Service of SURF
© 2025 SURF
Algemeen vormende vakken (avo-vakken) leveren voor leerlingen in het beroepsonderwijs regelmatig problemen op. Inhouden staan te veel los van het beroep waarvoor leerlingen worden opgeleid. In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de mogelijkheden om avo-vakken te onderwijzen binnen beroepsopleidingen, op zo’n manier dat de verbinding tussen avo-vakken en het opleiden voor een beroep wordt versterkt. Na een theoretische verkenning volgen voorbeelden uit de praktijk. Studenten aan de lerarenopleiding, die stage lopen op een (v)mbo-school, hebben onderzocht welke activiteiten zij kunnen ondernemen om hun avo-vak meer te verbinden aan het opleiden voor een beroep. De resultaten maken duidelijk dat de toegepaste methodiek vruchten afwerpt. De studenten verwerven een beter inzicht in welke aspecten van hun avo-vak terugkomen in bepaalde beroepen en maken dat ook zichtbaar. Aan de hand daarvan ontwerpen ze avo-onderwijs waarmee ze meer aansluiten bij de beroepsopleiding. Verdere professionalisering van docenten is nodig, omdat lang niet iedereen het beroep kent waar hij/zij leerlingen voor opleidt. Voor (aanstaande) docenten in het beroeps-onderwijs, bieden de resultaten concrete handvatten om avo-vak en opleiden voor een beroep te met elkaar te verbinden. Voor de lerarenopleiding biedt de methodiek mogelijk heden om het uitstroomprofiel beroepsonderwijs verder vorm te geven.
Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
Leerlingen in het beroepsonderwijs staan voor de taak ergens goed in te worden en hun scholen moeten hen daarbij helpen. Vanuit het lectoraat Didactiek van het beroepsonderwijs wordt gezocht naar antwoorden op vragen m.b.t. processen van competentie- en arbeidsidentiteitsontwikkeling bij leerlingen, processen van competentieontwikkeling en kenmerken van krachtige en competentiegerichte leeromgevingen.