Service of SURF
© 2025 SURF
Uit deze studie naar effectieve buitenlandse interventies, gericht op arbeidstoeleiding van personen met een migratieachtergrond, komen de volgende belangrijke conclusies voor kansrijk arbeidstoeleidingsbeleid
De arbeidsparticipatie van niet-westerse migranten zoals nieuwkomers (vluchtelingen en gezinsmigratie) en oudkomers (eerste, tweede en derde generatie arbeidsmigranten) ligt over het algemeen lager dan voor niet-migranten. Toeleiding naar werk voor de verschillende migrantengroepen – hen voorbereiden op de doorstroom naar werk - kent verschillende arbeidstoeleidingsvraagstukken. Passende maatregelen zouden migranten kunnen helpen op weg naar werk en maatschappelijke participatie, maar welke interventies sorteren voor hen effect?
MULTIFILE
De arbeidsparticipatie van vrouwelijke statushouders in Nederland is laag. Dit maakt deze vrouwen sociaal en economisch kwetsbaar en bemoeilijkt integratie in de Nederlandse samenleving. Het hebben van passend werk draagt niet alleen bij aan economische zelfstandigheid, maar ook aan persoonlijke ontwikkeling, sociale verbindingen, gezondheid en welzijn. Dit is van belang voor individu én samenleving. Centrale vraag in dit onderzoek is hoe publieke professionals op passende wijze vrouwelijke statushouders kunnen begeleiden naar duurzaam werk. Publieke professionals die vanuit de Wet inburgering en de Participatiewet vrouwelijke statushouders ondersteunen, zoals klantmanagers en trajectcoaches, geven aan dat het hen nog onvoldoende lukt om de drijfveren, mogelijkheden en belemmeringen die vrouwelijke statushouders ervaren ten aanzien van toeleiding naar werk in beeld te krijgen. Ook signaleren zij dat nieuwe werkwijzen noodzakelijk zijn om beter aan te sluiten bij wat deze vrouwen nodig hebben. Dit vraagt om meer en betere samenwerking met andere belanghebbenden, zoals werkgevers, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties. In dit onderzoeksproject gaan we samen met professionals en andere stakeholders (1) bestaande inzichten en werkwijzen over het begeleiden van vrouwelijke statushouders in kaart brengen, (2) passende(re) werkwijzen ontwikkelen en uitproberen in de praktijk, (3) formuleren wat toeleiding naar duurzaam werk vraagt aan inhoudelijke elementen, professionele competenties en organisatorische randvoorwaarden. Het onderzoek vindt plaats in lerende netwerken, waarin onderzoekers en publieke professionals samenwerken met vrouwelijke statushouders met ervaringskennis, werkgevers en praktijkprofessionals uit aanpalende domeinen. Door het werken in lerende netwerken wordt zowel het lerend vermogen als het netwerk van de professionals vergroot. Opbrengsten uit dit onderzoek worden tevens doorvertaald naar het hbo-onderwijs. Dit onderzoek beoogt de handelingsperspectieven van publieke professionals te vergroten en (aankomend) professionals beter toe te rusten op de praktijk door middel van innovatie in het onderwijs curriculum, met het uiteindelijke doel om betere kansen op duurzaam passend werk te creëren voor vrouwelijke statushouders.
