Service of SURF
© 2025 SURF
De coronacrisis schudt ons behoorlijk door elkaar. Veel van onze routines worden rigoureus doorbroken. Werk en privé verhouden zich heel anders tot elkaar. Veel vertrouwde manieren van werken ‘werken niet meer’, en zorg en onzekerheid dringen zich op allerlei manieren op. Misschien zijn we ons er nog niet altijd van bewust, maar in deze crisis staat ook onze (professionele) identiteit onder druk: wie ben jij nu in dit nieuwe geheel? Waar je wellicht in je werk herkend en erkend werd en je ook wist wat je waarde was, is ‘werk’ in een nieuw vaarwater beland. Je hebt je opnieuw te verhouden, moet andere wegen zoeken om meerwaarde te leveren, andere manieren om je werk ‘goed’ te doen. Al die veranderingen leveren identiteitswerk op. Dit ‘identiteitswerk’ gaat de een gemakkelijk af: je voelt je vrij om te zijn wie je wilt zijn, de nieuwe werksituatie heeft misschien zelfs spanningen weggehaald (wat ook aan het denken zet). Voor de ander is het lastiger: je ervaart juist minder ruimte en vrijheid om je te laten zien zoals je graag zou willen; je houdt je in, je voelt je onzeker of je trekt je maar terug. Voor beide geldt: elke crisis biedt ook mogelijkheden. Voor professionals die dit herkennen en vragen hebben over wie ze eigenlijk zijn of willen zijn in deze ongewone tijd hebben we deze white paper geschreven. Maar ook voor hen die geïnteresseerd zijn in professionele identiteit en de impact die het kan hebben op mens en organisatie, of misschien op zoek zijn naar manieren om de vraagstukken die ontstaan op te vangen. Wij hopen dat de gedachten in deze paper helpen om meer stevigheid en veerkracht te ontwikkelen, voor jezelf of in je hulp aan anderen, ook voor de periode daarna.
LINK
Door de coronacrisis is het leven veranderd. Voor veel mensen is hun werk, werksituatie en de manier waarop zij werken anders dan zij gewend waren. Het thuiswerken heeft in combinatie met de restricties van de lockdown invloed op de werkbeleving. Uit de media vernemen we verschillende berichten over de werkbeleving, soms met een positieve en soms met een negatieve toon. De berichten hebben een ding gemeen: de coronacrisis heeft impact op hoe wij onze thuis- en werksituatie ervaren en dat heeft impact op onze werktevredenheid. Uit het onderzoek blijkt dat de werktevredenheid onder werknemers in het hoger beroepsonderwijs significant lager is geworden. Een jaar na het begin van de crisis is de werktevredenheid nog steeds niet verbeterd. Hieruit kunnen we opmaken dat de paramaters waaronder werknemers in het hoger onderwijs hun werk verrichten niet optimaal zijn. Een blauwdruk voor het verbeteren van werktevredenheid bestaat helaas niet. In het stuk worden een aantal suggesties aan de hand gedaan die de werktevredenheid kunnen verbeteren in het hoger beroepsonderwijs.
MULTIFILE
Het project "werkplaats Oud-Oost" is opgezet om verkokering tussen organisaties te verkleinen, versnippering van aanpak en projecten te voorkomen en kennis die in het werkveld wordt ontwikkeld vast te houden. Het project beoogt daarmee een bijdrage te leveren aan ontschotting, professionalisering en de ontwikkeling van een gedeelde visie voor de aanpak van het gebied Oud-Oost. In dit plan van aanpak wordt de opzet van deze werkplaats verder uitgewerkt
Met ingang van 2023 krijgen alle kinderen in het primair onderwijs minimaal twee uur per week bewegingsonderwijs door een vakleerkracht. Voor de vakleerkrachten bewegingsonderwijs betekent dit een aanzienlijke uitbreiding van het aantal lesuren. Echter zijn de werkomstandigheden niet altijd optimaal, zeker niet wat akoestiek betreft. Sportaccommodaties voldoen vaak niet aan de normen voor een goede akoestiek, waardoor de leraren aan hoge geluidsniveaus worden blootgesteld. In de praktijk komen er regelmatig klachten betreffende geluidsoverlast in sportaccommodaties. Blootstelling aan hoge geluidsniveaus kan op lange termijn voor onherstelbare gehoorproblemen zorgen. Daarnaast zijn er ook secundaire effecten en hebben veel vakleerkrachten stemproblemen, vermoeidheid en concentratieverlies als gevolg van de rumoerige werksituatie. Met dit onderzoek willen we een bijdrage leveren aan het realiseren van een gezonde werkomgeving voor vakleerkrachten bewegingsonderwijs in het primair onderwijs. Preventie van beroepsslechthorendheid begint met kennis over- en bewustzijn van de risico’s die (teveel) blootstelling aan geluid met zich mee kan brengen. In dit onderzoek gaan we daarom inventariseren wat de kwaliteit van het gehoor is, wat de geluidsniveaus zijn waaraan vakleerkrachten worden blootgesteld, wat de relatie is tussen de akoestische parameters van de sportaccommodatie en de geluidsniveaus tijdens de les, hoe de geluidsniveaus inzichtelijk gemaakt kunnen worden en wat de impact van geluid is op het welbevinden, de communicatie en de didactiek van vakleerkrachten. Daarbij wordt er ook een applicatie ontwikkeld die de geluidsniveaus inzichtelijk maakt. Tenslotte brengen we de opgedane kennis en inzichten samen in voorlichtingsmateriaal voor studenten en vakleerkrachten met als doel om een gezonde werkomgeving voor de vakleerkrachten bewegingsonderwijs te realiseren.
