Service of SURF
© 2025 SURF
Kritisch reflecteren is een van de belangrijkste competenties die professionals dienen te bezitten (Geenen, 2017; SER, 2015). Reflecteren ondersteunt niet alleen de groei van de professional maar ook de ontwikkeling van de beroepsgroep en de professie (Engelbertink, 2021; Geenen, 2017; Meijers & Mittendorff, 2017). Om studenten optimaal te kunnen ondersteunen in hun leerproces tot kritisch reflecterende professional is een dialogisch feedbackproces met meerdere feedbackmomenten een hulpmiddel. De mogelijkheden voor zo’n dialogisch feedbackproces kan worden vergroot middels een online leeromgeving (Ajjawi & Boud, 2018; Yang & Carless, 2013). In dit artikel wordt ingegaan op de ontwikkeling en uitvoering van een online leeromgeving die het kritisch reflectieproces van stagiaires in een dialogisch feedbackproces vorm geeft met hun begeleiders van zowel hun opleiding (zoals supervisors, studieloopbaanbegeleiders en andere docenten) als buiten hun opleiding (zoals stagebegeleiders). Ervaringen van 3e jaar social work stagiaires met dit online dialogisch feedbackproces ter versterking van hun reflectievaardigheden zijn onderzocht via een experimentele setting in twee condities (experimentele groep versus controle groep).
MULTIFILE
De VVT staat onder druk. Dit komt onder andere door tekorten aan verpleegkundigen als gevolg van een grote uitstroom en een te beperkte instroom. Zorgvisie (2020) geeft aan dat het leerklimaat binnen een instelling van invloed is op instroom en personeelsbehoud, maar in de sector is veel onduidelijkheid over hoe je een goed leerklimaat kunt realiseren. Om de problematiek rondom uit en instroom aan te gaan, is enkele jaren geleden in de regio Haaglanden de brancheorganisatie Zorgscala, bestaande uit dertien VVT-organisaties, opgericht. In opdracht van Zorgscala hebben tien studenten van de opleiding Verpleegkunde aan De Haagse Hogeschool onderzocht hoe het gesteld is met het huidige leerklimaat in de VVT.
MULTIFILE
Binnen het Expertisecentrum Gezondheidszorg en Technologie van Fontys (Fontys EGT1) loopt het meerjaarse project Verpleeghuis van de Toekomst (VETO). Binnen Fontys EGT wordt ruimte gegeven aan een minor gezondheidszorg en technologie aan derdejaars studenten, stagiaires en afstudeerders. Studenten werken in interdisciplinaire groepen aan projecten en onderwijs, onder andere aan het maken van prototypes die met eindgebruikers getest worden.
Omdat de composieten industrie een zeer snel groeiende industrie is, is de vraag naar kosteneffectieve onderhoudsmethoden groeiende. Deze toenemende vraag kan beantwoord worden met behulp van geautomatiseerde composieten reparatie. Het idee is om een robot arm uit te rusten met defect-detectie-systeem en een frees om een gevonden defect uit het materiaal te frezen. Dit idee is gebaseerd op een eerder onderzoek wat is uitgevoerd bij Inholland met als onderwerp het automatisch verwijderen van materiaal met een robot (RAAK2014-1-26M). Het commercieel potentieel is groot aangezien weinig tot geen van deze automatische reparaties worden aangeboden en de vraag steeds groter wordt aangezien composieten steeds meer worden toegepast. Na het onderzoek zal al dan niet een octrooi aanvraag worden verricht om vervolgens het onderzoek te publiceren. De doelstelling is het inzicht verkrijgen in de economische en technische haalbaarheid van dit product. Deze twee onderwerpen zullen worden onderzocht door twee afstudeer stagiaires en begeleid worden door Ruben van den Brink. Daarnaast kunnen een aantal deskundigen aanwezig in het laboratorium van Inholland Composites ook geraadpleegd worden. Hier is specialistische vakkennis aanwezig waarmee eventuele risico’s op expertise-tekort worden gemitigeerd.
