Service of SURF
© 2025 SURF
This paper is a response to articles in the literature regarding symbols in dreams. While some neurology-based dream studies reject dream symbols altogether, the preponderance of material available for review accepts that dreams are frequently populated by symbols that require interpretation to be understood. In this study of my own extensive dream journals, the presence of veridical psi dreams makes it possible to rule out symbolic content in some cases. The results of this study show that-at least from the 11,850 dream scenes reviewed here-unambiguous symbolic content is extremely rare. For this paper, it was assumed that no dreams contained any symbolically presented information unless the dreams contained unambiguous indications that symbols were present. Following this method, a distinction may be made between dream content that clearly contains symbols and dreams that are assumed to be symbolic by default. Symbols that met the criteria used here can be shown to be di?erent from conventionally accepted symbols in that they clarify-rather than obfuscate-the communication of complex ideas.
During my first visit to Japan in 1990 I got acquainted with the Toshiba DynaBook. Unlike earlier laptops, this one was small, elegant and easily fitted into a backpack. A year later I was able to purchase one. This wonder of compact technology accompanied me during my travels to Berlin and Eastern Europe in the first part of the roaring 90s when I was writing for Mediamatic magazine. Our Agentur Bilwet (Adilkno) group composed The Media Archive and Datadandy books on this machine. The laptop assisted me in my move from Dutch to English as my main writing language. Even though it did not have a color screen, and ran MS-DOS (no Windows yet), I could pretty much do everything compared to what I do now. In 1992 a friend brought a new part over from Japan that could easily be installed next to the battery: the modem. From now on I was able to dial into bulletin boards. In 1993 I got access to the internet via hacktic, the forerunner of the xs4all provider. The rest is (my personal) internet history: The Digital City, desk.nl, nettime. The machine retired when I purchased an Acer in Taiwan, in 1999. No nostalgic feelings for a primitive technology. The Dynabook remains superior: a symbol of Japanese industrial supremacy, built before its downfall—in 1992.
MULTIFILE
Communities worldwide are critically re-examining their seasonal cultures and calendars. As cultural frameworks, seasons have long patterned community life and provided repertoires for living by annual rhythms. In a chaotic world, the seasons - winter, the monsoon and so on - can feel like stable cultural landmarks for reckoning time and orienting our communities. Seasons are rooted in our pasts and reproduced in our present. They act as schemes for synchronising community activities and professional practices, and as symbol systems for interpreting what happens in the world. But on closer inspection, seasons can be unstable and unreliable. Their meanings can change over time. Seasonal cultures evolve with environments and communities’ worldviews, values, technologies and practices, affecting how people perceive seasonal patterns and behave accordingly. Calendars are contested, especially now. Communities today find themselves in a moment of accelerated and intersecting changes - from climate to social, political, and technological - that are destabilizing seasonal cultures. How they reorient themselves to shifting patterns may affect whether seasonal rhythms serve as resources, or lead people down maladaptive pathways. A focus on seasonal cultures builds on multi-disciplinary work. The social sciences, from anthropology to sociology, have long studied how seasons order people’s sense of time, social life, relationship to the environment, and politics. In the humanities, seasons play an important role in literature, art, archaeology and history. This book advances scholarship in these fields, and enriches it with extrascientific insights from practice, to open up exiting new directions in climate adaptation. Critically questions traditional, often-static notions of seasons; re-interpreting them as more flexible, cultural frameworks adapting to changes to our societies and environments.
LINK
Adolescenten brengen steeds meer vrije tijd door met het spelen van games en bevinden zich mede daardoor in een hybride leefwereld. Deze relatief nieuwe wereld brengt nieuwe uitdagingen mee rondom identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn; voor gamende adolescenten zelf, maar ook hun (professionele) opvoeders. Wij onderzoeken de relatie tussen gamen, identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn en de rol die (professionele) opvoeders hierin hebben.Doel Op dit moment ontbreekt kennis over de relatie tussen gamen, identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn van adolescenten en is het onder andere lastig om handvatten voor (professionele) opvoeders te ontwikkelen. Handvatten kunnen helpen om beter aan te sluiten bij de leefwereld en behoeftes van gamende adolescenten. De resultaten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan een positieve (sociale) identiteitsontwikkeling van gamende adolescenten in een hybride wereld. Resultaten Het promotieonderzoek gaat verschillende wetenschappelijke publicaties opleveren. We vertalen onze resultaten samen met professionals, opvoeders en adolescenten naar praktische handvatten voor (professionele) opvoeders. De betrokken praktijkpartners en opleidingen geven deze wetenschappelijk onderbouwde inzichten en handvatten een passende plaats in hun curricula en werkwijzen. Looptijd 01 september 2022 - 01 september 2026 Aanpak Dit promotieonderzoek heeft een praktijkgericht, mixed-methods design. Voor de kwantitatieve analyse maken we gebruik van longitudinale data van het Digital Youth project van Universiteit Utrecht. De kwalitatieve data wordt verzameld door symbolic netnography (een digitale variant van etnografisch onderzoek), interviews en participerende observaties met adolescenten en (professionele) opvoeders. In samenspraak met adolescenten en (professionele) opvoeders worden deze inzichten vertaald naar praktische handvatten.
