Service of SURF
© 2025 SURF
De taalproblematiek van de autochtone achterstands leerling blijft een hardnekkig fenomeen. De achterstand van dit type leerling is sinds 1994 niet kleiner geworden. Vanaf 2002 is er zelfs een daling in het prestatieniveau van dit type leerling te ontdekken (Ledoux, Roeleveld, Driessen, Cuppen, & Meijer, 2011). In de wens hier verandering in te brengen, is gekeken naar internationale effectieve programma’s die positieve effecten sorteren bij (zowel allochtone als autochtone) achterstandsleerlingen. Success for All (SfA), een van oorsprong Amerikaans schoolbreed programma dat is ontwikkeld om achterstandsproblematiek te bestrijden, heeft middels een Randomized Controlled Trial aangetoond dat leerlingen in de SfA-scholen ongeveer een half jaar hoger presteerden op verschillende leestoetsen dan vergelijkbare leerlingen in de controlegroep (Borman et al., 2007). Binnen SfA is er veel aandacht voor de interactie tussen ouders, leerkrachten en school. In deze studie zullen de onderdelen en werkwijzen uit het SfA-programma worden besproken. De ervaringen van ouders in een kleinschalige pilot zullen worden gebruikt om de implementatie en bijbehorende knelpunten in de vertaling naar de Nederlandse situatie te illustreren.
Within PREMIUM_EU we have co-responsibility for developing the Regional Development Effects Module (RDEM). This module will map the impact of migration on regional development seen on different variables. To construct the RDEM we have to:1. develop a typology of regions, based on the impact that mobility has on its economic, social and cultural development; and2. detect the causal linkages between regional mobility on the one hand and regional development on the other.In our presentation we will focus on the process to determine relevant regional development indicators that will help in the collection and analysis of relevant data for the period 2010-2022 on NUTS 2 and 3 level. Partners in our project will additionally focus on:1. Analysis of regional networks estimated from Facebook2. Building typology regional development3. Longitudinal causal analysis of mobility4. Integration of case studiesFinally, this will result in:• Online atlas of mobility & development typologies• Report Causal Analysis of mobility development
Met het project Samen Besparen hebben de gemeente Assen, de provincie Drenthe, Actium, i-Routes en de Hanzehogeschool Groningen een gezamenlijk lange termijn doel voor ogen gehad: het verduurzamen van een ‘robuust GGW-gebied’ (een gebied waarin de leefbaarheid onder druk staat en gebiedsgericht werken ingezet wordt om de leefbaarheid te verbeteren) en daarmee landelijk als voorloper te fungeren. Conform de ‘visie Energietransitie 2016-2020’ van de gemeente Assen, wordt in het project in 2020 minimaal 10% energiebesparing beoogd ten opzichte van 2014. In Samen Besparen trachten de partners alleen al 10% energiebesparing te realiseren middels gedragsverandering gericht op het verminderen van het gebruik van elektriciteit, gas en brandstof gebruikt voor mobiliteit. Zodra dit bereikt is, dan wordt verdere energiebesparing bewerkstelligd door technische maatregelen te treffen (verduurzamen van woningen). Door samen te werken en een integrale aanpak toe te passen gericht op zowel sociale aspecten als verregaande energiebesparing, neemt de gemeente Assen een pioniersrol in en kan daarmee landelijk als voorbeeld dienen voor het verduurzamen van wijken waarin de leefbaarheid in brede zin (zowel sociaal als fysiek) onder druk staat. In de periode 2017-2019 is er een start gemaakt met het project in de wijk De Lariks. De werkzaamheden van de Hanzehogeschool Groningen bestonden uit het ontwikkelen van een aanpak gericht op zowel sociale aspecten als energiebesparing. Concreet diende een aanpak ontwikkeld en getest te worden gericht op energiebesparing in woningen, waarmee rekening gehouden werd met de diversiteit van de bewoners in de wijk. In de aanpak zouden eveneens de kansen benut worden om de sociale cohesie in de wijk te vergroten. Er hebben drie uitvoeringsfasen plaatsgevonden waarin verschillende werkzaamheden verricht zijn. In de eerste fase is getracht met een actie genaamd Speur de Energieslurper bewoners te verleiden om energie te besparen. Begin 2017 hebben studenten van de Hanzehogeschool de actie onder 240 huishoudens onder de aandacht gebracht. Studenten zijn de wijk ingetrokken en hebben bij