Service of SURF
© 2025 SURF
Wat werkt het beste voor kinderen met een motorische achterstand: een expliciete leermethode of een impliciete leermethode?In tegenstelling tot wat in de huidige huidige literatuur wordt gevonden, bleek uit dit onderzoek, bij tien proefpersonen, dat voor kinderen met een motorische achterstand een expliciete leermethode beter werkt dan een impliciete leermethode.
In Amsterdam pakken diverse basisscholen de motorische achterstanden van leerlingen aan met de Ondersteuningsroute Bewegen en Motoriek. Twee intern begeleiders en twee gymleraren vertellen over de voordelen van samen optrekken en de samenwerking in het netwerk rondom het kind. ‘Hoe vroeger je erbij bent, hoe beter voor de algehele ontwikkeling van een kind.’
De schuldenproblematiek in Nederland is nog steeds groeiende. De impact op de schuldenaar, maar ook op de samenleving, is groot. Financiële problemen zijn voor een groot deel een gedragsvraagstuk. In deze dissertatie staat het gedrag van de groep consumenten met een financiële achterstand centraal. Uit de analyses blijkt dat het niet één specifieke gedraging is die leidt tot financiële problemen, maar een combinatie van verschillende gedragingen die het risico op financiële problemen vergroten. Zo spelen niet bijhouden van de administratie, post en niet vooruit plannen een rol. Analyses naar de oorzaken van deze gedragingen laten bovendien zien dat er verschillende factoren en processen zijn die samenhang vertonen met het financiële gedrag. Onder meer de rol van self-efficacy, self-control en sociale steun, is onderzocht en blijken een samenhang te hebben. Financiële problemen kennen een eigen dynamiek. Eenmaal geconfronteerd met financiële problemen, verandert het gedrag van de consument. Deze verandering wordt deels veroorzaakt, doordat hij zich moet aanpassen en bijvoorbeeld meer gaat bezuinigen. Maar de verandering van gedrag is ook het gevolg van processen zoals schaarste en een veranderende houding ten opzichte van schulden.
Wereldwijd wordt taal dé indicator genoemd van het welbevinden van kinderen. Een niet goed verlopende taalontwikkeling heeft grote impact op het emotioneel welbevinden van kinderen. Ongeveer 7% van alle kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis. Taalontwikkelingsstoornissen gaan vaak gepaard met andere ontwikkelingsproblemen. Taalexperts zien vaak motorische problemen bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Aan de andere kant zien bewegingsexperts vaak taalproblemen bij kinderen met motorische stoornissen. Kinderen met taalstoornissen én motorische stoornissen hebben een dubbele handicap; schoolse, sociale en fysieke activiteiten vormen een uitdaging. Vroege identificatie en behandeling van kinderen met taal- en motorische stoornissen is van cruciaal belang om hun kansen op maatschappelijke participatie te vergroten. Taalstoornissen en motorische stoornissen kunnen al goed worden opgespoord. Echter, taalexperts en bewegingsexperts geven aan handvatten nodig te hebben om in een vroeg stadium onderscheid te kunnen maken tussen hardnekkige neurologische stoornissen en tijdelijke achterstanden in taal en motoriek. Het maken van dit onderscheid is belangrijk voor de keuze van het juiste zorgtraject. De verwachting is dat taalproblemen in combinatie met motorische problemen kan duiden op een onderliggende neurologische stoornis. Deze informatie zou zowel taalexperts als bewegingsexperts in staat kunnen stellen om al voor het vijfde levensjaarjaar een neurologische ontwikkelingsstoornis in taal en/of motoriek te identificeren en te onderscheiden van niet-neurologische taal- en motorische achterstanden. De missie van BEPTOS is om samen met taalexperts en bewegingsexperts een vroegere diagnose van taal- en motorische stoornissen mogelijk te maken, zodat de juiste zorg kan worden ingezet en de kans op maatschappelijke participatie van jonge kinderen vergroot kan worden. Deze missie sluit aan bij NWA-route Jeugd in ontwikkeling bij het Thema Gezondheid & Zorg en het geven van een kansrijke start aan kinderen met behulp van een interprofessionele gezondheidsaanpak.
