Service of SURF
© 2025 SURF
In deze openbare les geef ik in vogelvlucht een overzicht van recente kennis, onderzoek en (inter)nationaal beleid op het gebied van bedrijfsoverdracht. In hoofdstuk 1 baken ik het domein en de theorieen af en formuleer ik een onderzoeksagenda. In hoofdstuk 2 ga ik in op het belang van bedrijfsoverdrachten voor nationale economieen in Europa en op een kader voor beleid bij bedrijfsoverdrachten. Hoofdstuk 3 bespreekt het profiel van overnemers en opvolgers in vergelijking tot starters en de effecten van hun profiel op de bedrijfsresultaten. In hoofdstuk 4 zet ik de aandachtspunten voor de 'body of practice' uiteen, waaronder het gebruik van de Opvolgingsscan, een instrument waarmee ondernemers kunnen zien hoe zij ervoor staan in de aanloop naar verkoop van het bedrijf.
De Nederlandse overheid stimuleert digitale toepassingen in het mkb. De assumptie is dat het kleinbedrijf digitaal achterloopt bij het grootbedrijf en daardoor slechter presteert. Dit onderzoek laat zien dat gebruik van te veel digitale toepassingen juist leidt tot slechtere bedrijfsresultaten. De sleutel voor beter presteren ligt namelijk bij menselijk en financieel kapitaal.
LINK
Vanaf 2013 kunnen bedrijven – of hun financiële intermediair – voor het indienen van belastingaangiften, jaarrekeningen en financiële rapportages gebruik maken van een nieuwe elektronische standaard: Standard Business Reporting (SBR). Voortaan kunnen bedrijven rechtstreeks via hun administratiesoftware gegevens uitwisselen met overheidsinstanties, banken en intermediairs. De Rijksoverheid beoogt met SBR de administratieve lastendruk voor het Nederlandse bedrijfsleven te verlichten. Nu SBR een feit is, rijst de vraag op in hoeverre ondernemers op de hoogte zijn van de mogelijkheden en gevolgen die de invoering ervan met zich meebrengt. Het expertisecentrum Instant Reporting en het lectoraat Online Ondernemen van de Hogeschool van Amsterdam hebben dit onderzocht in samenwerking met zeven brancheorganisaties. De Hogeschool van Amsterdam wil hiermee nadrukkelijk de discussie bevorderen tussen brancheverenigingen, de Rijksoverheid, banken, intermediairs en leveranciers van administratiesoftware over wat SBR het MKB te bieden heeft. Deze publicatie is uitgegeven door het Centre for Applied Research on Economics & Management (CAREM) en het expertisecentrum Instant Reportingvan het domein Economie en Management van de Hogeschool van Amsterdam. CAREM is een centrum voor praktijkgericht economisch onderzoek gericht op kennisontwikkeling. Het expertisecentrum Instant Reporting bundelt de aanwezige kennis op het gebied van SBR en stelt studenten in staat na hun afstuderen de arbeidsmarkt te betreden met de vereiste actuele kennis over SBR.
