Service of SURF
© 2025 SURF
In de informatiesector werken veel zzp’ers. Velen hebben daar zelf voor gekozen. Een grote groep uit nood: een vaste baan werd verloren en de hypotheek moet worden betaald. Dat leidt tot onwenselijke situaties.
Mogelijk investeren meer ondernemers in hun bedrijf dan tot nu toe bekend, omdat we onderschatten hoeveel er vanuit eigen middelen wordt gefinancierd. Er zijn 165.000 zzp’ers met een financieringsbehoefte ten opzichte van 118.000 mkb’ers. Dat blijkt uit schattingen van KVK en Hogeschool Utrecht uit het onderzoek ‘Investeren en financieren door zzp en mkb ondernemers’. Bij de overweging van financieringsvormen kijken ondernemers in de eerste plaats naar kosten (73%) en het rentepercentage (67%). Er is maar bij 14% van de ondernemers een financierings- of investeringsbehoefte. Van de ondernemers met een financieringsbehoefte gaf 57% aan alleen gebruik te hebben gemaakt van eigen middelen. 31% maakte gebruik van eigen middelen en externe financiering of subsidies. Slechts 12% gebruikt louter externe middelen. Privé inbreng domineert bij zzp’ers meer dan bij het mkb. Wij zagen dat 34% van alle ondernemers - zonder enige investerings- of financieringsbehoefte – eigen middelen inbrengt. Het lijkt er daarmee op dat ondernemers de term investerings- en/of financieringsbehoefte in enquêtes associëren met externe financieringen. Mogelijk investeren veel meer ondernemers in hun bedrijf dan tot nu toe gemeten is. Ondernemers zijn het bekendst met een banklening (93%), fiscale aftrek (90%), crowdfunding (85%) en een lening van vrienden en familie (86%). Ondernemers zijn het minst bekend met kredietunies (23%), regionale ontwikkelingsmaatschappijen (35%), online flitskredieten (35%) en financiering met ingehouden winsten (37%). Algemeen geven mkb ondernemers aan iets meer bekend te zijn met financieringsvormen en -bronnen dan zzp’ers. 13% van de ondernemers had behoefte aan informatie over financiering. De rol van de financiële adviseur is daarbij van belang. Ruim 75% van de ondernemers raadpleegt een onafhankelijk financieel adviseur (30%), een accountant (24%) of een boekhouder (21%).Ondernemers die informatie inwonnen deden dat ook bij de bank (51%) en op internet (46%). Wij vroegen zzp en mkb ondernemers of zij een financier zekerheden zouden kunnen bieden. 38% van de zzp’ers gaf aan geen zekerheden te kunnen bieden. Als er wel zekerheden zijn, dan is het vooral privé vermogen (34%) en privé onroerend goed (32%). Mkb ondernemers zagen meer mogelijkheden. Zij kunnen vaker privé onroerend goed (45%) en privé vermogen (39%) inbrengen dan zzp’ers. En mkb’ers kunnen ook vaker zakelijk onderpand bieden met voorraad of debiteuren (33%) of met bedrijf onroerend goed (35%). Slechts 16% gaf aan dat ze een financier geen zekerheden kunnen bieden.
Full text via link. Interview met Lex van Teeffelen. Van Teeffelen is lector bedrijfsoverdracht en innovatie. Dat zal veel mensen niet zo aantrekkelijk in de oren klinken. Want bedrijfsoverdrachten, dat klinkt al gauw als iets ingewikkelds met veel geld en zo. Niet iets reëels voor een student. Dan ligt starten als zzp-er en langzaam verder bouwen aan een eigen bedrijf meer voor de hand. Zou je denken. Maar daar denkt Van Teeffelen dus anders over. Heel anders.
LINK
Phosphorus is an essential element for life, whether in the agricultural sector or in the chemical industry to make products such as flame retardants and batteries. Almost all the phosphorus we use are mined from phosphate rocks. Since Europe scarcely has any mine, we therefore depend on imported phosphate, which poses a risk of supply. To that effect, Europe has listed phosphate as one of its main critical raw materials. This creates a need for the search for alternative sources of phosphate such as wastewater, since most of the phosphate we use end up in our wastewater. Additionally, the direct discharge of wastewater with high concentration of phosphorus (typically > 50 ppb phosphorus) creates a range of environmental problems such as eutrophication . In this context, the Dutch start-up company, SusPhos, created a process to produce biobased flame retardants using phosphorus recovered from municipal wastewater. Flame retardants are often used in textiles, furniture, electronics, construction materials, to mention a few. They are important for safety reasons since they can help prevent or spread fires. Currently, almost all the phosphate flame retardants in the market are obtained from phosphate rocks, but SusPhos is changing this paradigm by being the first company to produce phosphate flame retardants from waste. The process developed by SusPhos to upcycle phosphate-rich streams to high-quality flame retardant can be considered to be in the TRL 5. The company seeks to move further to a TRL 7 via building and operating a demo-scale plant in 2021/2022. BioFlame proposes a collaboration between a SME (SusPhos), a ZZP (Willem Schipper Consultancy) and HBO institute group (Water Technology, NHL Stenden) to expand the available expertise and generate the necessary infrastructure to tackle this transition challenge.
Het Nederlands Openluchtmuseum (NOM) wil actief bijdragen aan een duurzame samenleving met zijn kennis van materialen, producten, diensten en culturele tradities die eeuwenlang functioneerden binnen circulaire gemeenschappen. Ondanks technologische vernieuwing en globalisering heeft het NOM de overtuiging dat deze historische kennis kan bijdragen aan duurzame producten voor de toekomst. Het NOM wil een structurele samenwerking met de creatieve sector om meetbare impact te realiseren binnen en buiten het museum voor de transitie naar een circulaire samenleving. Daarvoor wil het graag zijn collectie en kennis toegankelijk maken voor ontwerpers. Belangrijke praktijkvragen daarbij zijn: Welke rol kan het museum spelen i.s.m. ontwerpers? Hoe kan relevante kennis van het NOM toegankelijk en toepasbaar worden gemaakt voor ontwerpers? Hoe creëer je samen met ontwerpers de gewenste impact in de samenleving? Op basis hiervan is de onderzoeksvraag geformuleerd: Hoe kunnen maatschappelijke organisaties zoals het NOM relevante kennis en artefacten toegankelijk en toepasbaar maken voor ontwerpers t.b.v. meetbare impact voor een circulaire samenleving? Deze onderzoeksvraag is vertaald naar enkele sub-vragen over definities van duurzaamheid en circulariteit, de verwachte rollen van museum en ontwerpers, de gewenste structuur van samenwerking en over de rol van prototypen om de gewenste impact te realiseren. Naast het NOM als MKB, participeren in dit project twee creatieve ondernemers (1 MKB, 1 ZZP-er) die zijn geselecteerd op basis van hun specifieke ontwerpkwaliteiten, hun ervaringen in samenwerken met partners en hun kennis van circulair ontwerp. Samen met docent-onderzoekers en ontwerpstudenten van ArtEZ onderzoeken zij deze vragen. De belangrijkste projectresultaten zijn: prototypen, getest op gewenste maatschappelijke impact; een rapport dat beschrijft hoe het NOM kan samenwerken met de creatieve sector om bij te dragen aan ‘Nederland circulair’; en presentatie- en netwerkbijeenkomsten om kennis te delen en te bouwen aan het netwerk van stakeholders om beoogde impact te realiseren.