Taalexperts zien vaak motorische problemen bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Aan de andere kant zien bewegingsexperts vaak taalproblemen bij kinderen met motorisch stoornissen. Kinderen met taalstoornissen én motorische stoornissen hebben een dubbele handicap. Vroege identificatie en behandeling van kinderen met taal- en motorische stoornissen is van cruciaal belang om hun kansen op maatschappelijke participatie te vergroten.Taalstoornissen en motorische stoornissen kunnen al goed worden opgespoord. Echter, taalexperts en bewegingsexperts geven aan handvatten nodig te hebben om in een vroeg stadium onderscheid te kunnen maken tussen hardnekkige neurologische stoornissen en tijdelijke achterstanden in taal en motoriek. Het maken van dit onderscheid is belangrijk voor de keuze van het juiste zorgtraject.De verwachting is dat taalproblemen in combinatie met motorische problemen kan duiden op een onderliggende neurologische stoornis. Deze informatie zou zowel taalexperts als bewegingsexperts in staat kunnen stellen om al voor het vijfde levensjaar een neurologische ontwikkelingsstoornis in taal en/of motoriek te identificeren en te onderscheiden van niet-neurologische taal- en motorische achterstanden.
De burger speelt een cruciale rol in de urgente, ingrijpende cultuur- en gedragsomslag in gezondheid & zorg. Citizen Science - de actieve betrokkenheid van burgerwetenschappers in de kennisketen – is een onmisbare sleutelmethodologie en versneller in deze transitie. Samen met burgers en praktijkprofessionals hebben onderzoekers van Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Utrecht en Hogeschool van Amsterdam Bridge2Health ontwikkeld om Citizen Science op de kaart te zetten. Voor een gezondere leefstijl en leefomgeving, en voor betere perspectieven op maatschappelijk participeren van mensen met complexe problematiek of ontwikkelingsachterstanden, zijn effectievere en beter geaccepteerde interventies nodig. De consortiumpartners van Bridge2Health zijn overtuigd dat burgerwetenschappers als gelijkwaardige burgerwetenschappers betrokken horen te zijn bij onderzoek en innovatie. Als een veranderingsgerichte- en ontwerpende aanpak is Citizen Science een sleutelmethodologie voor de transitie in gezondheid & zorg en draagt Bridge2Health bij aan de KIA Sleuteltechnologieën. Alhoewel de actieve betrokkenheid van burgers als mede-initiatiefnemer en -eigenaar van innovaties in gezondheid & zorg grotendeels onontgonnen terrein is, hebben de Bridge2Health-onderzoekers al pionierend de nodige expertise opgebouwd. In het Bridge2Health-programma beogen zij hun expertises te bundelen en de beoogde praktijkinnovaties van Citizen Science wetenschappelijk te onderbouwen en al doende verder uit te bouwen voor diverse doelgroepen en contexten. Bridge2Health wordt getrokken door acht lectoraten met deskundigheid op het gebied van hete betrekken van burgers bij sport en bewegen, gezondheid en leefomgeving, kansengelijkheid en maatschappelijke participatie, fysiotherapie en logopedie, en leefbaarheid op het platteland en in de stad. In een netwerk van Living Labs beoogt het Bridge2Health-consortium dat burgers intensief en duurzaam betrokken zijn bij het samen met professionals werken aan blijvende verbeteringen in hun gezondheid, omgeving en meedoen in de samenleving. De Bridge2Health-onderzoeksgroep heeft de ambitie uit te groeien tot een erkend expertisecentrum op het gebied van Citizen Science voor gezondheid & zorg, dat de kloof tussen burgers en professionals overbrugt.