Service of SURF
© 2025 SURF
Europese landen worstelen met het ‘post Snowden’-tijdperk. Dit is zichtbaar in de nieuwe wetgeving die in veel landen recentelijk tot stand is gekomen. Grote thema’s daarbij zijn onder meer hoe om te gaan met de hedendaagse informatiesamenleving, die oneindige hoeveelheden data produceert en die zich kenmerkt door snelle technologische ontwikkelingen. Hoe kan worden voorkomen dat zich een tweede ‘Snowden’-onthulling gaat voordoen? Ook de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 is opnieuw een product van zijn tijd. Deze wet probeert de nieuwe dilemma’s te ondervangen terwijl tegelijkertijd een werkbare situatie voor de bescherming van de rechtstaat via inlichtingen en veiligheidsdiensten wordt nagestreefd. Wij presenteren in dit artikel een aantal kanttekeningen bij de Wiv 2017. Dit doen wij door een aantal relevante in Nederland (Eskens e.a. 2016; Loof e.a. 2016) en in de Europese Unie1 verschenen overkoepelende studies over grondrechten te bespreken. Deze kanttekeningen zijn deels gebaseerd op normatieve uitgangspunten en aanbevelingen uit deze studies, deels ontleend aan nog lopend onderzoek. Gezien de aard en omvang van dit artikel is een selectie gemaakt en beperkt de analyse zich tot het schetsen van de belangrijkste dilemma’s.
In May 2018, the new Dutch Intelligence and Security Services Act 2017 (Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten, Wiv) will enter into force. It replaces the previous 2002 Act and incorporates many reforms to the information gathering powers of the two intelligence and security services as well as to the accountability and oversight mechanisms. Due to the technologyneutral approach, both the civil and the military intelligence services are now authorized to, for example, intercept communications in bulk, hack third parties, decrypt files, store DNA or use any other future innovative technology. Also, the national security legislation extends the possibilities for the indiscriminate collection of data, and for the processing, storage and analysis thereof. The process leading to the law includes substantial criticism from the various stakeholders involved. Upon publication of this report, an official consultative referendum is being organized on the new act. The aim of this policy brief is to provide an international audience with a comprehensive overview of the most relevant aspects of the act and its context. In addition, there is considerable focus on the checks and balances as well as the bottlenecks of the Dutch intelligence gathering reform. The selection of topics is based on the core issues addressed during the parliamentary debate and on the authors’ insights.
By analysing intelligence-gathering reform legislation this article discusses access to justice for communications interception by the intelligence and security services. In the aftermath of the Snowden revelations, sophisticated oversight systems for bulk communications surveillance are being established across the globe. In the Netherlands prior judicial consent and a binding complaint procedure have been established. However, although checks and balances for targeted communications interference have been created, accountability mechanisms are less equipped to effectively remedy indiscriminate interference. Therefore, within the context of mass communications surveillance programs, access to justice for complainants remains a contentious issue.
MULTIFILE