Een Europese samenleving zet primair in op het bevorderen van participatie en inclusie, zodat ieder individu gelijke rechten en kansen heeft om actief mee te doen op de arbeidsmarkt en mensen in waardigheid, gelijkheid en solidariteit samenleven. Deze samenleving staat echter stevig onder druk met het huidige politieke sentiment in Europa en de oorlog in Oekraïne. Actueel is de ondersteuningsbehoefte van mensen die gevlucht zijn voor oorlogsgeweld en aan het werk willen. Bovendien krimpt de beroepsbevolking in Europese arbeidsmarktregio’s. Om onze brede welvaart op peil te houden, telt ieder talent. Dat vraagt om een inclusieve aanpak met als resultaat dat vluchtelingen een passende plek op de arbeidsmarkt krijgen. Hoewel dit in diverse Europese arbeidsmarktregio’s, zoals in Nederland, België, Litouwen, Oekraïne, hoog op de beleidsagenda’s staat, worstelen deze regio’s met de vraag hoe je concreet en ‘evidence based’ tot zo’n aanpak komt. In deze pilot zoekt het lectoraat Sociale innovatie van de hogeschool Windesheim samen met zeven Europese kennisinstellingen praktische antwoorden door duurzame leergemeenschappen te bouwen. Daarmee leggen we de basis voor meerjarig praktijkgericht onderzoek en voor disseminatie naar andere Europese landen met hun specifieke karakteristieken. Deze pilot sluit aan bij de inhoudelijke vraagstukken van de strategische meerjarige agenda’s van de arbeidsmarkregio’s in Oost-Nederland. Daarmee zorgen we voor regionale verankering. De pilot bouwt ook voort op praktijkgerichte onderzoeken van de consortiumpartners. Zo maakt het lectoraat deel uit van het landelijke kernteam Inclusieve Arbeidsmarkt en past de pilot bij haar internationale ambities, zoals blijkt uit het onderzoeksprogramma All4Talent en deelname van Windesheim aan het Europese universiteitsinitiatief DIVERSE. Daarnaast is er een sterke verbinding met de sociale Europese agenda om economische en sociale beleidsdoelen te bereiken, van inclusieve groei en productiviteit tot vitaliteit op de werkplek en in de samenleving. Deze pilot leidt tot langdurige Europese samenwerking om regionale arbeidsmarkten inclusiever te maken.
Aanleiding Reclasseringswerkers jeugdbeschermers, schuldhulpverleners, klantmanagers en woonbegeleiders: ze werken allemaal in een situatie van drang en dwang. En hun rol is bovendien steeds meer verschoven van vrijwillig hulpverlener naar toezichthouder of controleur in een gedwongen kader. Dat vergt een andere houding en doel dan wat deze 'sociale professionals' in hun opleiding hebben geleerd. De beroepsgroep heeft dan ook grote behoefte aan ondersteuning bij het werk. Hoe kunnen zij effectief contact houden met hun cliënten, in hun gecombineerde rol van begeleiden en controleren? En dat in een maatschappij die gericht is op participatie en zelfregie - iets waarvoor juist hun cliënten nauwelijks toegerust zijn. Doelstelling In 2011 heeft het Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI) de longitudinale studie 'Werkalliantie in gedwongen kader' gestart in de context van reclassering. Hierin staat het concept 'werkalliantie' centraal: doelen en taken waar cliënt en professional gezamenlijk aan werken. Dit RAAK-project wil het onderzoek doorontwikkelen tot een definitieve werkalliantiemonitor voor andere domeinen: schuldhulpverlening, jeugdbescherming, woonbegeleiding en arbeidstoeleiding. Hiertoe zijn vier deelprojecten gedefinieerd: 1) vaststellen van het concept werkalliantie in gedwongen kader en van de werkalliantiemonitor; 2) toetsen van de effectiviteit van werken met de alliantiemonitor in het reclasseringswerk; 3) aanpassing van de alliantiemonitor voor andere contexten en toetsen van de effectiviteit in deze contexten; 4) synthese van alle onderzoeksbevindingen en eindrapportage. Beoogde resultaat Het project levert een bruikbare, geteste alliantiemonitor op die kan worden gebruikt in de 5 onderzochte werkdomeinen waarin sprake is van drang en dwang. Aan het onderzoek werken docenten, bachelorstudenten en masterstudenten mee en cliënten en professionals uit de beroepspraktijk. De resultaten worden verwerkt in het curriculum van de betrokken onderwijsinstellingen: zo wordt de veelgebruikte methodiek 'werken in gedwongen kader' aangepast. De deelnemende instellingen, professionals en landelijke koepels verspreiden de kennis in het werkveld. Ze delen de resultaten in vakbladen en op conferenties.