Service of SURF
© 2025 SURF
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
MULTIFILE
Open innovatie biedt vanuit strategisch management een denkrichting voor het creëren van een andere aanpak om oplossingen te bedenken voor uitdagingen. Voor bestuurders en toezichthouders kan dit nieuwe inzichten geven. Er is veel waardevolle kennis beschikbaar buiten het eigen bedrijf. Samenwerking met andere organisaties, klanten en toeleveranciers, biedt mogelijkheden voor verbetering van producten en diensten. Bestuurlijke vraagstukken die gepaard gaan met open innovatie worden in dit artikel uitgelicht met specifieke aandacht voor het organiseren van open innovatie in het voortgezet onderwijs (VO). Er zijn kansen voor schoolbesturen om de onderwijskwaliteit continue hoog te houden, juist met de uitdagingen van deze tijd.
De coronacrisis trekt ook diepe sporen in de sociale hulp- en dienstverlening. Diverse maatregelen maken het moeilijk voor sociale professionals om hun werk te doen zoals nodig is. Het vereist professionele en bestuurlijke moed om morele pijn te voorkomen.
De transitie naar een circulaire economie is in volle gang. Maar circulaire ondernemers lopen tegen verschillende belemmeringen aan die moeilijk of niet alleen zijn op te lossen. Er is redelijk veel bekend over belemmeringen op maatschappelijk (macro-economisch) niveau. Inzicht in hoe individuele ondernemers met deze belemmeringen moeten omgaan om hun circulaire onderneming zo succesvol mogelijk te maken is echter veel minder beschikbaar. Vooral voor startups in de circulaire economie zijn de vraagstukken groot. Hun praktijkvraag is: Hoe kan ik als circulaire startup samenwerken met circulaire ondernemers en andere relevante partijen in mijn directe omgeving om bovengenoemde belemmeringen over wet- en regelgeving, procesorganisatie en strategische samenwerking op te lossen? In de Regio Zwolle zoeken ondernemers elkaar op om die vraagstukken op te lossen waardoor ecosystemen van circulaire startups ontstaan, maar hoe ze dit moeten aanpakken blijft een groot vraagteken. Deze nieuwe ecosystemen van circulaire startups staan centraal in dit onderzoeksproject en we onderzoeken vier ecosystemen in de regio Zwolle, t.w. De Herfte in Zwolle, The Green East in Raalte, het iLab van GreenPAC in Zwolle, en Hibertad in Hardenberg. Samen met circulaire startups, circulaire ondernemingen en netwerkorganisaties wordt in dit onderzoeksproject gewerkt aan de volgende onderzoeksvraag: ‘In hoeverre kunnen ecosystemen van circulaire startups een bijdrage leveren aan de transitie naar een circulaire economie?’. Het onderzoeksproject wil bijdragen aan de innovatieve kracht van deze ecosystemen zodat de transitie naar de circulaire economie in de Regio Zwolle versneld wordt. Het project levert ontwerpprincipes voor ecosystemen van circulaire startups, systematisch beschreven in een handboek voor deze vier èn voor nog te vormen ecosystemen van circulaire startups in Nederland. Daarnaast levert het onderzoek ook inzicht in de uitdagingen en belemmeringen waar circulaire startups mee te maken hebben, en willen we de kennisresultaten ook toegankelijk maken voor het onderwijs binnen en buiten Windesheim.
