Service of SURF
© 2025 SURF
Purpose – Over 8 per cent of the Dutch nursing home population is bedfast, and this number is slowly increasing. The quality of life (QoL) of this population is lower than that of residents who are still mobile. Little research has been conducted on how to improve the QoL of this bedfast population, particularly through making technological adjustments to the bed and the direct surroundings. The purpose of this paper is to gain insight into the QoL of bedfast residents and how to improve this through technology. Design/methodology/approach – A mixed-method multi-case study with thematic analysis was conducted in two nursing homes with seven participants based on semi-structured interviews and Short Form-12 questionnaire. Findings – The major causes of the experienced low QoL were the limited opportunities for engaging in social contacts with others, and coping with the dependency on other people and having limited control. Participants suggested improvements of QoL through the application of modern ccommunication technologies to engage in social contacts and to control the bed itself and environment around the bed. Practical implications – The results may help improve the design of the bed and the direct environment in order to improve the QoL of bedfast nursing home residents. Originality/value – The QoL of bedfast nursing home residents has not been studied before in relation to the bed itself and technological solutions that may help improve the QoL and level of control. CC BY Published by Emerald Publishing Limited Original article: https://doi.org/10.1108/JET-01-2018-0003 https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
Niets wint van de passie voor wat leeft. Dat laten studenten met overtuiging zien. Ze delen met ons hun zorgen over een aanstaande staatsgreep van dieren. Uiten hun zorgen over verslaafde vrienden zoals kat Jessie met een kaasverslaving en tuinslakvriend Ulan met een drankverslaving. Ze schrijven hoe dieren ook nog eens zijn opgelicht door de evolutie. De zwarte bril der verdoemenis is alom aanwezig in hun geschreven verhalen. Logisch als gedeelde smart halve smart is, maken deze trieste verhalen het leven draaglijker.Ieder zijn eigen stijl om woelige tijden door te komen. Deze editie vervult zich niet enkel met drama want gelukkig is ook de roze bril gevonden. Studenten stellen je in hun verhalen gerust dat er geen monsters onder je bed zitten en wijden uit over kunstzinnige beesten. Vervolgens nemen ze je mee in de romance van poetsgarnalen Takkie en Lakkie, die naast karakters in het verhaal ook daadwerkelijk leven in het aquarium en exact bij het opleveren van het eindproduct hun babygarnaaltjes ter wereld brachten. In een donkere periode waarin we, zoals een van onze studenten treffend schrijft, gevangen zitten in een ruimte waar we zelf de sleutel van hebben en waarin psychologen dagelijks meer bezoekers ontvangen dan de Efteling, komt zo toch weer de magie van de biologie naar boven.Wat zijn we trots op de kracht van onze studenten die hun passie rijkelijk laten vloeien in het geschreven woord! Komt deze oerkracht vanuit de natuur? Waar de nimmer ontmoedigde nautilus onverstoord doorbouwt aan zijn paleis. Waar onwaarschijnlijke vriendschappen je verrassen. Waar zelfs de wereld te redden valt als we de klimaatlessen van Pokémon opvolgen. Dompel je onder in de kleuren van woorden en geuren van liedjes en meevoeren naar de wondere onderwaterwereld waar vissen met een snaveltje leven. Laat deze verhalen je eigen passie voor biologie ook weer welig tieren.
MULTIFILE
Dit voorstel betreft een onderzoek naar de verschillen in zuiverheid tussen virgin kunststof en post-industrial en post-consumer kunststof-reststromen in relatie tot de inzet van deze materialen bij 3D printen. Thermoplastische kunststoffen zijn in theorie goed te recyclen en opnieuw te gebruiken, bijvoorbeeld in een 3D print proces. In de praktijk blijkt het echter een uitdaging om gerecycled filament te produceren dat geschikt is voor de huidige machine-eisen. De oorsprong van dit project ligt in de gedachte om niet het materiaal aan te passen aan de machine, maar de machine aan het materiaal en hierdoor het gebruik van kunststofrecyclaat in 3D-printen te vergroten. Alvorens dit te kunnen, is meer inzicht in de materiaaleigenschappen nodig. Het doel van dit project is dan ook om de verschillende samenstellingen van kunststof-reststromen in kaart te brengen en hoe dit zich vertaald in mechanische en esthetische kwaliteit ten opzichte van virgin materiaal en wat dit vraagt aan aanpassingen aan 3D printers om deze kunststof-reststromen te kunnen verwerken. Dit onderzoek is een eerste fase in een groter onderzoeksproject. Volgende fasen zullen zich toespitsen op het optimaliseren van productietechnieken voor het printen met gerecycled kunststof en het ontwikkelen van mogelijke toepassingen en bijbehorende circulaire business modellen. Aanleiding voor dit onderzoeksvoorstel is tweeledig. Enerzijds de ervaring van Cre8 dat 3D printen relatief veel kunststof restmateriaal oplevert in de vorm van mislukte prints, proefprints en prototypes met korte levensduur. Passend bij hun duurzame bedrijfsprofiel heeft Cre8 de behoefte om hun eigen reststroom en reststromen uit hun omgeving in te zetten in het productieproces. Anderzijds ziet Refilment zich geconfronteerd met de complexe samenhang tussen de samenstelling van kunststof-reststromen en zijn verwerkingsmogelijkheden (bijvoorbeeld extruder-diameter en verwerkingstemperatuur).