Een goede opfok waarin kalveren op een melkveebedrijf of kalverbedrijf gezond opgroeien en ontwikkelen, draagt positief bij aan dierenwelzijn, levensduur, bedrijfsresultaten, arbeidsvreugde en maatschappelijke waardering. Het is een sterke ambitie van de Nederlandse zuivelsector om de zorg voor kalveren continu te verbeteren en kalversterfte zo veel mogelijk te voorkomen. Er is al veel onderzoek gedaan naar welke factoren een rol spelen bij een goede opfok van kalveren. Echter, het ontbreekt nog aan praktijkkennis over de invloed van de koe tijdens de dracht en het afkalven op de gezondheid en het welzijn van het kalf tijdens de geboorte en de daaropvolgende opfokperiode. In dit project richt een consortium, bestaande uit melkveehouders, kalverhouder, voerleveranciers, dierenartsen, stalinrichter, adviseurs, onderwijs en (inter)nationale kennisinstellingen, zich op ontwikkeling en verspreiding van deze kennis. In een praktijkonderzoek worden mogelijk bruikbare koe- en kalf kenmerken onderzocht wat betreft hun relatie met kalvergezondheid en -welzijn en getoetst op praktische bruikbaarheid. Deze indicatoren worden afgeleid uit analyses van koedata, kalfdata, klinische waarnemingen, bloedonderzoek en biestonderzoek. Aan de hand van de uitkomsten wordt bepaald welke koe- en kalf kenmerken praktische handvatten bieden voor het handelen voor veehouders om de zorg voor het jonge dier te optimaliseren. Dierenartsen en jongveespecialisten kunnen op dit gebied een begeleidende en/of adviserende rol spelen. Naast publicatie in wetenschappelijke tijdschriften, wordt de verkregen praktijkkennis en ontwikkeld handelingsperspectief vooral doorgegeven aan de huidige en toekomstige veehouders, dierenartsen en jongveespecialisten middels Nederlandstalige artikelen in vakbladen, workshops, webinars, een symposium, onderwijsmateriaal en het netwerk van het consortium dat direct in contact staat met de eindgebruikers.
Het landelijk gebied staat voor ingrijpende veranderingen. In 2050 zal het een geheel ander aanzien hebben. Keuzes van nu, bepalen hoe het toekomstige landschap eruit zal zien. De Europese Commissie en het Rijk zetten hierin de toon waarbij provincies de cruciale uitvoerende regio’s gaan worden. Binnen dit dynamische kader moeten op gebiedsniveau maatwerkoplossingen worden gevonden waarbij publiek/private belanghebbenden samenwerken. Een van de grote landbouw-uitdagingen is de opgave om emissies te reduceren en integraal te verduurzamen. Er is onderzoek nodig om kringlopen (beter) te sluiten, reststromen te verwaarden en onze natuurlijke leefomgeving te beschermen. Uitstoot van CO2, stikstof en methaan heeft aantoonbare schadelijke gevolgen voor onze kwetsbare natuur en het milieu. Hoewel de landbouwsector thans negatief bijdraagt aan de staat van ons milieu kan zij tegelijkertijd ook onderdeel worden van voorgestane oplossingen. Door nabewerkingen van meststromen, kunnen kostbare nutriënten worden teruggewonnen en duurzaam biogas/groengas worden geproduceerd. Aeres, Saxion en VHL (SPRONG-groep), bedrijven en (semi-publieke) overheden kiezen voor een gezamenlijke profilering gericht op een Emissiearme Landbouw en MEstverwaarding iN een gebiedsgerichte contexT (ELEMENT). Het ELEMENT-programma biedt (agrarische) ondernemers uit de mestverwaardingsketen kennis over het hergebruik van meststoffen (verwaarding), sluiten van nutriëntenkringlopen, CO2-neutrale (voedsel)productie, samenwerkingsconcepten voor de optimalisatie van (individuele) bedrijfsresultaten en nieuwe handelingsperspectieven door best practices, business cases en fysieke (mestvergistings en mestverwaardings)installaties te ontwikkelen en te testen. Bovendien worden voornoemde handelingsperspectieven duurzaam verbonden én ingepast in het landelijk/provinciaal geformuleerde gebiedsbeleid en gestelde doelen. Het ELEMENT-programma levert waardevolle bijdragen aan maatschappelijke opgaven in de Sustainable Development Goals, missies van het Horizon Europe-programma gericht op ‘adaption to climate change’, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) gericht op milieubescherming, levendige plattelandsgebieden, toekomstbestendigheid van de agrarische sector en aan de missies van de KIA-LWV, KIA-Energietransitie & Duurzaamheid én KIA-Sleuteltechnologieën. Het ELEMENT- programma onderscheidt zich door de actuele integrale aanpak voor nieuwe gebiedsgerichte (landbouw)concepten.