al deze adressen aangebeld om mensen te vragen deel te nemen aan de actie. Met 65% van de benaderde huishoudens is daadwerkelijk gesproken. Van de 157 huishoudens konden 31 huishoudens niet participeren om ‘onvrijwillige redenen’ zoals begeleid wonen (zelf niet mogen beslissen), middenin een verbouwing zitten, het Nederlands niet beheersen of ziekte en overlijden. Uiteindelijk heeft van de huishoudens die gesproken zijn en in principe in staat waren om deel te nemen, 19% (24 van de 126) zich aangemeld. Een positieve respons van 19% is weliswaar gunstig in een dergelijke wijk (helemaal gezien sommige huishoudens bleken uit te vallen omdat Buurkracht er actief was geweest), maar het feit dat van de 240 bestaande huishoudens slechts 126 deel mochten nemen, betekent een verlies van al bijna de helft van de huishoudens op voorhand. Speur de Energieslurper is vervolgens met een enthousiaste groep bewoners onder aanmoediging van de wethouder die energie in haar portefeuille had, succesvol uitgevoerd. Hierbij dient opgemerkt te worden dat organisaties die de monitoring van het energiegebruik in huizen (in eerste instantie Sensor City en vervolgens New Nexus) zouden verzorgen, afgevallen zijn, waardoor de resultaten van deze actie gebaseerd zijn op de data die vergaard zijn tijdens de werving, de voor- en de nameting. Deze data bestaan vooral uit het meten van bewustzijn, motivatie, kennis en het daadwerkelijk veranderde gedrag (welke apparaten vervangen zijn, niet meer of anders gebruikt worden, etc.). Op basis van de resultaten van de eerste fase die halverwege 2017 afgesloten werd, is door de gemeente geconcludeerd dat er, conform oorspronkelijke plannen, weliswaar een koplopersbenadering ingezet zou kunnen worden, maar dat het project gericht moest worden op de sociaal en/of financieel zwakkere huishoudens. Dit betekende een forse koerswijziging in de aanpak. In de nieuwe aanpak zou het bijvoorbeeld voor mensen die begeleid wonen, wél mogelijk moeten zijn om deel te nemen. Er is een nieuwe aanpak ontwikkeld waarin aangesloten werd bij de motivatie van de doelgroep en waarin met een ketenpartner samengewerkt werd om de beoogde doelgroep op een goede manier te bereiken. In de tweede fase hebben onderzoekers van de Hanzehogeschool concreet de volgende werkzaamheden verricht: 1. Een onderzoek is opgezet en uitgevoerd naar factoren waarmee de beoogde doelgroep geactiveerd kon worden om energie te besparen (afgerond); 2. Een onderzoek onder netwerkpartners is verricht naar de mogelijkheid om een ketenbenadering in de wijk toe te passen en manieren waarop de gemeente Assen procesregie kan voeren (onderzoek is afgerond, resultaten zijn deels toegepast maar niet gerapporteerd door weer een nieuwe koerswijziging); 3. Op basis van onderzoek onder de doelgroep is een energiecoachingstraject specifiek voor de doelgroep ontwikkeld (afgerond); 4. Er is geëxperimenteerd met een op sociale netwerkanalyses gebaseerde wijze van contact leggen met de doelgroep, bijvoorbeeld door de Molukse gemeenschap te activeren, zichtbaar te zijn op plekken waar veel mensen uit de wijk komen en om bijdragen te leveren aan acties die mede door de bewoners zelf en/of door andere instanties georganiseerd werden (afgerond); 5. Geëxperimenteerd met een vereenvoudigde versie van Speur de Energieslurper. Uit de resultaten bleek, onder andere, dat een ketenbenadering kansrijk is en dat het aanscherpen van de werving van deur tot deur, succesvol was (28% participeerde succesvol). Naast deur tot deur werving, zijn er verschillende straatacties uitgevoerd. Uit deze acties bleek dat ze weliswaar een relatief laag rendement hebben met betrekking tot deelname aan het project, maar dat veel mensen in één keer bereikt konden worden en dat dit gunstig is voor de zichtbaarheid van het project en het verkrijgen van vertrouwen in de organisatoren. In een derde fase (tot het project eind 2018 gestopt is door nieuwe plannen van de gemeente in het kader van aardgasvrije wijken) zijn de volgende werkzaamheden verricht: 1. Een coachingstraject is ontwikkeld waar Speur de Energieslurper (vereenvoudigde versie) onderdeel van uitmaakt; 2. Verder onderzoek naar de mogelijkheden om een ketenbenadering in de wijk toe te passen is opgestart maar halverwege stopgezet; 3. Nieuwe tools voor de doelgroep zijn ontwikkeld (o.a. een spel dat in een energiecoachingstraject gebruikt wordt) en een bijbehorend werkboek (afgerond); 