Update 09 22: de generieke blackboardmodule is afgerond in juni 22 en wordt nu bij Bedrijfskunde (AD) en Technische Bedrijfskunde (Minor Slim Produceren) gebruikt en getest. Deze gebruikerservaringen worden meegenomen, mogelijke aanpassingen worden gedaan. Het project loopt volgens planning. Er blijkt geen factuur te zijn gestuurd in het vorig studiejaar (21 22), dit blijkt niet meer mogelijk. Voor dit project is subsidie uit het Strategisch Fonds toegekend door drie instituten: Instituut voor Bedrijfskunde, Academie voor Gezondheidsstudies en Engineering. Looptijd: september 2021 - juni 2023.Er wordt een generieke Blackboard module ontwikkeld voor het gebruik van de A3+ methode door studenten (gebruik) en docenten (begeleiding). Het is een onderzoeksmethode om procesproblemen te analyseren en op te lossen op een iteratieve en sequentiële wijze. De beoogde impact: Met behulp van de onlineversie van de A3+ methode wordt een nieuwe structuur gecreëerd voor de begeleiding van studenten bij de uitvoering van hun onderzoeksopdrachten. Kenmerk van deze nieuwe structuur is haar flexibele karakter met hoogfrequente online interactie en feedback
Het lectoraat Familiebedrijven van hogeschool Windesheim en het lectoraat Automotive Research van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) richten zich samen met BOVAG in dit project op de volgende onderzoeksvraag: ‘Wat is de adviesbehoefte van kleine familiebedrijven in de autobranche en hoe worden zij in deze adviesbehoefte voorzien?’ Kleine familiebedrijven hebben net als andere bedrijven te maken met maatschappelijke uitdagingen op het gebied van duurzaamheid en digitalisering van producten en klant/leverancierscontact. Deze ontwikkelingen vragen om aanpassingen in het business model om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen. Waar grotere bedrijven veelal beschikken over interne competenties of middelen om zich door externen te laten helpen om hun bestaansrecht te continueren, is dit bij kleinere (familie)bedrijven minder het geval. In kleine familiebedrijven wordt hard gewerkt in de zaak, in plaats van aan de zaak, en is de beschikbaarheid van financiële middelen voor extern advies, beperkt. Het aanspreekpunt voor kleine familiebedrijven is veelal beperkt tot de boekhouder (administratiekantoor of accountant) (Barbera & Hasso, 2013). Doel van dit project is om de adviesbehoefte van kleine familiebedrijven (tot 10 FTE) in de mobiliteit sector en de bestaande advies-infrastructuur in kaart te brengen. Binnen deze sector zijn ruim 8.000 onafhankelijke autobedrijven actief, waarvan ruim een derde (3.200 bedrijven) is aangesloten bij de branchevereniging BOVAG. Van alle onafhankelijke autobedrijven die zijn aangesloten bij BOVAG heeft 70% minder dan 4 werknemers in dienst. Middels verdiepende interviews en focusgroepen worden de adviesbehoeften en de wijze waarop in deze adviesbehoeften wordt voorzien in kaart gebracht. Als vervolg op dit project kan een groter (RAAK-MKB) project worden gestart om de adviesinfrastructuur beter aan te laten sluiten op de adviesbehoeften van kleinere familiebedrijven in meerdere bedrijfstakken. Hiermee leveren de consortium partijen een bijdrage aan het versterken van de vitaliteit van kleine familiebedrijven.