinatie van achtergrondkenmerken en sociaal, psychisch en fysiek functioneren in de leefomgeving, neemt toe. Maar hoe betrek je als professional deze context in een persoonsgericht ondersteuningstraject? Hogeschool Leiden, De Haagse Hogeschool en Hogeschool Rotterdam gaan samen een methodiek ontwikkelen die antwoord geeft op deze vraag. Het BiBoZ project identificeert functioneringsprofielen vanuit cliëntenperspectief en identificeert profielspecifieke bouwstenen voor duurzaam gezond beweeggedrag. De functioneringsprofielen zijn gebaseerd op individuele kenmerken en gedrag beïnvloedende componenten zoals het fysieke, sociale en psychische functioneren in de dagelijkse leefomgeving van de cliënt. Bouwstenen zijn bestaande interventies en diensten zoals: beweeginterventie, een app of verwijzing naar een beweegaanbod of burgerinitiatief. Voor het definiëren van de functioneringsprofielen en bouwstenen starten we bij de cliënt, werken we gedurende het hele traject in co-creatie met de praktijk, gebruiken we het Behavioural Change Wheel als theoretisch raamwerk en gebruiken we naast kwalitatieve technieken ontwerpgerichte onderzoekstechnieken. Vanuit deze nieuwe open en brede blik werken we toe naar een prototype van een methodiek te gebruiken door zorgprofessionals voor op maat ondersteunen van hun cliënten in het bereiken van duurzaam gezond beweeggedrag.
Het doel van het door Raak Publiek gefinancierde project (2019-2021) Blijf in Beweging ondersteuning Zorgprofessionals (BiBoZ) is om een methode te ontwikkelen waarmee zorgprofessionals, tijdens een consult, hun cliënten op maat kunnen ondersteunen in het bereiken van duurzaam gezond beweeggedrag. Een belangrijke eis is dat de methode leidt tot persoonsgerichte ondersteuning waarbij rekening wordt gehouden met de context van de cliënt. Onder context verstaan we de combinatie van achtergrondkenmerken en het sociaal, psychisch en fysiek functioneren in de eigen leefomgeving. De methode is ontwikkeld vanuit cliëntperspectief en in co-creatie met de doelgroep. Hiervoor zijn ontwerpgericht onderzoekstechnieken gebruikt zoals contextmapping (38 cliënten) en storytelling (11 professionals en 12 cliënten). Met de opbrengsten is in co-creatie met cliënten, professionals, studenten en docentonderzoekers de methode ontwikkeld. Het Behaviour Change Wheel (BCW) gedragsveranderingsraamwerk en informatie uit een systematische review naar effectieve beweeginterventies vormen de theoretische basis van de methode. De methode bestaat uit zes fictieve verhalen en een gespreksondersteuningstool. Als voorbereiding op het consult leest de cliënt de zes verhalen. Op basis van deze voorbereiding vindt het gesprek plaats over gezond bewegen. De professional gebruikt de gespreksondersteuningstool om op de cliënt afgestemde gedragsveranderingstechnieken in te zetten ter bevordering van doelen gericht op gezond bewegen. Cliënt en professional vertalen dit samen naar een actieplan op maat. Om de professional te ondersteunen zijn een handleiding, twee (instructie)filmpjes en een app ontwikkeld. De BiBoZ methode is goed beschreven, theoretisch onderbouwd en getest bij 10 professionals, 8 professionals in opleiding en 25 cliënten. Professionals zijn enthousiast. De volgende stap is het verder integreren van de BiBoZ methode in de werkwijze van beweeg/zorgprofessionals en het implementeren en op effectiviteit evalueren van de methode in de dagelijkse praktijk. Aanpassingen aan de methode op basis van de resultaten van de haalbaarheidsstudie worden tijdens de Top-up subsidie uitgevoerd.
Het doel van dit project is om via een blended interventie bij te dragen aan het voorkomen van valongelukken bij thuiswonende 65-plussers. De interventie wordt mede-ontworpen en getest door mensen uit de doelgroep en door fysiotherapeuten en studenten van de master Geriatriefysiotherapie.