Het artistiek onderzoeksproject Performing Working onderzoekt enerzijds de verborgen performativiteit van werksituaties zoals een ziekenhuis - de emotionele, affectieve prestaties die worden verwacht van zorgpersoneel om de vele verschillende rollen te vervullen die het werk vereist-, en evenzeer van het niet-personeel: het werk dat gemoeid is met het vervullen van de rol van patiënt. Anderzijds kijkt Performing Working naar de vele facetten van het werk dat bij (performance)kunst komt kijken, en probeert het de - vaak onzichtbare - arbeid van (performance)kunstenaars en kunstwerkers te beschrijven, en de vele rollen die ook zij moeten aannemen om in het complexe veld te werken, om erachter te komen wat er nodig is om dit werk te doen en wat dit werk duurzamer kan maken. In Performing Working willen we de ambiguïteit van de labels ‘performing’ en ‘working’ ontrafelen, door een vruchtbare en productieve kruising van beide termen, en van de beide domeinen ‘zorg en welzijn’ en ‘kunst en cultuur’. Anders gezegd: we kijken door de lens van performance naar werk. Door gebruik te maken van methoden uit artistiek onderzoek en performance wil het project een breder maatschappelijk probleem aan de orde stellen: de onzichtbaarheid van het performatieve in het werk in de zorg, en de onzichtbaarheid van arbeid in kunst en performance. In een spiegelwerking met het project bij Marres waarin we kijken naar de toeschouwer als werker, beschouwen we in het onderzoek bij het UMCU het patiënt- zijn als een vorm van werk. Naast een methode vanuit artistiek onderzoek is performance in dit project ook een vorm om het onderzoek te dissemineren; om dit publiek te maken. Performing Working is een transdisciplinaire samenwerking van twee kunstlectoraten (HKU en Avans) met een academisch ziekenhuis (UMCU) en een culturele presentatie instelling (Marres, Huis voor Hedendaagse Cultuur), vanuit het werk van artistiek onderzoeker Philippine Hoegen.
Het doel van dit onderzoek is methodieken ontwikkelen voor het op maat begeleiden van mbo-studenten in hybride leeromgevingen. De directe aanleiding voor dit project zijn vragen van begeleiders van de beroepspraktijk en van ROC’s. Hybride leeromgevingen zijn een samenwerking van scholen en beroepspraktijk waar een mix van theorie en praktijk tot stand komt. Het schoolse leren wordt verbonden en verweven met het leren in de beroepspraktijk. De leeromgevingen zijn zeer populair in het mbo en worden erkend als dé toekomstbestendige leeromgevingen. Ook zijn ze benoemd tot de beste onderwijsinnovatie in het beroepsonderwijs in 12 jaar. Een hybride leeromgeving vraagt echter om een andere begeleiding die deels onbekend is voor begeleiders. Het begeleidingsperspectief dat momenteel domineert is dat van de schoolpraktijk terwijl een hybride leeromgeving streeft naar een situatie waarin de begeleiding vanuit de beroepspraktijk gelijkwaardig is aan die van de begeleider van school. Het consortium, dat bestaat uit Hogescholen, inhoudelijke experts, ROC’s, Zorginstellingen en bedrijven verspreid over Midden en Noord Nederland hebben twee problemen bij hybride leeromgevingen geïdentificeerd: het ontwikkelen van het vermogen van studenten om te leren in werksituaties (wendbaar vakmanschap) is erg belangrijk maar (1) het is onduidelijk wat dat is en hoe dat eruit ziet (2) het is onduidelijk welke begeleiding het beste past om dit doel te bereiken. De ontwikkeling van de methodieken voor begeleiders van school en van de bedrijven vindt plaats via zes dieptecasestudies die kennis opleveren over de gewenste leeractiviteiten bij mbo-studenten en bijbehorende begeleiding. Via uitgebreide observaties, interviews en documentanalyses worden goed op elkaar afgestemde leeractiviteiten en begeleiding in hybride leeromgevingen achterhaald. Deze kennis wordt vervolgens middels een ontwerponderzoek in bruikbare methodieken omgezet. Het zijn deze methodieken, die bewezen bruikbaar zijn, die vervolgens worden getest op doelmatigheid in de zin dat begeleiders hun begeleiding kunnen optimaliseren en bij mbo-studenten wendbaar vakmanschap realiseren.