Service of SURF
© 2025 SURF
Nina Jurna is correspondent in Zuid-Amerika voor de NOS en NRC. Vanuit haar woonplaats Rio de Janeiro doet ze verslag van een land dat zwaar getroffen is door het Coronavirus. Met Nina praten we over de economische gevolgen van het virus in Zuid-Amerika, over haar werk als correspondent in een stad als Rio en over de politieke situatie op het continent waar momenteel socialistische regeringen plaatsmaken voor rechtse leiders.
MULTIFILE
Op vrijdag 14 mei 2004 heeft de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk een internationaal symposium over 'Leiderschap en Diversiteit' georganiseerd. Het symposium handelde over de dynamiek van gender, nationale cultuur en etniciteit in moderne organisaties. Door de diversiteit van medewerkers, klanten en afzetmarkten worden nieuwe eisen gesteld aan de leidinggevende en is de bedrijfscultuur blijvend veranderd. Veel bedrijfsactiviteiten strekken zich uit tot buiten de landsgrenzen. Leidinggeven in of in samenwerking met bijvoorbeeld vestigingen in Zuid-Amerika of Aziatische landen vergt een andere leiderschapsstijl. Kennis van elkaars achtergronden, ofwel transcultureel inzicht, is nodig om optimaal te kunnen samenwerken. Internationaal gerenommeerde sprekers zijn ingegaan op: leiderschap in de Arabische wereld. leiderschap, gender en etniciteit. leiderschap en culturele dynamiek in organisaties. leiderschap en nationaliteit. Na de inleidingen van de gastsprekers werd in vier werkgroepen over deze thema's verder met de gastsprekers van gedachten gewisseld. Het symposium werd afgesloten met een gezamenlijke forumdiscussie en een borrel. Dit verslag is tevens het startsein voor verdere studie over het thema leiderschap en diversiteit binnen het HRM lectoraat. De leden van de HRM Kenniskring gaan verder onderzoek doen en hun kennis over dit thema overdragen in de dagelijkse onderwijspraktijk aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk.
http://cts.som.surrey.ac.uk/publication/lets-say-goodbye-the-moralising-practices-of-gap-year-organisations-in-the-netherlands/wppa_open/Responding to the growing appeal of the gap year amongst young people, thehigher education sector, governmental institutions and, perhaps foremost, the tourismindustry are increasingly starting to realise the potential of promoting tourism as an arenawith moral status and codes, influencing society and individual lives in ‘new’, different andpowerful ways. Due to this burgeoning global and identifiable gap year industry, the networkof public and private organisations, support services, practices and beliefs has becomeincreasingly open to scrutiny. This paper aims to contribute to a new research agendaexploring the broader cultural influence of the gap year industry in the Netherlands through adiscourse analysis of online resources targeting young people. In particular, the paperexplores the moralising practices of gap year organisations involved in promoting,negotiating and regulating new moral values and meanings of, and through, tourism. Thepaper concludes with a critical impression of how these organisations claim to offer a moredistinctive way of reflection, and thereby contribute to negative and narrowed views on masstourism and, in all likelihood, a distorted sense of global citizenship amongst young people.
MULTIFILE
Uit gesprekken met bedrijven binnen de pluimveesector en maatschappelijke organisaties blijkt dat bij de ontwikkeling van pluimveeproducten de focus ligt op duurzaamheid en circulariteit. Bedrijven zijn hierbij specifiek bezig met het vervangen van uit Zuid-Amerika afkomstige soja door duurzame eiwitstromen, omdat de stellige verwachting is dat de sojaprijs gaat stijgen en dat milieubelasting van pluimveeproducten belangrijker gaat worden dan dierenwelzijn. Bovendien kunnen zonder geïmporteerde soja betere garanties worden afgegeven voor GMO-vrije veevoeders. De geconsulteerde bedrijven en organisaties geven aan dat praktijkproeven op het gebied van eiwit uit reststromen en insecten nodig zijn om stappen te zetten wat betreft het inzetten op toekomstbestendig pluimveevoer. Uit een literatuuronderzoek concludeert het consortium dat een aantal alternatieve eiwitbronnen voor diervoer interessant zijn maar nog niet altijd ver genoeg ontwikkeld zijn voor praktische toepasbaarheid op korte termijn. Uit een overzicht van CLM blijkt dat milieutechnisch én economisch vooral de peulvruchten (lupinen, erwten en veldbonen) en eiwitrijke restproducten van verscheidene teelten (o.a. aardappel- en wortelteelt) in aanmerking komen om geïmporteerde sojaschroot te vervangen. Echter, deze eiwitbronnen kunnen hoogwaardiger worden ingezet als voedingsmiddelen voor humane consumptie. Daartegenover staan de verwachte ontwikkelingen wat betreft legalisering van insecten in veevoer. Tenslotte is ook eendenkroosraffinage ver genoeg ontwikkeld om toe te gaan passen in pluimveevoer. Het praktijkgestuurd onderzoek wordt uitgevoerd door de Aeres Hogeschool in samenwerking met MKB-bedrijven die op dat onderwerp actief zijn en belang hebben bij kennisontwikkeling. Het onderzoek wordt ondersteund door expertisecentra. De belangrijkste doelstelling van het onderzoek is dat bestaande kennis wordt toegepast en nieuwe kennis wordt ontwikkeld om de nieuwe voeders te kunnen gebruiken in de primaire pluimveehouderij. Belangrijk hierbij is de praktijkproef waarin pluimveevoeders geproduceerd worden op basis van reststromen en/of insecten en gevoerd worden aan pluimvee. De effecten van deze nieuwe voeders zullen in een praktijkopstelling bepaald worden.
Bedrijven worden steeds meer verantwoordelijk gehouden voor wat er gebeurt in hun hele keten. Het nemen van deze verantwoordelijkheid is niet altijd even makkelijk. Zorgen dat leveranciers daadwerkelijk de standaarden volgen is een grote uitdaging. Samenwerking lijkt daarin een uitkomst te kunnen bieden. Financiële samenwerking (ketenfinanciering) is daarin een veelbelovende vorm van samenwerking, maar via welke mechanismes deze samenwerking daadwerkelijk leidt tot verduurzaming is nog onduidelijk. In dit project worden, samen met Annona, een duurzaam investeringsfonds, en de SCF Community, de kennisleider op het gebied van ketenfinanciering, deze mechanismes blootgelegd en een model ontwikkeld. Deze casus, op basis van een koffiehandelaar met leveranciers in verschillende landen in Zuid-Amerika, zal de eerste zijn in een reeks als onderdeel van een PhD onderzoek. Dit zal niet alleen academisch tot nieuwe inzichten leiden, maar zal de praktijk verder helpen om te bepalen hoe zij het beste de stap naar verduurzaming kunnen maken.