Service of SURF
© 2025 SURF
Over the past 20 years, water quality in Indonesia has deteriorated due to an increase of water pollution. Research and analysis is needed to identify pollution sources and assess contamination in Indonesian water resources. Water quality management is not yet sufficiently integrated in river basin management in Indonesia, which mainly focuses on water quantity. Women are comparatively highly impacted by failing water resources management, but theirinvolvement in decision making processes is limited. Water quality deterioration continues to increase socio-economic inequality, as it are the most poor communities who live on and along the river. The uneven water quality related disease burden in Brantas River Basin widens the socio-economic gap between societal groups. In the Brantas region, cooperation and intention between stakeholders to tackle these issues is growing, but is fragile as well due to overlapping institutional mandates, poor status of water quality monitoring networks, and limited commitment of industries to treat their waste water streams. The existing group of Indonesian change makers will be supported by this project. Three Indonesian and three Dutch organisations have teamed up to support negotiation platforms in order to deal with institutional challenges, to increase water quality monitoring capacity, to build an enabling environment facilitating sustainable industrial change, and to develop an enabling environment in support of community concerns and civil society initiatives. The project builds on integrated water quality monitoring and modelling within a framework of social learning. The strong consortium will be able to build links with civil society groups (including women, farmer and fisher unions) in close cooperation with local, regional and national Indonesian governmentinstitutions to clean the Brantas river and secure income and health for East Java’s population, in particular the most vulnerable groups.
In de binnenstad van Amsterdam wordt door infrastructuurproblematiek en het drukke verkeer de problematiek van bedrijfsafvalinzameling nog meer uitvergroot, naast dat de gemeente uitgesproken ambities heeft voor emissievrije stadslogistiek en de ontwikkeling van de circulaire economie. Daarom onderzoekt de gemeente met partners die actief zijn in afvalinzameling hoe gescheiden afvalstromen collectiever, kleinschaliger en frequenter ingezameld kunnen worden en met behulp van emissievrije, elektrisch aangedreven en lichtgewicht logistieke oplossingen wordt onderzocht. Één van de pilots betreft bedrijfsafvalinzameling over water in het wallengebied en is gerealiseerd door gemeente Amsterdam afdeling bedrijfsafval, afvalverwerker Renewi, logistiek bedrijf ZOEV City en sociaal leer-en werkbedrijf Pantar. Het restafval van een aantal bedrijven wordt door kleine elektrische voertuigen lokaal ingezameld en met een stuwboot naar de verwerker gebracht in plaats van inzameling door de gebruikelijke dieselvuilniswagen.In dit project onderzochten we hoe we een gezamenlijk ontwikkeld businessmodel voor deze nieuwe wijze van inzamelen in de case rendabel kan zijn voor de stakeholders. En we onderzochte hoe het bij kan dragen aan emissievrije logistiek, minder verkeersdruk, leefbaarheid in de omgeving, minder onderhoud aan de kademuren en een verbeterde afvalscheiding voor hergebruik in de circulaire economie. Het rapport laat zien hoe open collaborative business modelling, gecombineerd met impactmetingen kan helpen bij het ontwikkelen van oplossingrichtingen voor nieuwe circulaire samenwerkingsverbanden.
Veel van de isolatiematerialen die we momenteel gebruiken, zoals glaswol en steenwol, hebben een behoorlijke impact op het milieu en zijn niet circulair. Gelukkig zijn er alternatieven die beter zijn voor de natuur, zoals isolatie gemaakt van biobased materialen zoals houtvezels en hennepvezels. Deze materialen zijn hernieuwbaar en hebben vrijwel geen nadelige effecten op het milieu, zijn gunstig voor een gezond binnenklimaat in een woning, terwijl ze nog steeds goede isolerende eigenschappen hebben. De ambitie van de rijksoverheid is dat in 2030 minstens 30% van de nieuwbouwwoningen uit minimaal 30% van deze biobased materialen bestaan. Hetzelfde percentage geldt als doelstelling voor isolatiemaatregelen voor verduurzaming en voor de gebruikte materialen voor utiliteitsbouw. Een nieuwe ontwikkeling is het gebruik van mycelium, schimmels die zorgen voor de groei van een materiaal wat ingezet kan worden als isolatie. Mycelium heeft isolerende en akoestische eigenschappen, is waterafstotend en brandwerend. Mycelium panelen op de huidige markt worden belemmerd in hun ontwikkeling doordat ze in mallen worden gegroeid, hierdoor kunnen er geen grotere diktes bereikt worden in verband met de benodigde groeiomstandigheden van mycelium. Dit leidt tot verminderde isolerende eigenschappen. Door geavanceerde 3D-printtechnieken te gebruiken waarbij er complexe vormen geprint kunnen worden die de groei van mycelium bevorderen ook op grotere diktes, willen we in dit 1-jarige KIEM project onderzoeken hoe we een innovatief mycelium isolatiemateriaal kunnen ontwikkelen, geschikt voor 3D printers, dat nog beter past bij de behoeften vanuit de markt. De resultaten van deze studie kunnen aantonen dat de toepassing van biobased isolatiematerialen en geavanceerde productiemethoden niet alleen leiden tot een efficiëntere isolatie van gebouwen, maar ook de milieueffecten vermindert en nieuwe mogelijkheden biedt voor diverse en grootschalige toepassingen.