Adolescenten brengen steeds meer vrije tijd door met het spelen van games en bevinden zich mede daardoor in een hybride leefwereld. Deze relatief nieuwe wereld brengt nieuwe uitdagingen mee rondom identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn; voor gamende adolescenten zelf, maar ook hun (professionele) opvoeders. Wij onderzoeken de relatie tussen gamen, identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn en de rol die (professionele) opvoeders hierin hebben.Doel Op dit moment ontbreekt kennis over de relatie tussen gamen, identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn van adolescenten en is het onder andere lastig om handvatten voor (professionele) opvoeders te ontwikkelen. Handvatten kunnen helpen om beter aan te sluiten bij de leefwereld en behoeftes van gamende adolescenten. De resultaten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan een positieve (sociale) identiteitsontwikkeling van gamende adolescenten in een hybride wereld. Resultaten Het promotieonderzoek gaat verschillende wetenschappelijke publicaties opleveren. We vertalen onze resultaten samen met professionals, opvoeders en adolescenten naar praktische handvatten voor (professionele) opvoeders. De betrokken praktijkpartners en opleidingen geven deze wetenschappelijk onderbouwde inzichten en handvatten een passende plaats in hun curricula en werkwijzen. Looptijd 01 september 2022 - 01 september 2026 Aanpak Dit promotieonderzoek heeft een praktijkgericht, mixed-methods design. Voor de kwantitatieve analyse maken we gebruik van longitudinale data van het Digital Youth project van Universiteit Utrecht. De kwalitatieve data wordt verzameld door symbolic netnography (een digitale variant van etnografisch onderzoek), interviews en participerende observaties met adolescenten en (professionele) opvoeders. In samenspraak met adolescenten en (professionele) opvoeders worden deze inzichten vertaald naar praktische handvatten.
Net als in het boek van Dan Brown, de ‘Da Vinci Code’, is de politie altijd op zoek naar aanwijzingen die naar de dader kunnen leiden. Waar in het boek allerlei cryptische symbolen en codes verborgen achtergelaten worden als aanwijzingen, zal in de praktijk bij forensisch onderzoek van de politie of het NFI, sporen gevonden moeten worden op een plaats delict. Het onderwerp van dit projectvoorstel, DaVinciQD, ligt op het dateren van een van dat soort sporen, namelijk vingersporen. Er wordt standaard in forensisch onderzoek naar vingersporen gezocht en indien gedetecteerd en veiliggesteld, worden zij ter plaatse of in het forensisch lab onderzocht en vervolgens vergeleken met een grote databank. Relevant is het om te bepalen of een vingerspoor afkomstig is van de dader en dus relevant voor het forensisch onderzoek. Om dit te bepalen is het niet alleen noodzakelijk om een vingerafdruk zichtbaar te maken en te koppelen aan een persoon, maar ook om deze te kunnen relateren aan het tijdsframe van het gepleegde misdrijf. Daarom de vraag om een methode te ontwikkelen die in staat is om vingerafdrukken te dateren. Het bepalen van het moment van achterlaten van een vingerspoor is cruciaal enerzijds om te bepalen of deze relevant is voor het lopende onderzoek, maar ook in de context van bewijsvoering en een eventuele veroordeling van een dader. Een consortium bestaande uit de onderzoeksgroepen Advanced Forensic Technology en NanoBio van Saxion, het Nederlands Forensisch Instituut, de Nationale Politie, de Universiteit Twente en enkele private bedrijven, zal een methode ontwikkelen om met behulp van quantum dots de datering van vingersporen mogelijk maken. De methode zal niet alleen in het lab, maar ook in de praktijk van de forensisch onderzoeker getest en gevalideerd worden.