Grote steden staan de komende decennia voor enorme uitdagingen om ruimtelijke herstructurering en versterking van sociaaleconomische posities van bepaalde wijken, te combineren met leefbaarheids-, duurzaamheids-, en mobiliteitsambities. Dit zijn vraagstukken waar bij uitstek verschillende fysieke, sociale, economische en bestuurlijke professionals moeten samenwerken. Dit onderzoek richt zicht op boundary spanners, professionals die een sleutelrol spelen in het verbinden van domeinoverstijgende vraagstukken. Met de toename en complexiteit van maatschappelijke vragen in het grootstedelijke domein groeit ook de behoefte aan en het belang van boundary spanners in het realiseren van effectieve samenwerking. Kennis over de effectiviteit van hun werkpraktijken blijft echter achter. Gezien de urgentie van grootstedelijke vraagstukken, is het van groot belang deze kennis te ontwikkelen. De (grootstedelijke) professionals die in de rol van boundary spanner vervullen of die rol ambiëren vragen zich dan ook af: Hoe krijg ik zicht op mijn eigen boundary spanner praktijk als individu of binnen een team werken, welke mogelijke verbeteringen zijn er in ons handelen en wat daarvan is overdraagbaar naar andere professionals en andere situaties? Door deze praktijkvraag te combineren met theoretische kennis vanuit bestuurskunde en verandermanagement, geeft dit onderzoek antwoord op de overkoepelende onderzoeksvraag: Wat zijn de kenmerken van de werkpraktijken waarin (grootstedelijke) professionals, die we kunnen typeren als of boundary spanners, de grenzen tussen domeinen bij grootstedelijke vraagstukken weten te overbruggen? Het onderzoek is een co-creatie van stedelijke professionals in teams van vijf praktijkcases: het programma Haven-Stad (Amsterdam); de regiodeal Den Haag Zuidwest; het project Cruciale Mijl (Amsterdam); Combiwel buurtwerk (Amsterdam) en het team gebiedsadviseurs (Amsterdam), met onderzoekers van de Centres of Expertise van de Hogeschool van Amsterdam en de Haagse Hogeschool. Dit onderzoek expliciteert de werkregels die boundary spanners in staat stelt om domeinoverstijgend te werken en levert op die manier een wezenlijke bijdrage aan het realiseren van deze grootstedelijke vraagstukken.
Sinds de ondertekening van CDKM zijn er in Nijmegen mooie resultaten geboekt wanneer het gaat om het betrekken van docenten, studenten en onderzoekers bij bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken in de stad Nijmegen. Er is veel geëxperimenteerd en geleerd, en een goede basis gelegd voor intensieve samenwerking. Tegelijkertijd is het ook duidelijk geworden dat deze samenwerking complex is, afstemming vraagt op meerdere niveaus binnen en tussen organisaties, en overbrugging vraagt van organisatiestructuren en onderwijssystemen. In 2022 hebben we als consortium gewerkt aan het opstellen van implementatieplannen om een antwoord te vinden op ervaren uitdagingen. Elke instelling heeft gewerkt aan een eigen implementatieplan specifiek gericht op de eigen uitdagingen en vraagstukken. Daarnaast hebben we een gezamenlijk implementatieplan voor het consortium opgesteld om zo richting te geven aan onze gezamenlijke langetermijnambitie. Deze trajecten hebben er voor gezorgd dat we de komende jaren als consortium met meer richting, focus, bestuurlijke commitment kunnen voortbouwen aan het bereiken van onze ambitie. De komende drie jaar staan in het teken van het uitvoeren van de opgestelde implementatieplannen. We gaan de werkwijze waarmee kennisinstellingen en gemeente interdisciplinair en/of multi-level werken aan maatschappelijke thema’s in de stad opschalen. We gaan dit doen op de volgende manier: 1. Meerjarige grote projecten (multilevel) – De inhoudelijke focus ligt op de twee inhoudelijke programmalijnen vanuit gemeente Nijmegen (langdurig, duurzaam ingebed), waarop kennisinstellingen aansluiten in onderwijsprojecten. 2. Kortlopende, actuele vraagstukken - Verbinden van kennisvragen en aanbod tussen gemeente en kennisinstellingen. Kortlopende vraagstukken waar ‘energie zit’ en waar snel op ingezet kan worden. 3. Kennisdeling en communityvorming - We werken zowel aan kennisdeling als aan communityvorming onder de paraplu van ‘Nijmegen Studiestad’. 4. Instellingen werken aan de doelstellingen van eigen implementatieplannen – Elke consortiumpartner werkt aan randvoorwaarden voor het werken aan maatschappelijke opgaven in het onderwijs. Voor elke instelling gelden hierbij andere aandachtspunten.