Het project BLIP heeft een methodiek opgeleverd (WISH) die is ontwikkeld voor en haar bruikbaarheid heeft bewezen in het middelbaar beroepsonderwijs (zie http://www.han.nl/onderzoek/werkveld/projecten/blip/). In het project is de methode ook overgedragen aan leraren in opleiding zodat zij deze ook in hun onderwijspraktijk in het middelbaar beroepsonderwijs kunnen gebruiken. De lerarenopleiders van de HAN stelden daarna ook de vraag of de WISH methode ook niet bruikbaar zou zijn voor hun eigen studenten in het kader van voorbereiding op de stage. De methode, zo is de veronderstelling, zou dus breder gebruikt kunnen worden. We zijn voornemens de methode ook als stagevoorbereiding aan te bieden aan de lerarenopleidingen. In eerste instantie aan de faculteit educatie binnen de HAN. Als lijkt dat dit goed werkt dan verbreden we dit ook naar de andere lerarenopleidingen. Gedacht wordt aan studenten die stage lopen bij opleidingsscholen in het po en vo. Voor dat dit mogelijk is moet de methode echter wel aan de hbo context worden aangepast. Naast de inzet van de WISH methode voor mbo studenten kunnen we op deze wijze de WISH methode ook bruikbaar maken voor hbo studenten.
In de zorgsector, die kampt met oplopende personeelstekorten bij een stijgende vraag naar zorg, kan een gezond leer- en werkklimaat bijdragen aan behoud van studenten die stagelopen en startende verpleegkundigen die net aan hun loopbaan zijn begonnen en zich oriënteren op verdere ontwikkeling. Cruciaal hierbij is de manier waarop studenten kunnen “landen” in hun stage en beginnende verpleegkundigen in een leer- en werkomgeving waarin ze zich verder kunnen ontwikkelen als ze net gediplomeerd zijn. Mede door de oplopende tekorten blijkt dit een grote uitdaging voor zowel het onderwijs als de zorgpraktijk. Studenten vallen veelvuldig uit in de laatste fase van hun opleiding of aan het begin van hun loopbaan door negatieve ervaringen tijdens praktijkstages, zoals het ontbreken van een veilige leer- en werkomgeving, psychische/emotionele steun, realistische informatie over het beroep en perspectieven voor toekomstige carrièremogelijkheden. Ondanks dat er in de praktijk al veel in gang is gezet, blijkt dat er nog veel te verbeteren is. Met een ontwerp- en actieonderzoek-gerichte benadering bouwen we in vijf werkpakketten samen met opleidingen, zorginstellingen, studenten en startende verpleegkundigen aan een modulair opgebouwd Transitie-van-Opleiding-naar-Praktijk (TOP-) programma: 1. Inventarisatie goede praktijkvoorbeelden binnen het consortium 2. In gesprek over behoeftes en ervaringen met betrokkenen 3. Realist review naar werkzame componenten 4. Analyse werkzame componenten voor modules op basis van werkpakketten 1 t/m 3 5. Ontwerpvoorstel modulair programma voor Transitie-van-Opleiding-naar-Praktijk-programma Daarvoor zetten we een lerend netwerk op, waarin we leren van goede praktijkvoorbeelden, zodat studenten beter zijn voorbereid op het mentaal en fysiek uitdagende beroep van verpleegkundige en startende verpleegkundigen vitaal aan boord blijven. Het consortium is opgebouwd uit zowel mbo- als hbo-opleidingen (Albeda College, Hogeschool Leiden, Hogeschool Rotterdam), twee grote zorgorganisaties waar veel stagiaires en pas afgestudeerden hun loopbaan beginnen (Alrijne Zorg groep, Erasmus MC) en wordt gefaciliteerd door twee werkgeversorganisaties (deRotterdamseZorg, ZWconnect).