Service of SURF
© 2025 SURF
This paper describes the work that is done by a group of I3 students at Philips CFT in Eindhoven, Netherlands. I3 is an initiative of Fontys University of Professional Education also located in Eindhoven. The work focuses on the use of computer vision in motion control. Experiments are done with several techniques for object recognition and tracking, and with the guidance of a robot movement by means of computer vision. These experiments involve detection of coloured objects, object detection based on specific features, template matching with automatically generated templates, and interaction of a robot with a physical object that is viewed by a camera mounted on the robot.
Gepubliceerd in Mikroniek, nr. 6 2018 In manufacturing environments where collaborative robots are employed, conventional computer vision algorithms have trouble in the robust localisation and detection of products due to changing illumination conditions and shadows caused by a human sharing the workspace with the robotic system. In order to enhance the robustness of vision applications, machine learning with neural networks is explored. The performance of machine-learning algorithms versus conventional computer vision algorithms is studied by observing a generic user scenario for the manufacturing process: the assembly of a product by localisation, identification and manipulation of building blocks.
MULTIFILE
Purpose: To establish age-related, normal limits of monocular and binocular spatial vision under photopic and mesopic conditions. Methods: Photopic and mesopic visual acuity (VA) and contrast thresholds (CTs) were measured with both positive and negative contrast optotypes under binocular and monocular viewing conditions using the Acuity-Plus (AP) test. The experiments were carried out on participants (age range from 10 to 86 years), who met pre-established, normal sight criteria. Mean and ± 2.5σ limits were calculated within each 5-year subgroup. A biologically meaningful model was then fitted to predict mean values and upper and lower threshold limits for VA and CT as a function of age. The best-fit model parameters describe normal aging of spatial vision for each of the 16 experimental conditions investigated. Results: Out of the 382 participants recruited for this study, 285 participants passed the selection criteria for normal aging. Log transforms were applied to ensure approximate normal distributions. Outliers were also removed for each of the 16 stimulus conditions investigated based on the ±2.5σ limit criterion. VA, CTs and the overall variability were found to be age-invariant up to ~50 years in the photopic condition. A lower, age-invariant limit of ~30 years was more appropriate for the mesopic range with a gradual, but accelerating increase in both mean thresholds and intersubject variability above this age. Binocular thresholds were smaller and much less variable when compared to the thresholds measured in either eye. Results with negative contrast optotypes were significantly better than the corresponding results measured with positive contrast (p < 0.004). Conclusions: This project has established the expected age limits of spatial vision for monocular and binocular viewing under photopic and high mesopic lighting with both positive and negative contrast optotypes using a single test, which can be implemented either in the clinic or in an occupational setting.
Het RAAK-MKB project "(G)een Moer Aan" heeft zich gericht op het ontwerpen van een veilige en effectieve ondersteuning van een cobot in een productieomgeving. De focus is hierbij gelegd op productiehandelingen die in veel sectoren voorkomen en die relatief veel arbeidstijd kosten, zoals het indraaien van moeren en bouten in een object. Binnen het project is veel kennis opgedaan dit heeft geresulteerd in gripperontwerpen die in staat zijn een bout in een flens te draaien. Daarnaast is kennis gegeneerd van vision technieken om gaten e.d. te detecteren, en het meenemen van (beleefde) veiligheid in het ontwerp van een cobot systeem. Deze nieuw opgedane kennis is erg bruikbaar voor zowel de beroepspraktijk als voor de studenten in het onderwijs. Dat maakt het relevant voor (her)gebruik middels het nieuwe open-acces e-learning platform van Fontys: Open Learning Labs. Door trainingsmateriaal te ontwikkelen dat betrekking heeft op onder andere het aspect veilig ontwerpen, worden toekomstige engineers (de studenten) en zittend personeel bij bedrijven bekend met nieuwe technieken die toepasbaar zijn in diverse sectoren waar met robots gewerkt wordt. Het doel van deze Top-up aanvraag is tweeledig: 1) Het vergroten van de zichtbaarheid van de resultaten uit het initiële RAAK-project, zowel richting onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk. 2) Het realiseren van trainingsmateriaal t.b.v. het rekening houden met en veilig ontwerpen van cobotsystemen. Door o.a. kennis aan te dragen omtrent het doen van een correcte risico analyse van het proces. Dit zal bij toekenning stapsgewijs uitgevoerd worden: 1. Definiëren inhoud lesmodules en bijbehorende didactische werkvormen 2. Realisatie PR- & instructievideo's en onderwijsopdrachten 3. Realisatie E-learning lesmodule Dit alles gekoppeld aan het open-acces e-learning platform Open Learning Labs van Fontys.
Massafabricage in de (MKB) maakindustrie is aan het veranderen in flexibele fabricage en assemblage van kleine series, klantspecifieke onderdelen en eindproducten. Hiervoor zijn nieuwe systemen voor het MKB nodig, waarin robots en mensen samen kunnen werken en die zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe productieomstandigheden met lage opstartkosten. De ambitie van het project ?(G)een Moer Aan!? is om het herconfigureren van een robotsysteem voor een nieuwe taak in een productieomgeving net zo eenvoudig en snel te maken als het gebruik van een smartphone. Zo?n benadering biedt kansen om de skills van de operator te benutten. De operator kent immers zijn processen en de robot wordt zijn hulpje. Op vraag van betrokken mkb partners is de focus gelegd op een repeterende productiehandeling die in veel sectoren voorkomt en die relatief veel arbeidstijd kost: het indraaien van moeren en bouten in een object. De centrale onderzoeksvraag van het project luidt: Hoe kan een operator een robot eenvoudig, snel en veilig inleren om assemblage handelingen te verrichten voor het snel en robuust verbinden van bouten, moeren en ringen met objecten? Resultaat van dit praktijkgerichte onderzoeksproject is een algemeen bruikbare en gevalideerde ontwerpmethodiek voor de opzet van een gebruiksvriendelijke user interface van een boutmontagerobot op de werkvloer. Door slim gebruik van geïntegreerde inzet van CAD productinformatie, vision technologie en compliant (meegaand) gripping en placing wordt de robot zo veel als mogelijk vooraf automatisch geconfigureerd. Het projectconsortium dat het onderzoek gaat uitvoeren bestaat uit: " 13 bedrijven (12 mkb) actief als toeleverancier, system integrator of gebruiker op het terrein van industriële robotica (Yaskawa, ABB, Smart Robotics, Hupico, Festo, CSi, Demcon, Heemskerk Innovate, WWA, Van Schijndel Metaal, Van Beek, Tegema en Zest Innovate); " Hogescholen Fontys (penvoerder), Avans, Utrecht en NHL; " Kennisinstellingen TNO en DIFFER; " Coöperaties Brainport Industries, FEDA en Koninklijke Metaalunie; " De gemeente Eindhoven is betrokken als partner in de klankbordgroep. De gemeente ondersteunt het belang van dit project voor behoud en verbetering van arbeidsplaatsen in de maakindustrie. Er zullen circa 20 (docent)onderzoekers van de hogescholen en ongeveer 80 studenten betrokken worden bij dit project, die in de vorm van stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct afkomstig uit de beroepspraktijk. Naast genoemde meerwaarde voor het bedrijfsleven beoogt het project een verdere verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders.