Service of SURF
© 2025 SURF
ICT in intelligente voertuigen levert innovatieve systemen op. Deze innovatieve systemen richten zich op maatschappelijke knelpunten (verkeersveiligheid, milieubelasting en congestie) en consumenten waarde. Recent wordt meer nadruk gelegd op maatschappelijke knelpunten. Vijf (5) a tien (10) jaar geleden werd de nadruk gelegd op het creëren van consumenten waarde. Deze innovatieve systemen moeten wel geaccepteerd worden door de eindgebruikers. Er is nog maar beperkt onderzoek gedaan naar acceptatie van veiligheidssystemen in intelligente voertuigen. Uit literatuuronderzoek komt naar voren dat verschillende vormen van acceptatie gehanteerd worden. Tevens blijkt dat veel onderzoekers spreken over acceptatie maar de acceptatie niet (kunnen) meten. Om inzicht te krijgen in het gedrag en beleving van bestuurders wordt in dit onderzoek voorgesteld om de evolutie van de cruise control (CC) naar adaptive cruise control (ACC) en naar cooperative adaptive cruise control (C-ACC) te gebruiken om acceptatie te voorspellen en te beoordelen. Er zijn bijzonder veel acceptatiemodellen en theorieën. Deze worden in de praktijk veelvuldig gebruikt binnen de Informatie en Communicatie Technologie (ICT). In deze paper wordt een route uitgezet voor het opzetten van een onderzoek waarbij gebruik gemaakt wordt van het UTAUT-acceptatiemodel. Dit onderzoek moet uitwijzen welke criteria de acceptatie beïnvloeden.
Abstract. The Clean-Tech Adoption Model (C-TAM) explains the adoption process of clean technology. Based on the Unified Theory of Acceptance and Usage of Technology (UTAUT) combined with qualitative research and empirical data gathering, the model predicts adoption based on the perceived quality, effort, transition, experience and knowledge. Social media introduces a moderating effect, thus legitimizing its effectiveness as a marketing instrument on accelerating the adoption of clean technology. C-TAM is validated; however additional empirical research is necessary. Additionally, the explained variance discrepancy with UTAUT as well as theorizing on the Diffusion of Innovations theory stimulates further research on extra moderators.
MULTIFILE
Brengt de iPad in het onderwijs meer gebruiksgemak, snelheid en studievermogen? Sowijs deed onderzoek naar de implementatie van de iPad in het voortgezet onderwijs. Wat is de visie van leerlingen en leraren over de introductie van de iPad en wat zijn belangrijke aanbevelingen?
This project addresses the fundamental societal problem that encryption as a technique is available since decades, but has never been widely adopted, mostly because it is too difficult or cumbersome to use for the public at large. PGP illustrates this point well: it is difficult to set-up and use, mainly because of challenges in cryptographic key management. At the same time, the need for encryption has only been growing over the years, and has become an urgent problem with stringent requirements – for instance for electronic communication between doctors and patients – in the General Data Protection Regulation (GDPR) and with systematic mass surveillance activities of internationally operating intelligence agencies. The interdisciplinary project "Encryption for all" addresses this fundamental problem via a combination of cryptographic design and user experience design. On the cryptographic side it develops identity-based and attribute-based encryption on top of the attribute-based infrastructure provided by the existing IRMA-identity platform. Identity-based encryption (IBE) is a scientifically well-established technique, which addresses the key management problem in an elegant manner, but IBE has found limited application so far. In this project it will be developed to a practically usable level, exploiting the existing IRMA platform for identification and retrieval of private keys. Attribute-based encryption (ABE) has not reached the same level of maturity yet as IBE, and will be a topic of further research in this project, since it opens up attractive new applications: like a teacher encrypting for her students only, or a company encrypting for all employees with a certain role in the company. On the user experience design side, efforts will be focused on making these encryption techniques really usable (i.e., easy to use, effective, efficient, error resistant) for everyone (e.g., also for people with disabilities or limited digital skills). To do so, an iterative, human-centred and inclusive design approach will be adopted. On a fundamental level, scientific questions will be addressed, such as how to promote the use of security and privacy-enhancing technologies through design, and whether and how usability and accessibility affect the acceptance and use of encryption tools. Here, theories of nudging and boosting and the unified theory of technology acceptance and use (known as UTAUT) will serve as a theoretical basis. On a more applied level, standards like ISO 9241-11 on usability and ISO 9241-220 on the human-centred design process will serve as a guideline. Amongst others, interface designs will be developed and focus groups, participatory design sessions, expert reviews and usability evaluations with potential users of various ages and backgrounds will be conducted, in a user experience and observation laboratory available at HAN University of Applied Sciences. In addition to meeting usability goals, ensuring that the developed encryption techniques also meet national and international accessibility standards will be a particular point of focus. With respect to usability and accessibility, the project will build on the (limited) usability design experiences with the mobile IRMA application.
‘Ruimte voor adoptie’ is een project ontwikkeld om het adoptieproces van slimme interactieve ruimten voor mensen met dementie onder zorgprofessionals in verpleeghuizen te onderzoeken en bij te dragen aan het duurzaam gebruik van deze ruimten. Veel van deze slimme interactieve ruimten (zoals nagebouwde treincoupé, tovertafels of interactieve vloeren) zijn al geïnstalleerd in Nederlandse verpleeghuizen, maar, zo blijkt uit de vraagarticulatie, ze lijken kort na installatie te verstoffen en weinig gebruikt te worden. Ondanks het achterblijvende gebruik laten verkennende studies zien dat deze slimme interactieve ruimten er in slagen mensen met dementie te activeren en onbegrepen gedrag te verminderen. Daarmee zouden deze slimme interactieve ruimten een middel kunnen zijn om druk op de formele of informele zorg op termijn te verminderen. De onderzoeksvraag van dit voorstel is dan ook: onder welke condities kunnen acceptatie en (duurzaam) gebruik van slimme interactieve ruimten in het dagelijkse werk van zorg- en welzijnsprofessionals in verpleeghuizen vergroot worden? Als theoretisch kader wordt het extended UTAUT-model gebruikt, aangevuld met tweefactoren uit recent onderzoek. Dit model (inclusief de toegevoegde factoren) wordt getest op twee manieren: (1) daadwerkelijk gebruik wordt getoetst door middel van een etnografische studie in de verpleeghuispraktijk en (2) er wordt een survey afgenomen om de attitude van zorgmedewerkers en de barrières en drivers van het adoptie proces in kaart te brengen. Tot slot wordt een learning community opgericht waarin er door middel van lokale verbeterteams (in de verpleeghuizen) en een terugkerende klankbordgroep handvatten voor (en met) de praktijk worden geïmplementeerd en geëvalueerd.