The primary objective of the project is to identify policies for the transformation of the Norwegian tourism sector to become resilient to climate change and carbon risks; to maintain and develop its economic benefits; and to significantly reduce its emissions-intensity per unit of economic output. Collaborative partnersStiftinga Vestlandforsking, Stiftelsen Handelshoyskolen, Stat Sentralbyra, Norges Handelshoyskole, Stiftelsen Nordlandsforskning, Fjord Norge, Hurtigruten, Neroyfjorden Verdsarvpark, Uni Waterloo, Uni Queensland, Desinasjon Voss, Stift Geirangerfjorden Verdsarv, Hogskulen Pa Vestlandet.
Onze huidige voedselvoorziening wordt gekenmerkt door overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen zoals antibiotica, genetische manipulatie, overdadig veel transport, water en andere grondstoffen worden gebruikt en productieprocessen gebaseerd op fossiele brandstoffen. Ook wordt veel landbouwgrond dusdanig uitgeput dat de kwaliteit van de grond en de diversiteit sterk achteruit gaan. Gezonde en duurzaam geproduceerde voeding zou voor iedereen bereikbaar moeten zijn. Bovendien is er veel leegstand in verschillende regio’s, deze leegstand kan door middel van aquacultuur systemen zeer waardevol worden benut. Dit is de aanleiding geweest om te zoeken naar alternatieve mogelijkheden voor duurzame productie van voedsel binnen de agrifoodsector. Geïntegreerde aquacultuur systemen worden verwacht goed toepasbaar te zijn voor duurzame voedingsproductie. Deze systemen verminderen de afhankelijkheid van de huidige voedselvoorziening van chemie, olie en gas. Bovendien stimuleert het de lokale en regionale economie en schept het duurzame werkgelegenheid. De doelstelling is het sluiten van de materiaalstroomketen, het voorkomen van afvalstoffen en het stimuleren van grondstof besparing. De aanpak van dit project is daarom gericht op de transitie naar circulaire materiaalstromen waarbij hoogwaardig hergebruik van de materialen mogelijk is op een manier waarbij waarde wordt toegevoegd. Hierbij worden mogelijkheden verkent in het kader van de biobased economy en nieuwe business- en verdienmodellen van dergelijke geïntegreerde aquaculturen. De onderzoeksvraag voor A2FISH is welke circulaire business- en verdienmodellen er realiseerbaar zijn voor kansrijke geïntegreerde aquacultuursystemen binnen de agrifoodsector. Om die onderzoeksvraag uiteindelijk te kunnen beantwoorden, zijn een aantal deelvragen geformuleerd: • Welke aquacultuursystemen zijn kansrijk toepasbaar binnen de agrifoodsector? • Aan welke technische en economische aspecten moet een aquacultuursysteem voldoen om te komen tot kansrijke business- en verdienmodellen? • Welke soorten planten kunnen worden met waardevolle inhoudsstoffen kunnen worden gekweekt met de aquacultuursystemen? • Welke soorten gangbaar industrieel visvoer kan worden gefabriceerd uit reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie en welke invloed heeft dit voer als bemesting op de waterkwaliteit? • Hoe ziet een vervolgtraject voor een geïntegreerd circulair aquacultuursysteem eruit en in hoeverre is dit anders dan voor gangbare alternatieven?