4. Het nieuwe energiecoachingstraject is uitgevoerd en geëvalueerd (na 25 deelnemende huishoudens is dit traject stopgezet). Er heeft uitgebreide monitoring van dit traject plaatsgevonden, maar de resultaten zijn nog niet verwerkt. Tevens waren er meer geïnteresseerde deelnemers, maar daar zijn geen afspraken meer mee gemaakt; 5. Bijstelling van de eerste resultaten van het coachingstraject is uitgevoerd, mede op basis van de ervaringen met een parallel uitgevoerd traject “MijnEnergieVoordeel” (i.s.m. Compostuum & Gasunie; afgerond), met als beoogd doel opschaling in meerdere gemeenten (conform projectplan). Het gehele traject overziend, is vooral de verschuiving in de beoogde doelgroep opvallend: in de tweede uitvoeringsfase is de aandacht verschoven van ‘de gehele wijk’ (en dus bijvoorbeeld een koploperbenadering) naar ‘mensen met een lage sociaal economische status’. De werkzaamheden in deze en de derde fase zijn hier dan ook op afgestemd. Waar in de tweede fase de nadruk lag op afstemming van mensen en materialen op deze doelgroep, is in de derde fase een volledig nieuwe, integrale aanpak ontwikkeld en getest en zijn de fundamenten gelegd om deze aanpak in een ketenbenadering toe te passen. Deze nieuwe aanpak is deels getest, totdat het project stopgezet werd. Resultaten laten boven alles zien dat een wijk als De Lariks een complexe situatie betreft. Er is niet sprake van één doelgroep, één (soort) probleem en dus een duidelijke oplossing. Gezien de complexiteit is kort-cyclisch werken, en dan vooral met behulp van een ontwerpgerichte onderzoeksmethode, de aangewezen en gevolgde methode. Door deze methode toe te passen, kan iteratief geleerd worden wat betekenisvolle te onderscheiden doelgroepen zijn, welke problemen er leven en hoe in deze complexe situatie een verandertraject uitgevoerd kan worden. Tijdens het project zijn vele lessen geleerd, meerdere aanpakken en tools ontwikkeld en is er geëxperimenteerd met een netwerkbenadering en ketenregie. De resultaten van de werkzaamheden waren positief en zijn vervolgens gebruikt voor een gezamenlijke aanpak met verschillende gemeenten.
In dit project ontwikkelen we Herstelcirkel ++, een gezondheidscoöperatie voor mensen met (risico op) leefstijlgerelateerde aandoeningen (o.a. diabetes). Coöperatie definiëren wij open als een (maatschappelijke) onderneming of autonome organisatie waarbij de deelnemers zeggenschap hebben over hoe zij voorzien in hun behoeften door het realiseren of beheren van voorzieningen en/of diensten. Deze ontwikkeling beantwoordt de wens van mensen met leefstijlaandoeningen (meer regie over de eigen gezondheid) en de door professionals gevoelde noodzaak om de eerstelijnszorg toegankelijk te houden. Het uitgangspunt is dat zorg en gezondheidsbevordering zoveel mogelijk rond, door en voor mensen met vergelijkbare wensen georganiseerd kan worden, in de eigen omgeving zodat de stap naar formele zorg minder nodig is. Complementair aan formele zorg en duurzaam verankerd in een wijklandschap van gezondheidsbevordering. Ondanks Nederlandse burgerinitiatieven rond zorg en gezondheid ontstaan coöperatieve vormen van zelfhulp niet altijd en overal, vooral niet in stadswijken (met achterstandsproblematiek). Hoe kunnen professionals die in de wijk actief zijn rond zorg, gezondheid en welzijn en MKB-bedrijven die zoeken naar innovatieve dienstverlening m.b.t. voeding, beweging en coaching samen met bewoners meer coöperatieve samenwerking bewerkstelligen ten behoeve van vitaliteit? Centraal in dit project staat de doorontwikkeling van Herstelcirkel in de wijk (HCIW) een sociale innovatie die diabetes-zelfmanagementeducatie en zelfhulp combineert door groepen mensen onder begeleiding van coaching aan leefstijlverandering te laten werken. Ondanks veelbelovende resultaten na het eenjarige traject, blijkt voor het merendeel het effect niet duurzaam. Uitgangspunten project: Co-designaanpak die professionals leert kennismaken met ontwerpgerichte methoden om met en voor bewoners passende dienstverlening in de wijk te ontwikkelen die coöperatieve zelfhulp faciliteren. Versterken van positieve krachten van bewoners en wijken (‘assets’) als elementen van de sociale en fysieke leefomgeving die deelnemers in staat stellen gezondheid te bevorderen. Ontwikkeling van een coöperatie, inclusief organisatorische aspecten: samenwerking met gezondheids- en welzijnsprofessionals en duurzame verankering in de wijk.