Service of SURF
© 2025 SURF
Wist je dat de gemiddelde Nederlander zo’n 173 kledingstukken in zijn of haar kast heeft liggen en dat er daar jaarlijks 43 bijkomen? En 50 van die kledingstukken worden niet eens gedragen. Heel veel afgedankte kleding wordt weggegooid, daarna verscheept en verbrandt in Afrika of gedumpt in Chili. Het is één van de voorbeelden die donderdagavond de revue passeren tijdens het openbaar college ‘Hoe weersta ik de verleidingen van de consumptiemaatschappij?’
LINK
In dit onderzoeksrapport wordt een weergave gegeven van de alternatieven voor dorpshuizen in Noord- Groningen. De opdrachtgever CAB (Centrum Arbeid en Beleid) wil deze alternatieve dorpshuizen duidelijk in kaart hebben gebracht, dit houdt in dat er op meerdere fronten onderzoek zal worden gedaan naar deze alternatieven voor dorpshuizen. Dit gebeurt op het gebied van fysieke- , sociale- en financiële kenmerken van deze alternatieven voor dorpshuizen. Bij het onderzoek naar het fysieke aspect moet met name de staat van het alternatieve dorpshuis belicht worden, ook wordt gekeken waar deze alternatieve dorpshuizen gevestigd zijn. Er wordt gekeken naar locaties, het aantal mensen en activiteiten voor het sociale aspect van dit onderzoek. Op het financiële gebied wordt met name gekeken naar de jaarverslagen van de alternatieve dorpshuizen. Echter doordat deze vaak in beheer zijn van particuliere beheerders, die niet bereid waren een jaarverslag te verstrekken, was het vrijwel niet mogelijk deze jaarverslagen op te vragen. Om de opdracht van CAB duidelijk te omschrijven is een doelstelling en een probleemstelling opgesteld. De doelstelling van dit onderzoek luidt als volgt; Het in kaart brengen van de alternatieven voor dorpshuizen. Daarbij wordt gekeken naar de fysieke, sociale en financieel aspecten.. De probleemstelling om het bovenstaande onderzoeksdoel te bereiken luidt als volgt; Wat zijn de fysieke-, sociale- en financiële kenmerken van de alternatieven voor dorpshuizen in Noord- Groningen? Studentonderzoek in het kader van het thema Werklandschappen
Uit cijfers van het CBS zien we dat de vraag naar biologische producten achterblijft. De meerprijs die consumenten moeten neerleggen voor biologische productalternatieven blijkt een belangrijke belemmering te zijn voor de overstap naar biologisch. Hoe kunnen we deze gepercipieerde prijsbarrière bij de consument overkomen?
Wijk- en buurtgericht werken vanuit het perspectief van de burger is een belangrijk uitgangspunt in het sociaal en ruimtelijk domein. Echter, burgerparticipatie is vaak veeleisend en weinig inclusief en eindigen regelmatig in een teleurstelling (Verloo, 2023). Professionals hebben behoefte aan alternatieven om samen te werken met inwoners als gelijkwaardige bron van kennis. Bindkracht10 en het Lectoraat Versterken van Sociale Kwaliteit van de HAN hebben samen hiervoor de ‘Wijkwaardenkaart’ ontwikkeld. Dit is een narratieve gesprekstool voor professionals en wijkbewoners die buurt- of wijkgericht werken. De tool heeft twee onderdelen: de gesprekskaart en de praatplaat. Professionals ervaren dat de praatplaat relatief duur en arbeidsintensief is waardoor de dialoog over de wijkwaarden nauwelijks opgang komt. Deze dialoog is nodig om daadwerkelijk het eigenaarschap van inwoners over hun eigen leefomgeving te vergroten. Daarom willen professionals een digitale tool ontwikkelen die hier meer mogelijkheden toe biedt. Dit doen we samen met sociale professionals van Bindkracht10, woningcorporatie Talis, Frank Los Weer een Los, de wijkraad Venlo-Oost en het Lectoraat Media Design. De centrale vraagstelling is: Hoe kunnen we een digitale tool ontwikkelen voor sociale professionals om inwoners eigenaarschap te laten ervaren over hun eigen leefomgeving? We volgen het ‘design thinking proces’. In het eerste werkpakket verkennen we in een focusgroep de wensen en behoeften voor de digitale tool. We kijken hierbij ook naar toegankelijkheid en inclusie. In het tweede werkpakket werken we in een focusgroep de ontwerpprincipes uit en kiezen we concrete ideeën uit voor het ontwerp. Op basis hiervan wordt een prototype ontwikkeld. In het derde werkpakket testen we dit prototype uit in de Nijmeegse wijk Lindenholt en in Venlo-Oost en evalueren we. Op basis van de evaluatie wordt het prototype aangescherpt. In de laatste fase schrijven we een handreiking en delen we onze kennis en de tool in het netwerk en het onderwijs.
Veel van de isolatiematerialen die we momenteel gebruiken, zoals glaswol en steenwol, hebben een behoorlijke impact op het milieu en zijn niet circulair. Gelukkig zijn er alternatieven die beter zijn voor de natuur, zoals isolatie gemaakt van biobased materialen zoals houtvezels en hennepvezels. Deze materialen zijn hernieuwbaar en hebben vrijwel geen nadelige effecten op het milieu, zijn gunstig voor een gezond binnenklimaat in een woning, terwijl ze nog steeds goede isolerende eigenschappen hebben. De ambitie van de rijksoverheid is dat in 2030 minstens 30% van de nieuwbouwwoningen uit minimaal 30% van deze biobased materialen bestaan. Hetzelfde percentage geldt als doelstelling voor isolatiemaatregelen voor verduurzaming en voor de gebruikte materialen voor utiliteitsbouw. Een nieuwe ontwikkeling is het gebruik van mycelium, schimmels die zorgen voor de groei van een materiaal wat ingezet kan worden als isolatie. Mycelium heeft isolerende en akoestische eigenschappen, is waterafstotend en brandwerend. Mycelium panelen op de huidige markt worden belemmerd in hun ontwikkeling doordat ze in mallen worden gegroeid, hierdoor kunnen er geen grotere diktes bereikt worden in verband met de benodigde groeiomstandigheden van mycelium. Dit leidt tot verminderde isolerende eigenschappen. Door geavanceerde 3D-printtechnieken te gebruiken waarbij er complexe vormen geprint kunnen worden die de groei van mycelium bevorderen ook op grotere diktes, willen we in dit 1-jarige KIEM project onderzoeken hoe we een innovatief mycelium isolatiemateriaal kunnen ontwikkelen, geschikt voor 3D printers, dat nog beter past bij de behoeften vanuit de markt. De resultaten van deze studie kunnen aantonen dat de toepassing van biobased isolatiematerialen en geavanceerde productiemethoden niet alleen leiden tot een efficiëntere isolatie van gebouwen, maar ook de milieueffecten vermindert en nieuwe mogelijkheden biedt voor diverse en grootschalige toepassingen.